Toegang tot de rechter bij milieu-aangelegenheden
Toegang tot de rechter betekent toegang tot juridische procedures als overheidsinstanties verplichtingen uit het Verdrag van Aarhus of andere milieuwetgeving niet naleven. Dit is de derde pijler van het Verdrag van Aarhus en is vastgelegd in artikel 9 van het verdrag.
Inhoud pagina
- Rechtsbescherming als het Verdrag van Aarhus of milieuwetgeving niet wordt nageleefd
- Procedures bij recht op toegang tot de rechter
- Procedures over informatieverzoeken
- Procedures over beslissingen die tot stand komen met de uniforme openbare voorbereidingsprocedure
- Procedures over algemene schendingen van milieurecht
- Ontwikkelingen toegang tot de rechter
Rechtsbescherming als het Verdrag van Aarhus of milieuwetgeving niet wordt nageleefd
Iedereen heeft toegang tot juridische procedures als een overheidsinstantie een verzoek om milieu-informatie (gedeeltelijk) weigert of niet uitvoert. Belanghebbenden hebben rechtsbescherming als er geen inspraak mogelijk is bij besluiten waarvoor dat eigenlijk wel zou moeten. Vindt een burger dat hij onterecht niet als belanghebbende is aangemerkt en daardoor niet heeft kunnen inspreken? Dan heeft deze persoon ook toegang tot juridische procedures. Ook hebben burgers toegang tot de rechter als zij vinden dat milieuwetgeving niet wordt nageleefd. Deze rechten zijn vastgelegd in artikel 9 van het Verdrag van Aarhus.
Procedures bij recht op toegang tot de rechter
Er zijn 3 procedures:
- Procedure over informatieverzoeken
- Procedure over beslissingen na een uniforme openbare voorbereidingsprocedure
- Procedure over schendingen van het milieurecht in het algemeen
De procedures moeten eerlijk, tijdig en niet onnodig duur zijn. Bij een beroep bij de bestuursrechter is een advocaat niet verplicht. Er zijn vaak wel griffierechten. De procedures moeten ook effectieve rechtsmiddelen zijn. Dit betekent dat de procedures het bedoelde effect moeten opleveren, maar ook dat de beslissing daadwerkelijk kan worden afgedwongen (zie artikelen 8:41, 8:51, 8:72, 8:66, 8:67 en 8:81 Algemene wet bestuursrecht (Awb)).
De overheid is verplicht om burgers te informeren over de procedures, bijvoorbeeld over hoe zij in bezwaar kunnen gaan tegen een overheidsbeslissing. De overheid heeft ook de taak om hulp te organiseren en om eventuele drempels te verlagen of weg te nemen. Dit is vastgelegd in artikelen 3:45 en 6:23 Awb. De beslissingen van de rechter na een procedure moeten zijn vastgelegd en openbaar zijn.
Procedures over informatieverzoeken
Iedereen kan een verzoek om milieu-informatie indienen bij een overheidsinstantie. Is een verzoek om milieu-informatie afgewezen, ten onrechte geweigerd, onvoldoende beantwoord of niet behandeld in overeenstemming met het Verdrag van Aarhus? Dan heeft degene die het verzoek heeft ingediend toegang tot een bezwaarprocedure bij de betreffende overheidsinstantie. Dit is vastgelegd in artikelen 7:1 tot en met 7:10 van de Awb). Deze bezwaarprocedure is gratis (artikel 7:15 Awb). Ook kan een belanghebbende bij een afwijzend besluit op bezwaar in beroep bij de rechter.
Procedures over beslissingen die tot stand komen met de uniforme openbare voorbereidingsprocedure
Belanghebbenden hebben mogelijkheden tot beroep over inspraak bij bepaalde activiteiten. Een belanghebbende kan beroep instellen als de uniforme openbare voorbereidingsprocedure inhoudelijk niet goed is doorlopen. Dit is bijvoorbeeld het geval als een overheidsinstantie ten onrechte niet de mogelijkheid heeft geboden om zienswijzen in te dienen. Iemand die vindt dat hij ten onrechte niet als belanghebbende is aangemerkt, kan ook in beroep. Dit is vastgelegd in artikel 9, lid 2 van het Verdrag van Aarhus.
Een niet-gouvernementele organisatie Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup) kan een belanghebbende zijn. De organisatie moet dan voldoen aan de eisen van artikel 2, vijfde lid van het Verdrag van Aarhus. Niet-gouvernementele organisaties die volgens nationaal recht (Awb) belanghebbende zijn, zijn dat ook volgens het verdrag. Voor andere personen of organisaties bepaalt de Awb of zij voldoende belang hebben of dat een recht is geschonden. Het beroep moet worden behandeld door een rechter of een onafhankelijk en onpartijdig orgaan dat door de wet is ingesteld.
Procedures over algemene schendingen van milieurecht
Iedereen kan het handelen of nalaten van overheidsinstanties dat in strijd is met milieuwetgeving aanvechten bij de rechter. Iedereen kan een overheidsinstantie verzoeken om:
- toepassing van bestuursdwang
- het opleggen van een dwangbevel
- het opleggen van een boete
- de intrekking van een vergunning
- een ontheffing voor een vergunning
Als een overheidsinstantie een verzoek niet of niet tijdig oppakt, kan een burger een beroep in overeenstemming met de bepalingen van de Awb indienen.
Ontwikkelingen toegang tot de rechter
Het Hof van Justitie van de Europese Unie (Hof) heeft in januari 2021 een uitspraak (ECLI:EU:C:2021:7) gedaan waarin het Hof oordeelt dat de Awb in strijd is met het Verdrag van Aarhus. Deze uitspraak wordt het Varkens in Nood-arrest genoemd. Het Hof heeft in deze uitspraak bepaald dat een belanghebbende beroep moet kunnen instellen in milieurechtelijke zaken, ook als de belanghebbende geen zienswijze heeft ingediend. Daarnaast oordeelde het Hof dat iemand die geen belanghebbende is, maar wel een zienswijze heeft ingediend, ook beroep in kan stellen bij de rechter.
Als gevolg van het 'Varkens in Nood-arrest' moet de Awb gewijzigd worden. In 2022 stond het wetsvoorstel om de Awb te wijzigen in lijn met het 'Varkens in Nood-arrest' open voor consultatie. Er wordt verder gewerkt aan het wetsvoorstel.
Sinds de uitspraak van het Hof hebben nu niet enkel belanghebbenden de mogelijkheid om in beroep te gaan. Anderen (niet-belanghebbenden) die deel hebben genomen aan de inspraakprocedure door een zienswijze in te dienen, kunnen ook in beroep. Bij beroepszaken over inspraakrechten is het 'relativiteitsvereiste' geen reden meer waardoor zo'n beroep van een niet-belanghebbende niet kan slagen, blijkt uit een uitspraak van de Raad van State (ECLI:NL:RVS:2023:606).
Het relativiteitsvereiste betekent dat een belanghebbende in een procedure bij de bestuursrechter geen beroep kan doen op een norm die niet bedoeld is om zijn belang te beschermen (artikel 8:69a Awb).
Niet-gouvernementele organisatie
Een niet-gouvernementele organisatie (ngo) is een organisatie die onafhankelijk is van de overheid en zich richt op een maatschappelijk belang. Deze organisaties hebben niet het doel om winst te maken.