Uitleg over het Basisnet
Het Basisnet is een landelijk aangewezen netwerk voor het vervoer van gevaarlijke stoffen. Het bestaat uit de (snel)wegen, vaarwegen en spoorwegen die van belang zijn voor vervoer van gevaarlijke stoffen. Het gaat om vervoer tussen chemische bedrijven en havens in Nederland en de buurlanden. Sinds 1 april 2015 gelden hier regels voor.
Reden van het opzetten van het Basisnet
Een incident of ongeval waarbij gevaarlijke stoffen vrijkomen, kan altijd gebeuren. Ook al voldoet het transportmiddel met gevaarlijke stoffen aan alle eisen. Dit kan voor problemen zorgen voor verkeersdeelnemers. Maar ook voor mensen die vlakbij de transportroutes wonen of verblijven.
Het vervoer van gevaarlijke stoffen kan voor spanning zorgen met plannen voor ruimtelijke ontwikkelingen van gemeenten, zoals woningbouw.
De overheid ontwikkelde het Basisnet:
- om gevaarlijke stoffen te kunnen blijven vervoeren tussen de belangrijkste industriële plaatsen binnen Nederland en in de buurlanden
- om de risico's voor omwonenden langs de transportroutes binnen de wettelijke grenzen te houden
- om duidelijk te maken waar nog ruimte is om nieuwe kwetsbare gebouwen te bouwen, zoals woningen
Doel van het Basisnet
Het Basisnet heeft als doel een evenwicht voor de lange termijn te creëren tussen 3 belangen:
- het vervoer van gevaarlijke stoffen
- nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen in de omgeving
- de veiligheid van mensen die wonen of verblijven dichtbij de infrastructuur
De regels voor het Basisnet gaan over het vaststellen en beheersen van de risico's voor het vervoer van gevaarlijke stoffen (vervoerskant). Binnen grenzen blijft het mogelijk om gevaarlijke stoffen over weg, binnenwater en spoor te vervoeren. Gevaarlijke stoffen vervoeren is risicovol en brengt ook beperkingen mee voor nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen (ruimtelijke kant). Het Basisnet is er om mensen te beschermen die dichtbij deze hoofdwegen, binnenwateren en hoofdspoorwegen wonen of verblijven.
Het beschermingsniveau voldoet als het risico van het vervoer niet hoger ligt dan wat maatschappelijk acceptabel is.
Werking van het Basisnet
Het Basisnet stelt grenzen aan de risico's die het vervoer van gevaarlijke stoffen kan opleveren voor omwonenden, in de vorm van 'risicoplafonds'. Deze zijn het resultaat van een afweging, gemaakt in overleg met alle betrokken partijen. Dat zijn gemeenten, provincies, chemische industrie, vervoerders, infrastructuurbeheerders.
De risicoplafonds zijn afstanden, uitgedrukt in meters vanaf de infrastructuur. Ze reiken tot de plaats in de omgeving van het Basisnet waar het risico van het vervoer een bepaalde waarde niet mag overschrijden. De risicoplafonds voor de wegen, spoorwegen en binnenwateren zijn onderdeel van het Basisnet. De minister van Infrastructuur en Waterstaat wijst deze plafonds aan in de Regeling basisnet.
Grenzen bebouwing
Risico's voor omwonenden ontstaan niet alleen door het vervoer van gevaarlijke stoffen. Maar ook als gebouwen te dicht bij de infrastructuur staan. Het Basisnet stelt daarom grenzen aan nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen langs het Basisnet. Het trekt een denkbeeldige streep langs wegen, spoorlijnen en vaarwegen. Risico's van het vervoer van gevaarlijke stoffen moeten binnen deze denkbeeldige streep blijven. En nieuwe kwetsbare en zeer kwetsbare bebouwing moet erbuiten blijven.
Een risicoplafond komt overeen met een bepaalde afstand vanaf de infrastructuur. Per traject kan een verschillend risicoplafond gelden. Op deze afstand mag het risico van overlijden van mensen (door een ongeval met gevaarlijke stoffen) niet hoger zijn dan 1 op de miljoen per jaar. Dit is het beschermingsniveau voor omwonenden en staat in de regels over het Basisnet.
In het gebied tussen de infrastructuur en de afstand die hoort bij het risicoplafond, kan het risico groter zijn dan 1 op de miljoen per jaar. Een gemeente mag in dit gebied geen nieuwe kwetsbare en zeer kwetsbare gebouwen toelaten. Het gaat hier bijvoorbeeld om woningen, scholen en ziekenhuizen.
Geen aantallen, maar risicoafstanden
De risicoplafonds zijn risicoafstanden uitgedrukt in meters. En niet in aantallen tankauto's, ketelwagens of schepen per stofcategorie.
Dit heeft verschillende redenen:
- Om logistieke flexibiliteit te waarborgen. Binnen de risicoplafonds is variatie in de omvang en samenstelling van het vervoer mogelijk. Een toename van het vervoer van gevaarlijke stoffen in de ene stofcategorie kan worden gecompenseerd met een afname in een andere stofcategorie.
- Om het bedrijfsleven te stimuleren veiligheidsmaatregelen te (blijven) nemen. Als het vervoer veiliger wordt, kan binnen hetzelfde plafond meer vervoer plaatsvinden.
- Omdat ook andere aspecten dan de omvang van het vervoer meespelen bij de bepaling van het risico. Bijvoorbeeld: de aanwezigheid van wissels, de breedte van het spoor, de positie van gevaarlijke stoffen in een trein ten opzichte van elkaar.
Overschrijding van de vervoersaantallen in 1 of enkele stofcategorieën hoeft dus nog niet te betekenen dat ook de plafonds worden overschreden. Om dat te kunnen zien, berekent het ministerie eerst de risico’s, op basis van de vervoersaantallen. Daarna volgt het vergelijken van de risico's met de risicoplafonds. Dat gebeurt elk jaar via monitoring die achteraf plaatsvindt.
Ruimtelijke plannen
Gemeenten mogen in het omgevingsplan geen (zeer) kwetsbare gebouwen toelaten binnen de afstand die het risicoplafond uitdrukt. Het gaat dan om bijvoorbeeld woningen als kwetsbare gebouwen. En bijvoorbeeld scholen en verzorgingshuizen als zeer kwetsbare gebouwen.
Daarnaast moeten gemeenten in een omgevingsplan binnen een aandachtsgebied rekening houden met het (groeps)risico voor de bevolking.
Dit geldt voor:
- beperkt kwetsbare, kwetsbare en zeer kwetsbare gebouwen
- beperkt kwetsbare en kwetsbare locaties
Aan deze verplichting voldoet een gemeente door nieuwe gebouwen en locaties alleen buiten de aandachtsgebieden toe te laten. Of door in het omgevingsplan maatregelen op te nemen voor bescherming van personen in die gebouwen of op die locaties. Het kan daarbij ook gaan om het beperken van het aantal meestal aanwezige personen in die gebouwen of op die locaties. Of beperken van hun verblijftijd.
Voorbereiden op incidenten
Binnen de risicoplafonds is variatie in de omvang en samenstelling van het vervoer mogelijk. Vindt op een bepaald traject geen vervoer van gevaarlijke stoffen plaats en is dit niet te verwachten? Dan staat het risicoplafond op 0.
Toch is dan binnen het risicoplafond nog enig vervoer mogelijk. Veiligheidsregio's moeten bij de voorbereiding op een incident daarom uitgaan van vervoer van alle gevaarlijke stoffen dat over een traject mogelijk is. Natuurlijk moet het vervoer van gevaarlijke stoffen gebeuren binnen de strenge internationale vervoersregels.