Voorschriften LRSO en bijbehorende conclusie
De voorschriften zijn uitklapbaar weergegeven. Vervolgens staat per categorie wat er met de voorschriften gebeurt. De voorschriften zijn gebaseerd op de standaard voorschriften van de LRSO: energievoorschriften versie september 2022. Deze pagina is gebaseerd op de pagina 'Analyse standaardvoorschriften vanuit LRSO' en kan hier niet los van gezien worden.
De naam van het brondocument is: ENv_Energie_v3
Voorschriften die toezien op energiegebruik
1.1 Energieonderzoek
1.1.1 Uiterlijk (XXX) maanden na inwerkingtreding van dit voorschrift moet een energieonderzoek ter goedkeuring bij het bevoegd gezag worden ingediend. Het energieonderzoek moet de volgende elementen bevatten:
- een beschrijving van de processen, faciliteiten en gebouwen binnen de inrichting (eventueel per bedrijfsonderdeel);
- een energiebalans van de inrichting, met daarin:
a. het energiegebruik van de hele inrichting, waarvan ten minste 90% is toebedeeld aan individuele installaties en (deel)processen;
b. de uitgaande energiestromen, waarbij ten minste 90% van de uitgaande hoeveelheid energie wordt benoemd: per stroom wordt het vermogen, temperatuurniveau en het medium aangegeven;
c. overzicht van intern hergebruikte energiestromen, waarbij ten miste 90% van de hergebruikte energie wordt benoemd. - een overzicht van alle overwogen maatregelen (technieken én voorzieningen);
- per overwogen maatregel een berekening van de terugverdientijd volgens de methodiek beschreven in bijlage 10a Activiteitenregeling milieubeheer, waarbij ook de in die bijlage genoemde prijzen gehanteerd moeten worden;
- een energieplan, zijnde een overzicht met ten minste alle maatregelen met een terugverdientijd van 5 jaar of minder.
- Per maatregel wordt vermeld binnen welke redelijke termijn elk van die maatregelen na goedkeuring van het plan zal worden getroffen. Als er maatregelen met een terugverdientijd van 5 jaar of minder zijn die niet worden uitgevoerd, dan wordt dat in het plan gemotiveerd.
Categorie 3 (groot)
- Voorschrift gaat 3 jaar door als maatwerk. Het valt namelijk binnen maatwerkmogelijkheden van lid 5 van 2.15 van het geactualiseerde Activiteitenbesluit. Maar alleen voor het proces- en faciliteiten-deel. Het voorschrift wordt permanent opgenomen in de vergunning of opgenomen als maatwerkvoorschrift bij de algemene regel als het voorschrift in werking is op 1 januari 2024.
- Dit voorschrift heeft mogelijk gevolgen voor de onderzoeksplicht zoals opgenomen in de geactualiseerde energiebesparingsplicht. Inrichtingen die een onderzoek opgelegd hebben gekregen vanuit de vergunning, krijgen mogelijk te maken met een strengere eis voor onderzoek vanuit de onderzoeksplicht. Bij strengere eisen geldt het overgangsrecht vanuit het Activiteitenbesluit en is er dus een overgangsperiode van 6 maanden voor die strengere eisen.
- Door de hiervoor genoemde overgangsperiode worden deze inrichtingen over de rapportagedatum van 1 december 2023 getild (6 maanden na 1 juli, is 1 januari 2024). Daarom hoeven deze inrichtingen pas te voldoen aan de aanvullende eisen uit de onderzoeksplicht vanuit het Activiteitenbesluit op het volgende uiterste rapportage moment: december 2027. Zij moeten natuurlijk wel blijven voldoen aan het voorgeschreven onderzoek zoals in de vergunningvoorschriften was opgenomen, zie eerste punt hierboven.
In sommige gevallen kan het zo zijn dat bevoegd gezag alsnog de aanvullende eisen vanuit de onderzoeksplicht wil opleggen bij deze categorie gebruikers. De maatwerkmogelijkheden vanuit het Activiteitenbesluit en het Bal biedt daarvoor de mogelijkheid om de strengere eisen, zoals die vanuit de onderzoeksplicht, op te nemen in het maatwerk voor onderzoek. Dit doet men door de eisen onder 1.1.2 Actualisatie op te nemen in de vergunning of als maatwerk bij de algemene regel.
1.1.2 Actualisatie
Eenmaal per 4 jaar moet het energieonderzoek zoals bedoeld in voorschrift (XXX) worden geactualiseerd. Hierin moet, naast de in dat voorschrift genoemde elementen, ook het volgende worden opgenomen:
- De energiegebruiken van de voorgaande 4 jaar, uitgesplitst per energiedrager en jaartal;
- Een overzicht van de maatregelen die in het kader van het vorige energieplan zijn genomen, inclusief:
- eventuele wijzigingen in de tijdsplanning van de maatregelen, vergezeld van motivering;
- eventuele vervanging van maatregelen door gelijkwaardige energiebesparende maatregelen;
- maatregelen die niet zijn uitgevoerd, dit ook vergezeld van motivering;
- Energie relevante investeringsbeslissingen;
-
Het geactualiseerde energieonderzoek moet ter goedkeuring bij het bevoegd gezag worden ingediend.
Categorie 3 (groot)
Voorschrift zal 3 jaar doorgaan als maatwerk. Het valt namelijk binnen maatwerkmogelijkheden van lid 5 van 2.15 van het geactualiseerde Activiteitenbesluit. Maar alleen voor het proces- en faciliteiten-deel. Het voorschrift wordt permanent opgenomen in de vergunning of opgenomen als maatwerkvoorschrift bij de algemene regel als het voorschrift in werking is op 1 januari 2024.
1.2 Maatregelen
1.2.1 Uiterlijk <<X maanden>> na inwerkingtreding van dit voorschrift heeft de vergunninghouder de volgende maatregelen getroffen:
-
<<maatregel>>
b. <<maatregel>>
Categorie 2 (middel) en 3 (groot)
Voorschrift zal 3 jaar doorgaan als maatwerk als de maatregel zich binnen 5 jaar terug verdient. Het valt namelijk binnen de geactualiseerde energiebesparingsplicht in het Activiteitenbesluit. Het voorschrift wordt permanent opgenomen in de vergunning of opgenomen als maatwerkvoorschrift bij de algemene regel als het voorschrift in werking is op 1 januari 2024.
1.2.2 Tijdige uitvoering van de maatregelen.
1.2.2 Uitvoering van de maatregelen uit het goedgekeurde energieplan moeten binnen de daarin aangegeven termijnen worden uitgevoerd.
Categorie 2 (middel) en 3 (groot)
Voorschrift zal 3 jaar doorgaan als maatwerk als de maatregel zich binnen 5 jaar terug verdient. Het valt namelijk binnen de geactualiseerde energiebesparingsplicht in het Activiteitenbesluit. Het voorschrift wordt permanent opgenomen in de vergunning of opgenomen als maatwerkvoorschrift bij de algemene regel als het voorschrift in werking is op 1 januari 2024.
1.2.3 Gelijkwaardig alternatief
Vergunninghouder mag een in het energieplan opgenomen maatregel vervangen door een gelijkwaardig alternatief, op voorwaarde dat het bevoegd gezag hiermee vooraf schriftelijk heeft ingestemd. Onder gelijkwaardig wordt verstaan dat de alternatieve maatregel minstens evenveel energie bespaart en geen stijging geeft van de milieubelasting ten opzichte van de vervangen maatregel.
Categorie 2 (middel) en 3 (groot)
Voorschrift zal vervallen. Dit is namelijk geheel geregeld in het Activiteitenbesluit en de Activiteitenregeling.
1.2.4 Latere constatering niet opgenomen energiebesparende maatregel
Als het bevoegd gezag na het moment van het in werking treden van deze omgevingsvergunning constateert dat een energiebesparende maatregel beschikbaar is die niet is opgenomen in het energieonderzoek, neemt vergunninghouder deze maatregel(en) mee in het eerstvolgende energieonderzoek.
Categorie 3 (groot)
Voorschrift kan worden gezien als onderdeel van de maatwerkmogelijkheden van lid 5 over onderzoeken en zal dus meegaan in de 3 jaar doorgaan als maatwerk. Het voorschrift wordt permanent opgenomen in de vergunning of opgenomen als maatwerkvoorschrift bij de algemene regel als het voorschrift in werking is op 1 januari 2024.
1.2.5 Leidingisolatie (alleen opnemen als het van toepassing is)
Isolatie van leidingen en appendages voor verwarming en koeling moeten eens in de 2 jaar op doelmatigheid worden gecontroleerd zoals is beschreven in het CINI handboek. De hierbij verkregen bevindingen moeten worden vastgelegd. Geconstateerde gebreken moeten worden hersteld en geregistreerd. De registratie is op verzoek beschikbaar voor het bevoegd gezag.
Categorie 2 (middel) en 3 (groot)
Vermoedelijk vervalt dit voorschrift. Omdat het niet te passen is onder lid 4 of lid 5. Enige mogelijkheid is als bevoegd gezag kan onderbouwen dat dit een maatregel betreft die zich binnen de inrichting binnen 5 jaar terugverdient. Dan is het onder de geactualiseerde energiebesparingsplicht in het Activiteitenbesluit te scharen.
1.2.6 Jaarlijkse controle persluchtleidingwerk
Het persluchtleidingwerk moet jaarlijks door middel van ultrasone lekdetectie worden geïnspecteerd op luchtdichtheid. De hierbij verkregen bevindingen moeten worden vastgelegd. Geconstateerde gebreken moeten worden hersteld en geregistreerd. De registratie is op verzoek beschikbaar voor het bevoegd gezag.
Categorie 2 (middel) en 3 (groot)
Vermoedelijk vervalt dit voorschrift. Omdat het niet te passen is onder lid 4 of lid 5. Enige mogelijkheid is als bevoegd gezag kan onderbouwen dat dit een maatregel betreft die zich binnen de inrichting binnen 5 jaar terugverdient. Dan is het onder de geactualiseerde energiebesparingsplicht in het Activiteitenbesluit te scharen.
1.3 Rapportage
Onderstaand voorschrift opnemen als jaarlijkse rapportageplicht (in plaats van eens per 4 jaar zoals in voorschrift hierboven) nodig wordt geacht. In dit geval moeten de verwijzingen naar voorschriftnummers worden aangepast.
1.3.1 Vergunninghouder moet jaarlijks, voor 1 april, aan het bevoegd gezag rapporteren over ontwikkelingen op energiegebied binnen de inrichting. Deze rapportage moet ten minste de volgende onderwerpen omvatten:
- De energiegebruiken van de voorgaande jaar, uitgesplitst per energiedrager;
- Overzicht van maatregelen die in het kader van het vorige energieplan zijn genomen, inclusief:
a. Eventuele wijzigingen in de tijdsplanning van de maatregelen, vergezeld van motivering;
b. Eventuele vervanging van maatregelen door gelijkwaardige energiebesparende maatregelen;
c. Maatregelen die niet zijn uitgevoerd, dit ook vergezeld van motivering; - Energierelevante investeringsbeslissingen.
Categorie 3 (groot)
Voorschrift vervalt gelijk. Het Activiteitenbesluit heeft geen maatwerk wat dit toelaat en is soepeler.
1.3.2 Voortgangsregistratie van de uitvoering van het energieplan
Vergunninghouder registreert de voortgang van de uitvoering van de maatregelen uit het energieplan. De registratie is op verzoek beschikbaar voor het bevoegd gezag.
Categorie 3 (groot)
Voorschrift vervalt gelijk. Het Activiteitenbesluit heeft geen maatwerk wat dit toelaat en is soepeler. Voor een deel wel geregeld in 5:17 van de Algemene wet bestuursrecht. Daar is geregeld dat:
- Een toezichthouder is bevoegd inzage te vorderen van zakelijke gegevens en documenten.
Hij is bevoegd van de gegevens en documenten kopieën te maken. - Als het maken van kopieën niet ter plaatse gedaan kan worden, is hij bevoegd de gegevens en documenten voor dat doel voor korte tijd mee te nemen tegen een door hem af te geven schriftelijk bewijs.
1.3.3 Onderzoek energiezuinigere alternatieven
Bij het nemen van energierelevante investeringsbeslissingen moet vergunninghouder energiezuinigere alternatieven onderzoeken, tenzij deze beslissing betrekking heeft op maatregelen die al in het energieplan zijn opgenomen. Als een energiezuiniger alternatief in 5 jaar of minder terug te verdienen is en de alternatieve maatregel minstens evenveel energie bespaart en geen stijging geeft van de milieubelasting ten opzichte van de oorspronkelijke maatregel, dan moet voor dat alternatief gekozen worden.
Categorie 3 (groot)
Voorschrift vervalt gelijk. Het Activiteitenbesluit heeft geen maatwerk wat dit toelaat en is soepeler. Daarnaast wordt dit in de EML deels geregeld door maatregelen met een natuurlijk moment.
1.4 Monitoring, monitoringsvoorschriften optie 1
Opnemen als er sprake is van een bedrijf met een (chemisch)proces met procesbesturing. In dat geval moet het bedrijf kunnen beargumenteren wat zij monitort om tot een zuinig gebruik van energie te komen.
1.4.1 Vergunninghouder legt uiterlijk <<termijn>> een monitoringsplan ter goedkeuring voor aan het bevoegd gezag. In dat plan wordt aangegeven, uitgesplitst naar gebouwen en installaties/processen:
1. wat de relevante energiestromen zijn die monitoring behoeven;
2. van deze relevante energiestromen de relevante (energie)parameters;
3. met welke frequentie deze relevante energiestroom wordt gemeten;
4. hoe deze relevante (energie)parameters worden geanalyseerd en bijgestuurd.
Bevoegd gezag kan aanvullende eisen stellen over de te monitoren stromen en de frequentie waarmee ze worden gemonitord.
Categorie 3 (groot)
Voorschrift vervalt gelijk. Het Activiteitenbesluit heeft geen maatwerk wat dit toelaat en is soepeler. Mogelijk kan het wel onderdeel zijn van de voorschriften in het onderzoek (paragraaf 1.1 van de LRSO). Voor een deel ook gedekt door onderzoeksplicht bij grootgebruikers.
1.4 Monitoring, monitoringsvoorschriften optie 2
Bij relatief kleine bedrijven, met een simpele energiesituatie.
1.4.2 Vergunninghouder implementeert een energiezorgsysteem dat voorziet in maandelijkse registratie van alle ingekochte energiedragers en analyse hiervan. De registratie en analyse zijn op verzoek beschikbaar voor het bevoegd gezag.
Categorie 3 (groot)
Voorschrift vervalt gelijk. Het Activiteitenbesluit heeft geen maatwerk wat dit toelaat en is soepeler.
1.4 Monitoring, monitoringsvoorschriften optie 3
In te zetten bij iets complexere situaties, waar meer baat van detailmonitoring verwacht mag worden.
1.4.3 Vergunninghouder past een energieregistratie- en monitoringssysteem toe, toegespitst op de aanwezige gebouwen, processen, installaties en interne voertuigen binnen de inrichting. Dit monitoringssysteem moet minimaal het gebruik per energiedrager per half uur vastleggen. Daarnaast bevat dit monitoringssysteem elektriciteits- en gas- en/of warmtemeters die op afstand kunnen worden uitgelezen (de zogenoemde slimme meters met een uitlees- en analyseapplicatie).
De gegevens uit het monitoringssysteem moeten worden geanalyseerd om te identificeren of er kansen zijn om energie te besparen door het beter inregelen van installaties of het aanpassen van gedrag. De resultaten van deze analyse worden teruggekoppeld aan het management. Op verzoek zijn de monitoringsgegevens en de analyse daarvan beschikbaar voor het bevoegd gezag.
In geval bedrijf niet zelf aangeeft hoe te gaan monitoren, is onderstaand voorschrift een goede eerste aanzet om met het bedrijf in gesprek te raken.
1.4.4 De monitoringsrapportage zoals genoemd in voorgaand voorschrift moet ten minste de volgende gegevens bevatten:
- 4 weekgrafieken elektriciteitsgebruik, 1 representatieve week per seizoen. Maandag-zondag van 00.00 -24.00 uur,
- 4 weekgrafieken gas/stoomgebruik, 1 representatieve week per seizoen. Maandag-zondag van 00.00 -24.00 uur,
- Grafiek elektriciteitsgebruik feest- en vakantiedagen die niet in de representatieve week liggen,
- Grafiek gas/stoomgebruik feest- en vakantiedagen die niet in de representatieve week liggen,
- Grafiek puntenwolk (scatterplot) gas/stoomgebruik versus buitentemperatuur,
- Grafiek puntenwolk (scatterplot) elektriciteits- en gas/stoomgebruik versus buitentemperatuur.
Categorie 3 (groot)
Voorschrift vervalt gelijk. Het Activiteitenbesluit heeft geen maatwerk wat dit toelaat en is soepeler.
1.4.5 Opvraag tussentijdse monitoringsrapportage
Het bevoegd gezag kan tussentijds een monitoringsrapportage opvragen.
Categorie 3 (groot)
Voorschrift vervalt gelijk. Dit is geregeld in 5:17 van de Algemene wet bestuursrecht. Daar is geregeld dat:
- Een toezichthouder is bevoegd inzage te vorderen van zakelijke gegevens en documenten.
- Hij is bevoegd van de gegevens en documenten kopieën te maken.
- Als het maken van kopieën niet ter plaatse gedaan kan worden, is hij bevoegd de gegevens en documenten voor dat doel voor korte tijd mee te nemen tegen een door hem af te geven schriftelijk bewijs.