Kwaliteit in ontwerp, aanleg en beheer van bodemenergiesystemen
Voor ontwerp, aanleg en beheer van bodemenergiesystemen stelt het Besluit bodemkwaliteit (Bbk) eisen aan kwaliteitsborging. Een instantie moet erkend zijn om deze werkzaamheden te mogen uitvoeren.
Kwaliteitsborging: erkenningen en certificering
Een goed ontwerp, een juiste aanleg en exploitatie van bodemenergiesystemen vraagt om deskundigheid. Het is belangrijk aantasting en verontreiniging van de bodem te voorkomen en een optimale energiebalans te realiseren.
Om deze deskundigheid te borgen staan in het Besluit bodemkwaliteit en de Regeling bodemkwaliteit werkzaamheden die samenhangen met het ontwerp, de aanleg en de exploitatie. Deze werkzaamheden mogen alleen door erkende bedrijven worden uitgevoerd. Een opdrachtgever of initiatiefnemer mag deze werkzaamheden alleen uitbesteden aan deze erkende bedrijven.
Een erkenning wordt, namens de minister van Infrastructuur en Waterstaat, afgegeven door Rijkswaterstaat. Uitgangspunt voor een erkenning is een certificaat op basis van een beoordelingsrichtlijn en protocollen. Erkende bedrijven zijn opgenomen in het zoekmenu 'erkende bodemintermediairs' van Rijkswaterstaat.
Werkzaamheden waarvoor erkenning verplicht is
Het ontwerpen, installeren en beheer en onderhoud van een bodemenergiesysteem mag alleen door daarvoor erkende bedrijven worden uitgevoerd. Er is onderscheid in verschillende hieronder genoemde werkzaamheden.
Het uitvoeren van mechanische boringen voor de aanleg van het ondergrondse deel van een bodemenergiesysteem is vastgelegd in de BRL SIKB 2100, 'Mechanisch boren' en de daaraan gekoppelde protocollen en normen.
Het ondergrondse deel
Het ondergrondse deel van een bodemenergiesysteem valt onder de BRL SIKB 11.000 en de daaraan gekoppelde normen en protocollen. De volgende werkgebieden worden onderscheiden:
- 1a. Ontwerpen op hoofdlijnen van open bodemenergiesystemen
- 1b. Ontwerpen op hoofdlijnen van gesloten bodemenergiesystemen
- 2a. Ontwerpen in detail van open bodemenergiesystemen
- 2b. Ontwerpen in detail van gesloten bodemenergiesystemen
- 3a. Installeren van open bodemenergiesystemen
- 3b. Installeren van gesloten bodemenergiesystemen
- 4a. Beheren en onderhouden van open bodemenergiesystemen
- 4b. Beheren en onderhouden van gesloten bodemenergiesystemen
Technische informatie over mechanische boringen (BRL SIKB 2100), het ontwerp, de realisatie en het beheer en onderhoud van het ondergrondse deel van het bodemenergiesysteem (BRL SIKB 11000) staat op de website van SIKB.
Het bovengrondse deel
Het bovengrondse deel van een bodemenergiesysteem valt onder de BRL InstallQ 6000-21/00 en de daaraan gekoppelde normen en protocollen. De BRL InstallQ 6000-21/00 zijn er de volgende werkgebieden:
- Ontwerpen van energiecentrales van bodemenergiesystemen van individuele woningen (ontwerpen, klein)
- Installeren van energiecentrales van bodemenergiesystemen van individuele woningen (installeren, klein)
- Beheren van energiecentrales van bodemenergiesystemen van individuele woningen (beheren, klein)
- Ontwerpen van energiecentrales van bodemenergiesystemen van woongebouwen en/of utiliteitsgebouwen (ontwerpen, groot)
- Installeren van energiecentrales van bodemenergiesystemen van woongebouwen en/of utiliteitsgebouwen (installeren, groot)
- Beheren van energiecentrales van bodemenergiesystemen van woongebouwen en/of utiliteitsgebouwen (beheren, groot).
Technische informatie over het ontwerp, de realisatie en het beheer en onderhoud van de energiecentrale (BRL KBI 6000) staat op de website van InstallQ.
Collectieve bodemenergiesystemen
Voor collectieve bodemenergiesystemen met individuele warmtepompen per woning zijn de BRL InstallQ 6000-21/00 werkgebieden 4 en 5 van de BRL InstallQ 6000-21/00 van toepassing. Bij appartementen en vergelijkbaar komt het vaak voor dat er een collectieve bodemwarmtewisselaar wordt aangelegd terwijl de individuele wooneenheden een eigen warmtepomp hebben. Alle individuele wooneenheden onttrekken hun warmte en koude aan hetzelfde ondergrondse systeem.
Het is belangrijk dat het gehele systeem zodanig wordt ontworpen dat elke individuele wooneenheid van voldoende warmte en koude wordt voorzien. En, dat het systeem het beloofde rendement levert. Daarnaast dient het geheel te voldoen aan de wettelijke eisen van interferentie en energiebalans.
Ook moet het voor een initiatiefnemer in de nabijheid van het bodemenergiesysteem mogelijk zijn om een nieuw systeem te ontwerpen en daarvoor een juiste interferentieberekening te kunnen maken. Tot slot is het voor het bevoegd gezag belangrijk dat zij kunnen controleren of het systeem in balans is en of het beloofde rendement gehaald wordt.
Het ontwerp en installeren van collectieve systemen met individuele warmtepompen valt daarom onder de BRL InstallQ 6000-21/00 werkgebieden 4 en 5. De samenwerking met het ondergrondse gedeelte (BRL 11.000) van het bodemenergiesysteem verloopt via communicatiemodellen. Het beheer valt onder de BRL InstallQ 6000-21/00 scope 6.
Voor een dergelijk systeem geldt ook de eis voor het meten van de seizoensprestatiefactor (SPF). In ISSO-publicatie 39 bijlage K6 en K7.2 zijn 2 manieren beschreven waarop de SPFbes (Seizoensprestatiefactor bodem energie systeem) bij een dergelijk systeem kan worden bepaald.
Grondwatermonsters bij een open bodemenergiesystemen
Welke erkenning nodig is voor het nemen van grondwatermonsters bij een open bodemenergiesysteem hangt af voor welk doel het grondwatermonster wordt genomen. Grofweg zijn er 2 aanleidingen, elk met haar eigen erkenningsplicht.
1. Het controleren van het functioneren (beheer en onderhoud) van het open bodemenergiesysteem: erkenning is nodig op basis van BRL SIKB 11000 werkgebied 4a.
Het is van belang dat een open bodemenergiesysteem doet wat het belooft: het leveren van koude en warmte. Periodieke monitoring van de staat van het grondwater voor het functioneren van het systeem is hiervoor van belang. Hiervoor genomen grondwatermonsters worden geanalyseerd op een aantal (macro)parameters, zoals zuurgraad (pH), elektrische geleidbaarheid (EC), calcium (Ca) en zuurstofgehalte (O2). Beheer en onderhoud van het ondergrondse deel van een open bodemenergiesysteem valt onder de erkende werkzaamheid in de zin van de Regeling bodemkwaliteit 2022 bijlage C. categorie 21.
Het nemen van deze grondwatermonsters moet daarom passen in het voor het systeem opgestelde beheer- en onderhoudsplan. Het opstellen daarvan mag alleen worden gedaan door een bedrijf met een erkenning op basis van BRL SIKB 11000 werkgebied 4a. In het beheer- en onderhoudsplan kan het erkende bedrijf opnemen dat het laboratoriumonderzoek van de watermonsters, en de daarvoor benodigde monsterneming, mag worden uitbesteed aan niet erkende bedrijven. Dit is vastgelegd in BRL 11000, paragraaf 3.2.6, Uitbesteden van werkzaamheden (tabel 2). Een erkenning op basis van BRL SIKB 2000 is voor deze werkzaamheden niet verplicht.
2. Het controleren van een aanwezige grondwaterverontreiniging ter plaatse van of nabij het bodemenergiesysteem: erkenning nodig op basis van BRL of AS SIKB 2000 protocol 2002.
Als een bodemenergiesysteem is geplaatst ter plaatse van of nabij een grondwaterverontreiniging, moet veelal gemonitord worden of de werking van het bodemenergiesysteem de verontreiniging beïnvloedt. En zo ja, op welke manier. Soms is het gewenst dat het systeem de verontreiniging beïnvloedt. Bijvoorbeeld in het kader van gebiedsgericht grondwaterbeheer (zoals de Utrechtse biowasmachine).
Maar het kan ook zijn dat dit juist niet moet gebeuren. In beide situaties moet de milieuhygiënische kwaliteit van het grondwater gemonitord worden. De grondwatermonsters die hiervoor periodiek worden genomen, worden geanalyseerd op de verontreinigende stoffen waarvan bekend is dat ze deel uitmaken van de grondwaterverontreiniging. Het nemen van dergelijke monsters is een erkende werkzaamheid in de zin van de Regeling bodemkwaliteit 2022 bijlage C. categorie 12. Daarom mogen deze monsters alleen worden genomen door een organisatie in bezit van een erkenning op basis van BRL of AS SIKB 2000 (Veldwerk bij milieuhygiënisch bodem- en waterbodemonderzoek), met ten minste protocol 2002 (Het nemen van grondwatermonsters) in de scope. Een erkenning op basis van BRL SIKB 11000 is hiervoor niet nodig.
Uitbesteden werkzaamheden
Werkzaamheden die erkenningsplichtig zijn mogen alleen worden uitbesteed aan een erkend bedrijf. Dit volgt uit het Besluit bodemkwaliteit: 'Aangewezen werkzaamheden mogen alleen door een erkend bedrijf worden uitgevoerd.' Dat geldt ook voor uitbestede werkzaamheden. In de BRL InstallQ 6000-21/00, paragraaf 6.2, staat bovendien: 'Een opdracht mag slechts worden uitbesteed aan een andere certificaathouder.
Inhuren werkzaamheden
Volgens BRL InstallQ 6000-21/00 mag voor het uitvoeren van erkende werkzaamheden aan het bovengrondse deel van bodemenergiesystemen personeel van een ander bedrijf worden ingehuurd. Dit is onder de voorwaarde dat deze persoon voldoet aan dezelfde eisen die gelden voor het personeel van het bedrijf dat BRL InstallQ 6000-21/00 erkend is.
Dit betreft:
- vakbekwaamheid: de persoon moet beschikken over de juiste diploma’s. Deskundigheidseisen staan in de BRL InstallQ 6000-21/00. Zie voor specificatie de website van Kwaliteit voor Installaties Nederland (InstallQ).
- werken onder het kwaliteitssysteem van het erkende bedrijf dat inhuurt. De persoon moet bijvoorbeeld checklists hanteren die het erkende bedrijf ook hanteert.
Deze eisen aan inhuur staan in de BRL InstallQ 6000-21/00.
Uitvoeringsmethoden HUM en BUM
De Handhaving Uitvoerings Methode (HUM) is een handreiking voor toezicht en handhaving van de algemene regels bij bodemenergiesystemen. De Besluitvorming Uitvoerings Methode (BUM) is een handreiking voor het toetsen en beschikken van aanvragen voor bodemenergiesystemen.
Er zijn handreikingen voor zowel open bodemenergiesystemen (bevoegd gezag provincie) als gesloten bodemenergiesystemen (bevoegd gezag gemeente). De handreikingen zijn in beheer bij het SIKB.