Rijksregels emissies van kooldioxide door werkgebonden personenmobiliteit

Werkgebonden mobiliteit

De regels uit afdeling 18.1 van het Bal gelden voor de omschreven activiteit. De omschrijving staat op de pagina Beschrijving activiteit werkgebonden personenmobiliteit in de Omgevingswet.

Bevoegd gezag

Het bevoegd gezag voor deze activiteit is altijd de gemeente waarin de onderneming of rechtspersoon gevestigd is. Als er meerdere vestigingen zijn dan is de gemeente waarbinnen de hoofdvestiging zit, het bevoegd gezag.

De activiteit valt onder het basistakenpakket. Dit betekent dat het bevoegd gezag taken overdraagt aan de omgevingsdienst. Bij die taken gaat het met name om toezicht op de naleving en het voorbereiden van bestuurlijke sancties ter handhaving van de regels.

Maatwerk

Het bevoegd gezag kan zowel maatwerkvoorschriften als maatwerkregels stellen over de emissiegrenswaarden in artikel 18.12 van het Bal. Een versoepeling met maatwerk kan alleen gesteld worden over de emissiegrenswaarde in artikel 18.12, lid 2. Afwijken van de emissiegrenswaarde die geldt met ingang van 1 januari 2050 kan niet, omdat dit strijdig is met de Europese klimaatverordening.

Informeren bevoegd gezag

Algemene gegevens

Het bedrijf moet bij het verstrekken van gegevens en bescheiden aan het bevoegd gezag altijd de volgende algemene gegevens aanleveren:

• naam, e-mailadres en telefoonnummer contactpersoon
• adres van de vestiging (bij meerdere vestigingen is dat het adres van de hoofdvestiging)
• nummer van inschrijving in het handelsregister

De aangeleverde gegevens moeten altijd zijn voorzien van ondertekening en dagtekening.

Bij wijziging van de naam, het adres of het nummer van inschrijving in het handelsregister moet dit vooraf worden doorgegeven.

Specifieke gegevens

Het bedrijf levert jaarlijks uiterlijk op 30 juni de volgende gegevens aan. De gegevens gaan over het aan die datum voorafgaande kalenderjaar.

• Aantal werknemers op 1 januari van het kalenderjaar waarover de rapportage gaat.
• De gebruikte reismodaliteiten, in ieder geval met het openbaar vervoer, per fiets of te voet, per bromfiets en per motorvoertuig. Als door een werknemer meerdere middelen worden gebruikt voor woon-werkmobiliteit, wordt over het middel met de meeste reizigerskilometers informatie gegeven. De overige kilometers worden hierbij opgeteld.
• Bij reizen per bromfiets of motorvoertuig: de gebruikte brandstof of andere voeding van de motor van het voertuig. Dit kan zijn elektrisch, elektrisch in combinatie met benzine, diesel of waterstof, LPG, CNG, LNG, benzine, biobrandstof en diesel.
• Het aantal kilometers dat dat het bedrijf de werknemers heeft laten reizen.

Bovenstaande gegevens worden uitgesplitst naar woon-werkmobiliteit en zakelijke mobiliteit.

Bedrijven kunnen deze gegevens indienen via een digitaal formulier bij RVO.

Als in het kalenderjaar waarover gegevens aangeleverd moeten worden en het voorgaande kalenderjaar de emissie in de lucht van kooldioxide door woon-werkmobiliteit en door zakelijke mobiliteit niet hoger is dan 3 g per reizigerskilometer, hoeft het bedrijf alleen het aantal werknemers door te geven aan het bevoegd gezag (artikel 18.15, lid 5, Bal).

Emissiegrenswaarden

Vanaf 2050 geldt een emissiegrenswaarde van 0 g per reizigerskilometer voor emissie in de lucht van kooldioxide. Dit geldt voor zakelijke mobiliteit en woon-werkmobiliteit (artikel 18.12, lid 1, Bal). Voor die tijd zal er een emissiegrenswaarde voor zakelijke mobiliteit gaan gelden (artikel 18.12, lid 2, Bal). Hierin staat dat vanaf 1 januari 2030 de emissiegrenswaarde 96 g per reizigerskilometer is. Dit artikel treedt op een later moment in werking. Voor woon-werkmobiliteit zal later nog een emissiegrenswaarde opgenomen worden.

Hoe de emissie in de lucht van kooldioxide in kalenderjaargemiddelde per reizigerskilometer berekend wordt, staat in artikel 18.14 van het Bal.

Het bedrijf hoeft de berekeningen niet zelf uit te voeren. Met de aangeleverde data via het digitaal formulier bij RVO berekent het formulier de bijbehorende CO₂-emissie. Het bedrijf ontvangt hiervan een terugkoppeling. Zo krijgen de werkgevers inzicht in hun emissies en worden ze gestimuleerd om reducerende maatregelen te treffen.