Overgangsrecht saneringen Aanvullingswet bodem
Het overgangsrecht is van grote betekenis voor de uitvoeringspraktijk, omdat bodemsaneringen vaak lang duren. Het uitvoeren van bodemsaneringen op grond van de Wet bodembescherming (Wbb) kan in volle gang zijn op het moment dat de Omgevingswet inwerking treedt. Om te zorgen dat deze saneringen kunnen worden afgerond, is voor een aantal situaties in eerbiedigend overgangsrecht voorzien.
Overgangsrecht
Het overgangsrecht voor saneringen is geregeld via de Aanvullingswet bodem en het Aanvullingsbesluit bodem.
Voor de volgende situaties geldt overgangsrecht:
1. Het bevoegd gezag Wbb heeft een beschikking genomen dat spoedige sanering noodzakelijk is.
Het overgangsrecht is van toepassing op een beschikking ernst, waarbij een spoedige sanering noodzakelijk is. Om onder het overgangsrecht te vallen, hoeft de beschikking op het moment van inwerkingtreding van de Omgevingswet niet onherroepelijk te zijn. Het oude recht is van toepassing op eventueel bezwaar en beroep. Dit volgt uit artikel 3.1 Aanvullingswet bodem.
2. De saneerder heeft een saneringsplan ingediend of een deelsaneringsplan ingediend, uitsluitend voor het deel waarop het saneringsplan betrekking heeft.
Het gaat hier om alle ingediende saneringsplannen. Ook ingediende saneringsplannen waar het bevoegd gezag nog niet mee heeft ingestemd. Ook vallen de lopende saneringen en lopende nazorgplannen in deze categorie. Dit volgt uit artikel 3.1 Aanvullingswet bodem.
3. Een BUS-melding of -sanering
Een BUS-melding (BUS: Besluit uniforme saneringen) vervalt binnen 12 maanden nadat de melding is gedaan en er niet is gesaneerd. Als de melding na die 12 maanden vervalt, geldt het toetsingskader van de Omgevingswet voor de milieubelastende activiteit graven of saneren.
Een BUS-sanering eindigt na instemming met het evaluatieverslag of nadat de saneerder de saneringsactiviteit afgerond. Daarna is de Wbb uitgewerkt. Als na de sanering een leeflaag in stand moet worden gehouden, blijft die beperking rusten op het perceel.
Dit volgt uit artikel 3.1 Aanvullingswet bodem.
4. Een aanwijzing op grond van artikel 27 lid 2 Wbb of een maatregel op grond van artikel 30 lid 1 en 4 Wbb
Is de verontreiniging ontstaan door een ongewoon voorval of overtreding van de zorgplicht vóór inwerkingtreding van de Omgevingswet, dan vindt de handhaving plaats op grond van het oude recht.
Dit volgt uit artikel 3.2 en 3.2a Aanvullingswet bodem.
5. Een maatregel of een beperking op grond van artikel 37 lid 4 Wbb
Dit volgt uit artikel 3.2 Aanvullingswet bodem.
Het gaat hier om de maatregelen of beperkingen, die vastgesteld zijn in een beschikking ernst, niet-spoed. Deze maatregelen of beperkingen moeten voorkomen dat alsnog actuele risico’s ontstaan voor mens, plant of dier. Deze maatregelen en beperkingen blijven daarom van kracht onder de Omgevingswet.
6. Een bevel tijdelijke beveiligingsmaatregelen op grond van artikel 43 Wbb
Dit volgt uit artikel 3.2 Aanvullingswet bodem.
Als in een bevel als bedoeld in artikel 43 Wbb tijdelijke beveiligingsmaatregelen zijn opgelegd, worden deze maatregelen onder het overgangsrecht geëerbiedigd totdat het bevoegd gezag deze niet langer nodig vindt.
7. Een vastgesteld en goedgekeurd plan op grond van artikel 55d Wbb
Dit plan wordt vier jaar nadat de Omgevingswet van kracht is van rechtswege een programma, als bedoeld in artikel 3.4 van de Omgevingswet.
Dit volgt uit artikel 3.5 Aanvullingswet bodem.
Het gebiedsplan voor gebiedsgericht grondwaterbeheer valt ook onder het overgangsrecht.
8. Een vordering voor het verhalen van kosten van verontreiniging van de bodem, bedoeld in artikel 75 Wbb
Gestuite vorderingen vallen ook onder het eerbiedigend overgangsrecht.
Dit volgt uit artikel 3.2 Aanvullingswet bodem.
9. Een melding volgens artikel 28 Wbb
Een melding van een voorgenomen handeling met verontreinigde bodem volgens artikel 28 van de Wbb staat gelijk aan een melding en/of het leveren van gegevens en bescheiden voor de milieubelastende activiteit graven in de bodem. Deze activiteit staat in de paragrafen 4.119 en 4.120 van het Bal. Dit voorkomt dat een initiatiefnemer opnieuw een melding op grond van het Bal moet doen. Dit is geregeld met artikel XV van het Aanvullingsbesluit bodem.
Op deze graafwerkzaamheden gelden na inwerkingtreding van de Omgevingswet de inhoudelijke voorschriften voor graven in de bodem uit het Bal. Deze regels zijn vergelijkbaar met wat gold onder de Wet bodembescherming. Als bij de melding van artikel 28 van de Wbb ook een saneringsplan (artikel 39 Wbb) of een BUS-melding (artikel 39b Wbb) is ingediend, gelden de regels van het Bal niet. Dan blijft de Wbb van toepassing (zie onder 2 en 3). De Wbb blijft ook gelden als het bevoegd gezag Wbb in beschikking volgens artikel 29 en 37 van de Wbb heeft vastgesteld dat er ernstige bodemverontreiniging is waarbij een spoedige sanering noodzakelijk is. Zie hiervoor punt 1.
Eerbiedigend overgangsrecht
Eerbiedigende werking betekent dat het kader van de Wbb blijft gelden voor situaties die in de Aanvullingswet bodem zijn benoemd. In sommige gevallen kan ook het oude overgangsrecht (2006) uit de Wijzigingswet Wet bodembescherming van toepassing zijn. Dit staat in artikel 3.7 van de Aanvullingswet bodem.
Geen vaste einddatum eerbiedigend overgangsrecht
Bodemsaneringen duren vaak lang. Zeker bij saneringen met nazorgmaatregelen (zie artikel 39d Wbb) en beheermaatregelen (zie artikel 37 lid 4 Wbb).
Een uniforme vaste einddatum is niet vast te stellen. Daarom kent de Aanvullingswet bodem geen vaste einddatum voor het eerbiedigend overgangsrecht.
De Wbb blijft gelden totdat het besluit tot instemming met een evaluatieverslag of een nazorgplan onherroepelijk is geworden. Ook blijft de Wbb gelden voor de maatregelen of beperkingen, die in het evaluatieverslag of in het nazorgplan staan. Een uitzondering vormt een vastgesteld en goedgekeurd gebiedsplan. Zie artikel 55d Wbb, juncto artikel 3.5 Aanvullingswet bodem.
Bevoegd gezag Wet bodembescherming
De invoering van de Omgevingswet leidt voor bodemtaken tot een andere taakverdeling over decentrale overheden. Voor de overgangsrechtsituaties, die hierboven staan, blijft bevoegd gezag Wbb het aangewezen bevoegde gezag.