Veelgestelde vragen graven en saneren
De horizontale begrenzing van de locatie bij de activiteit saneren van de bodem komt in principe overeen met de grens van het te ontwikkelen terrein(deel) waarvoor de sanering nodig is. Soms komt het voor dat de verontreiniging verder strekt dan het te ontwikkelen terrein(deel). De initiatiefnemer bepaalt dan of de sanering zich op de hele of een deel van de verontreiniging richt. Een deelsanering behoort dus tot de mogelijkheden. Als een sanering nodig is voor het bouwen van een bodemgevoelig gebouw op een bodemgevoelige locatie, dan moet de begrenzing van de saneringslocatie wel aansluiten op de begrenzing van de bodemgevoelige locatie.
Het is niet toegestaan om de grens van de saneringslocatie op de interventiewaarde contour te leggen met als enige doel om daarmee te een toekomstige saneringsplicht te voorkomen bij een toekomstige ontwikkeling. Wel heeft de initiatiefnemer de mogelijkheid om een afwijkende saneringsaanpak voor te stellen door het aanvragen van een maatwerkvoorschrift bij het bevoegd gezag. Hierbij kan de initiatiefnemer bijvoorbeeld een andere terugsaneerwaarde voorstellen als de terugsaneerwaarde die uit artikel 4.1241 van het Bal volgt binnen de saneringslocatie niet realistisch of redelijk is. Dit geldt ook voor het niet (volledig) kunnen saneren van een deel van de saneringslocatie, bijvoorbeeld als gevolg van een (monumentale) boom die behouden moet blijven.