Algemene rijksregels in Bal
De algemene rijksregels voor werelderfgoed staan in hoofdstuk 14 van het Bal.
Deze regels gaan over de volgende activiteiten:
- activiteiten die effect hebben op werelderfgoed
- activiteiten die direct of indirect gevolgen kunnen hebben voor werelderfgoed
Specifieke zorgplicht
De specifieke zorgplicht voor werelderfgoed heeft tot doel beschadiging of vernieling van het werelderfgoed te voorkomen (artikel 14.7 Bal). De initiatiefnemer van een activiteit is verplicht om alle mogelijke maatregelen te nemen die daarvoor nodig zijn. Dit is nodig voor zover dit de uitzonderlijke universele waarde van het dit werelderfgoed raakt. Deze zorgplicht vormt het sluitstuk van de bescherming van het werelderfgoed.
Werelderfgoed is vaak ook (gedeeltelijk) een rijksmonument. In dat geval is het werelderfgoed ook beschermd door:
Relatie met andere activiteiten
Soms zijn delen van het werelderfgoed aangewezen als rijksmonument of gemeentelijk of provinciaal monument. Dan gelden ook de regels voor activiteiten voor dit type monumenten.
Informatieplicht
De 'siteholder' is de organisatie die in het Managementplan voor een werelderfgoed is aangewezen als verantwoordelijke voor het beheer van de desbetreffende site. De siteholder moet de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zo spoedig mogelijk op de hoogte stellen bij voornemens om activiteiten te verrichten die de uitzonderlijke universele waarde van het werelderfgoed kunnen aantasten (artikel 10.49 Omgevingsbesluit). Zo zou dit voor Schokland en omgeving het geval kunnen zijn bij een wijziging van de grondwaterstand. Voor het Rietveld-Schröderhuis bij het vervangen van een raamkozijn.
Deze informatieplicht geldt ook voor de gemeente, de provincie of het waterschap waarin het werelderfgoed ligt. De informatieplicht geldt daarnaast voor het bestuursorgaan die vanuit de uitoefening van een taak of bevoegdheid kennis heeft of krijgt van een voornemen voor een activiteit die de uitzonderlijke universele waarde van een werelderfgoed kan aantasten.
Daarnaast kan de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap de siteholder vragen om gegevens die nodig zijn om te kunnen voldoen aan de rapportageverplichting vanuit het Werelderfgoedverdrag (artikel 10.48 Omgevingsbesluit). Hierin rapporteert Nederland eens per 6 jaar aan UNESCO welke maatregelen getroffen worden ter uitvoering van het Werelderfgoedverdrag. In de praktijk verstrekt de siteholder deze gegevens via een digitale vragenlijst van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed.
Bevoegd gezag
De gemeente is bijna altijd bevoegd gezag voor de handhaving van de regels van hoofdstuk 14 van het Bal. Dit volgt uit artikel 18.2 van de Omgevingswet. Op grond van artikel 14.3 van het Bal is de gemeente ook bevoegd tot het stellen van maatwerkvoorschriften. Er zijn twee uitzonderingen op het bovenstaande:
- Gedeputeerde Staten zijn het bevoegd gezag voor activiteiten op dezelfde locatie als een complex bedrijf (artikel 14.5 Bal).
- De minister van Infrastructuur en Waterstaat is bevoegd gezag voor activiteiten in de territoriale zee buiten een gemeente (artikel 14.4 Bal).