Relatie met andere regelgeving
Naast of in plaats van titel 17.2 van de Wet milieubeheer (Wm) kan ook andere regelgeving gelden. Het bevoegd gezag kan daarmee optreden bij (dreigende) milieuschade. Op deze pagina vindt u een toelichting, de vindplaats van de wetten en een voorbeeld.
Andere regelgeving
Als titel 17.2 Wm niet van toepassing is, kan het bevoegd gezag volgens andere regelgeving optreden bij (dreigende) milieuschade. Ook is het mogelijk dat deze regelgeving gelijktijdig van toepassing is met titel 17.2 Wm. In dat geval is sprake van samenloop van regelgeving.
Belangrijk hierbij is artikel 17.9 lid 7 Wm. Dat artikel bepaalt dat het bestuursorgaan dat betrokken is bij de schade, van alle bevoegdheden gebruik mag maken. Dit geldt alleen als bij de uitoefening van die bevoegdheden uit andere regelgeving geen strijd ontstaat met titel 17.2 Wm. Met andere woorden: titel 17.2 Wm gaat vóór.
Op deze pagina vindt u de volgende informatie:
Invoering Omgevingswet
Met de invoering van de Omgevingswet per 1 januari 2024 zijn onderstaande wetten geheel of gedeeltelijk ingetrokken. Dat betekent dat vanaf die datum de bijbehorende regeling uit de Omgevingswet en/of AMvB (Algemene Maatregel van Bestuur) geldt. In dit geval gelden naast de Omgevingswet ook de volgende AMvB's:
- Het Omgevingsbesluit
- Het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal)
- Het Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl)
De wetten waarom het in dit geval gaat, zijn:
- Wet bodembescherming (Wbb): preventie en herstel bodemschade. De Wbb is grotendeels komen te vervallen met de inwerkingtreding van de Omgevingswet. Maar voor bodemverontreinigingen en saneringen die onder het overgangsrecht Wbb vallen, blijft de Wbb nog van toepassing.
- Wet natuurbescherming: vergunningvoorschriften en verbodsbepalingen. De relevante artikelen uit deze wet zijn opgegaan in hoofdstuk 11 van het Bal.
- Besluit risico's zware ongevallen 2015 (Brzo): verplichtingen voor overheid en bedrijven voor procedures voor de borging van veiligheid. Ook voor dit besluit geldt overgangsrecht Brzo voor de instrumenten kennisgeving, aanwijzing en handhavingsinstrumenten.
- Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi): risiconormen voor externe veiligheid. De regels zijn opgegaan in het Omgevingsbesluit, het Bal en het Bkl. Ook geldt overgangsrecht Bevi voor de instrumenten besluit veiligheidscontour en beoordelingsregel.
Vindplaats wetten
De tabel hieronder geeft de vindplaats van de oude wetgeving weer:
| Oude wetgeving | Terug te vinden in |
|---|---|
|
Wet bodembescherming: preventie en herstel bodemschade |
De Wet bodembescherming (Wbb), overgangsrecht |
| Wet natuurbescherming: vergunningenvoorschriften en verbodsbepalingen | Activiteiten die over de natuur gaan (hoofdstuk 11 van het Bal) |
|
Brzo: verplichtingen voor overheid en bedrijven voor. procedures borging veiligheid |
Omgevingswet en overgangsrecht |
|
Bevi: risiconormen voor externe veiligheid |
Naast bovenstaande regelgeving gelden ook de volgende wetten:
- Waterwet: mogelijk in vergunningen maatregelen bij ongewone voorvallen, verplichting vaststellen calamiteitenplan
-
Burgerlijk Wetboek: schadevergoedingsactie onder andere door burgers
-
Wet veiligheidsregio's: rampenplan, verdeling taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden bij rampen
Toelichting op wetgeving
Wet bodembescherming
Voor de preventie en het herstel van de bodemschade golden de regels uit de Wet bodembescherming (Wbb). De zorgplicht uit de Wbb gold vanaf 1987 voor iedereen die weet of redelijkerwijs had kunnen vermoeden dat door zijn handelen de bodem kan worden verontreinigd of aangetast. Hij is verplicht om alle maatregelen te nemen die redelijkerwijs van hem kunnen worden gevraagd om die verontreiniging of aantasting te voorkomen. Of – als die verontreiniging of de aantasting zich voordoet – de verontreiniging of de aantasting en de directe gevolgen daarvan te beperken en zoveel mogelijk ongedaan te maken. Is de verontreiniging of aantasting het gevolg van een ongewoon voorval Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup)? Dan moeten onmiddellijk maatregelen worden genomen op grond van artikel 30-35 Wbb. De bevoegdheid tot kostenverhaal was geregeld in artikel 75 Wbb.
Titel 17.2 Wm en de Wbb kennen een ruime overlap. Enkele verschillen zijn: in tegenstelling tot de Wbb kent titel 17.2 Wm onder andere een verplicht kostenverhaal. De Wbb kent een ruimere zorgplicht dan de Wm: de zorgplicht in de Wbb is niet beperkt tot beroepshalve of bedrijfsmatig verrichte activiteiten.
Per 1 januari 2024 is de Wbb grotendeels opgegaan in de Omgevingswet. Er geldt overgangsrecht voor het instrument melding en voor gebiedsgericht bodembeleid. Zie voor meer informatie de pagina over de Wbb.
Let op: Bij (dreigende) schade aan de bodem binnen een inrichting kan het bevoegd gezag ook optreden volgens de omgevingsvergunning milieu. De vergunning bevat in principe voorschriften voor activiteiten binnen de inrichting waarbij sprake is van een risico van bodemverontreiniging. De vergunninghouder zal verontreinigingen die gedurende de vergunningperiode ontstaan in principe moeten herstellen. Het bevoegd gezag kan overgaan tot handhaving als de vergunninghouder zich niet aan de omgevingsvergunning milieu houdt. Als de vergunning dit niet regelt, kan het bevoegd gezag de zorgplicht bodemverontreiniging toepassen.
Waterwet
Volgens de Waterwet is het verboden om zonder watervergunning te lozen in oppervlaktewater. Aan de watervergunning kunnen voorschriften worden verbonden. Onder andere: het stellen van financiële zekerheid voor dekking van aansprakelijkheid. Dat geldt voor schade die voortvloeit uit nadelige gevolgen voor een watersysteem die door gebruik van de vergunning veroorzaakt zijn. Een aantal lozingen is niet vergunningplichtig omdat ze worden geregeld in het Bal.
Titel 17.2 Wm en de Waterwet overlappen elkaar deels. Zo zullen lozingen van riooloverstorten onder het verbod van de Waterwet vallen en bij overschrijding van de schadedrempel ook onder titel 17.2 Wm. Titel 17.2 Wm geeft het bevoegd gezag van de Waterwet extra bevoegdheden.
In de Waterwet staat de verplichting voor het vaststellen van een calamiteitenplan. Uit de memorie van toelichting bij dit wetsvoorstel: 'Een calamiteitenplan is te karakteriseren als een organisatieoverzicht en een waarschuwings- en afsprakenschema over het optreden in situaties van calamiteiten in het watersysteem. Het is een hulpmiddel voor de beheerder en diegenen die met de calamiteitenbestrijding en de coördinatie daarbij zijn belast. Denkbaar is dat de inhoud van het calamiteitenplan afhangt van de aard en omvang van de te beheren watersystemen. Het calamiteitenplan moet integraal van karakter zijn. Alle bekende soorten van bedreigingen van het watersysteem dat bij de beheerder in beheer is, moeten, zo mogelijk met elkaar in verband gebracht, in het plan opgenomen zijn.'
Natuurbeschermingswet en Flora- en faunawet
De Natuurbeschermingswet regelde de bescherming van gebieden als bedoeld in de Habitatrichtlijn en de Vogelrichtlijn. En regelde de bescherming van beschermde natuurmonumenten. Het is verboden om zonder vergunning of in strijd met de voorwaarden van een vergunning projecten of andere handelingen te verrichten die de kwaliteit van de natuurlijke habitats en habitats van soorten kunnen verslechteren. Of die een verstorend effect kunnen hebben op soorten waarvoor het gebied is aangewezen. De Flora- en faunawet (Ffw) regelde de bescherming van planten- en diersoorten en bevatte een aantal verbodsbepalingen (verbod om te plukken, te doden, etc.). Van deze verboden kon ontheffing of vrijstelling worden verleend. Bij (dreigende) milieuschade kon het bevoegd gezag overgaan tot het toepassen van bestuursdwang of een last onder dwangsom opleggen. Per 1 januari 2024 regelt de Omgevingswet activiteiten die met natuur te maken hebben.
Titel 17.2 Wm geeft het bevoegd gezag extra bevoegdheden. De titel geldt niet voor milieuschade waarvoor vergunning, ontheffing of vrijstelling is verleend (artikel 17.8 aanhef en onder b Wm).
Brzo 2015
Het Besluit risico's zware ongevallen 2015 (Brzo) stelde eisen aan het veiligheidsbeleid van bedrijven die op grote schaal met gevaarlijke stoffen werken. Doelstelling is het voorkomen en beperken van ongevallen met gevaarlijke stoffen. Daartoe moeten bedrijven onder meer een veiligheidsbeleid en een veiligheidsbeheerssysteem hebben. Sommige bedrijven moeten daarnaast ook nog een veiligheidsrapport opstellen en indienen bij de overheid.
Ook de verschillende overheden hebben verplichtingen op grond van het Brzo. Zij moeten met de informatie die de bedrijven informatie:
-
nagaan of zware ongevallen kunnen overslaan naar buurbedrijven (domino-effecten)
-
de aanvaardbaarheid van de risico's van een zwaar ongeval met gevaarlijke stoffen beoordelen
-
de ruimtelijke ordening zo vormgeven dat de risico's voor de omgeving aanvaardbaar blijven
-
voor veiligheidsrapportageplichtige bedrijven: een rampbestrijdingsplan opstellen
Voor de regels uit het Brzo gelden nu de Omgevingswet en overgangsrecht.
Bevi
Het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) stelde risiconormen voor externe veiligheid voor bedrijven met gevaarlijke stoffen vast. Het besluit heeft als doel zowel individuele als groepen burgers een minimum beschermingsniveau te garanderen tegen een ongeval met gevaarlijke stoffen. Daarom verplichtte het besluit de bevoegde instanties volgens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) en Wet op de ruimtelijke ordening (Wro) – in dit geval de gemeenten en provincies – afstand te houden tussen gevoelige objecten en risicovolle bedrijven. Ook beperkte het besluit het totale aantal aanwezige personen in de directe omgeving van een risicovol bedrijf. Gemeenten en provincies moeten de normen uit het besluit naleven bij het opstellen en wijzigen van bestemmingsplannen en bij het verlenen van omgevingsvergunningen. De regels van het Bevi zijn opgegaan in:
- Het Omgevingsbesluit
- Het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal)
- Het Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl)
- Overgangsrecht
Burgerlijk Wetboek (BW)
Het Burgerlijk Wetboek (BW) bevat een algemene aansprakelijkheidsregeling voor schade uit een onrechtmatige daad en bevat enkele specifieke bepalingen voor milieuaansprakelijkheid. Met deze wetgeving kan schade bij particulieren door milieuschade of onmiddellijke dreiging daarvan worden verhaald. Zoals lichamelijk letsel, schade aan particulier eigendom of economische schade. Het bevoegd gezag kan het BW inroepen voor milieuschade die niet onder titel 17.2 Wm valt, bijvoorbeeld schade die beneden de schadedrempel blijft en daarmee geen 'milieuschade' in de zin van titel 17.2 Wm is. Ook kunnen burgers het BW inroepen. Titel 17.2 Wm geeft particulieren geen recht op schadevergoeding.
Wet veiligheidsregio's
De Wet veiligheidsregio's regelt onder andere de taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden bij de bestrijding van rampen. Het Rijk heeft een groot deel van de taken van de rampenbestrijding bij de gemeenten gelegd. Dit is geregeld in de Wet veiligheidsregio's. In deze wet staat omschreven:
- welke taken de gemeenten hebben
- hoe zij zich moeten voorbereiden
- hoe de bevelsstructuur is bij een ramp of een zwaar ongeval
Schadedrempels
Voor gevallen boven de schadedrempel gelden: titel 17.2 Wm en de regels uit de Omgevingswet, het Besluit activiteiten leefomgeving, het Besluit kwaliteit leefomgeving en het overgangsrecht (als dit van toepassing is). Tenminste, voor zover deze regels niet in strijd zijn met de schadedrempel uit titel 17.2 Wm.
Onder de schadedrempel: titel 17.2 Wm is niet van toepassing maar misschien titel 17.1 Wm: maatregelen bij een ongewoon voorval.
In titel 17.1 Wm staat dat het bevoegd gezag ongewone voorvallen binnen de inrichting moet melden en dat de veroorzaker Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup) maatregelen moet nemen om schade te voorkomen, te beperken en te herstellen. Neemt de veroorzaker bij een ongewoon voorval geen maatregelen? Dan kan het bevoegd gezag overgaan tot handhaving, bijvoorbeeld het toepassen van bestuursdwang. De kosten moet het bevoegd gezag in principe verhalen op de dader. Titel 17.2 Wm geeft het bevoegd gezag, vergeleken met titel 17.1 Wm, extra bevoegdheden. Verder gaat titel 17.1 Wm alleen over milieuschade door ongewone voorvallen binnen de inrichting en geeft het alleen bevoegdheden aan het Wm-bevoegd gezag.
Bij een incident binnen een inrichting zal, zolang er geen duidelijkheid bestaat of de schadedrempel is overschreden, onduidelijkheid bestaan of:
- alleen sprake is van een ongewoon voorval in de zin van titel 17.1 Wm
- ook sprake is van (onmiddellijke dreigende) milieuschade als bedoeld in titel 17.2 Wm
Zolang daar geen duidelijkheid over is, geldt de ongewone-voorvallenregeling van titel 17.1 Wm. Het bevoegd gezag kan zich daarop baseren. Zodra sprake is van (onmiddellijke dreiging van) milieuschade, moet het bevoegd gezag zich ook baseren op titel 17.2 Wm.
Let op: titel 17.1 geldt alleen voor ongewone voorvallen met afvalstoffen (artikel 17.4 Wm). In alle andere gevallen gelden de milieubelastende activiteiten genoemd in hoofdstuk 4 van de Omgevingswet: algemene regels over activiteiten in de fysieke leefomgeving.
Voorbeeld samenloop
Binnen een inrichting vindt een ongewoon voorval plaats waardoor bodemschade ontstaat. De schade komt boven de schadedrempel uit. De bevoegde instanties kunnen op basis van verschillende regelgeving optreden:
- volgens titel 17.2 en 17.1 Wm
- vanwege overtreding van voorschriften in de omgevingsvergunning milieu
- volgens de zorgplicht van de Wet bodembescherming (als vangnet)
In dit voorbeeld moet het kostenverhaal:
- deels plaatsvinden volgens titel 17.2 Wm (voor schade die boven de schadedrempel uitkomt)
- voor het overige volgens de titel 17.1 Wm of de omgevingsvergunning (of van de Wbb)
Het bevoegd gezag moet de aansprakelijk gestelde (rechts)persoon duidelijk informeren over de kosten die worden verhaald en volgens welke bevoegdheid door welk bevoegd gezag.
Ongewoon voorval
Gebeurtenis, ongeacht de oorzaak daarvan, die afwijkt van het normale verloop van een activiteit, zoals een storing, ongeluk, calamiteit, waardoor significante nadelige gevolgen voor de fysieke leefomgeving ontstaan of dreigen te ontstaan, waaronder:
- een geval van een inbreuk op vergunningsvoorwaarden als bedoeld in artikel 8 van de Richtlijn industriële emissies, of
- een zwaar ongeval als bedoeld in artikel 3, onder 13, van de Seveso-richtlijn
Veroorzaker
Artikel 17.6, lid 1 Wm:
Wet milieubeheer: titel 17.2 richt zich tot degene die de activiteit verricht:
- de natuurlijke persoon of de privaatrechtelijke of publiekrechtelijke rechtspersoon die de activiteit verricht of heeft verricht, regelt of heeft geregeld, of
- aan wie een doorslaggevende economische zeggenschap over het technisch functioneren van de activiteit is overgedragen, met inbegrip van de houder van een vergunning of
- toelating voor het verrichten van de activiteit en de persoon die de activiteit laat of heeft laten registreren of er kennisgeving van doet of heeft gedaan
Degene die de activiteit verricht kan dus 2 hoedanigheden hebben:
- Het kan degene zijn die vergunning of een andere toestemming (bijvoorbeeld door een ontheffing of een melding) heeft om de activiteit te verrichten.
- Het kan degene zijn die zodanige zeggenschap heeft over de bedrijfsactiviteiten dat het in zijn macht ligt om de schadeveroorzakende activiteit te beëindigen.
Aansprakelijkheid
Bij schade door activiteiten die onder bijlage III van de Richtlijn milieuaansprakelijkheid(verwijst naar een andere website) vallen is deze persoon dus aansprakelijk, of hij nu schuld heeft of niet. Bij schade door andere activiteiten moet er sprake zijn van schuld of nalatigheid. Als er in een gegeven situatie daarvan sprake is bij één van deze mogelijke actoren, dan is aan de voorwaarde voldaan. Het gevolg hiervan is dat deze persoon is aan te merken als 'degene die de activiteit verricht' en daarmee aansprakelijk.