Publicatiereeks gevaarlijke stoffen (PGS) 15 - ADR-klasse 8- en 9-stoffen
Er gelden regels voor stoffen in ADR-klasse 8 en 9. Dit zijn bijtende, corrosieve of waterbezwaarlijke stoffen. Voor een opslag met alleen stoffen van klasse 8, VG II en III en/of klasse 9 (zonder bijkomend gevaar) gelden sommige bepalingen uit hoofdstuk 3 van PGS 15 niet. Wel kunnen er andere eisen gelden.
Let op: u bekijkt nu de handleiding PGS 15 versie 2021. De handleidingen PGS 15 versie 2016 en versie 2011 kunt u bekijken in het webarchief van Kenniscentrum InfoMil.
Stoffen in ADR-klasse 8 en 9
Stoffen die zijn ingedeeld in ADR-klasse 8, VG II en III zijn bijtend of corrosief. De ADR- klasse 9-stoffen die onder de PGS 15 vallen zijn waterbezwaarlijk. Bij een brand hebben deze stoffen minder vergaande gevolgen voor de omgeving van het bedrijf. Dit in vergelijking met bijvoorbeeld de opslag van brandbare of giftige stoffen.
In een opslagvoorziening met alleen stoffen van klasse 8, VG II en III en/of klasse 9 (zonder bijkomend gevaar), geldt een aantal bepalingen uit hoofdstuk 3 van PGS 15 niet. In voorschrift 3.2.11 staat dat voor de opslag van ADR-klasse 8, VG II en III en/of klasse 9 (zonder bijkomend gevaar) de volgende voorschriften uit hoofdstuk 3 niet gelden:
- 3.2.1
- 3.2.2
- 3.2.3
- 3.2.5,
- 3.2.7
- 3.2.8
- 3.2.9
- 3.2.10 (met inachtneming van voorschrift. 3.2.12).
In onderstaand overzicht staat welke eisen niet van toepassing zijn. Wel wordt vanaf de opslagvoorziening een vrije ruimte van 2 m aangehouden tot andere activiteiten. Deze afstand is duidelijk zichtbaar op de vloer aangegeven.
- Opslag stoffen ADR-klasse 8 VG II en III en/of klasse 9 zonder bijkomend gevaar
- Relatie met hoofdstuk 4, opslag ≥ dan 10.000 kilogram ADR-klasse 8 VG II of III en/of klasse 9.
- Stoffenscheiding zuren en basen (ADR-klasse 8)
- Opslag in een ruimte waar ook andere werkzaamheden worden uitgevoerd(bijvoorbeeld in een werkplaats, productieruimte)
- Opslag in een grotere ruimte waar ook andere goederen worden opgeslagen
Opslag stoffen ADR-klasse 8 VG II en III en/of klasse 9 zonder bijkomend gevaar
Voorschrift | Aard opslagvoorziening | Niet van toepassing voor klasse 8, VG II en III | Voor opslag van uitsluitend klasse 8, VG II en III geldt |
---|---|---|---|
3.2.1 |
inpandig uitpandig |
De eis dat het dak niet-brandgevaarlijk moet zijn, volgens NEN 6063. |
Geen specifieke eis aan het dak van de opslagvoorziening. |
3.2.4 |
inpandig uitpandig |
De eisen over de weerstand tegen branddoorslag en brandoverslag. |
Volgens PGS 15 geen eis aan de WBDBO. |
3.2.5 |
Inpandig uitpandig |
Brandwerendheidseisen scheidende constructie. |
Geen eisen aan een brandwerende constructie. |
3.2.8 |
Inpandig uitpandig |
Alternatieven om WBDBO van 60 minuten te behalen. |
Volgens PGS 15 geen eis aan de WBDBO. |
3.2.10 |
inpandig op verdieping |
De eis dat bij een opslagvoorziening voor meer dan 500 kg of l de opslagvoorziening niet op verdieping mag zijn gelegen. |
De opslag van meer dan 500 kg of l op een verdieping is toegestaan. |
Door overige regelgeving is het mogelijk dat er aan het pand waarin de opslag plaatsvindt wel degelijk eisen worden gesteld. Denk hierbij aan de WBDBO-eis uit het Bouwbesluit. Vanuit de PGS 15 en de opslag van deze stoffen is er geen noodzaak om deze aanvullende eisen te stellen.
Daarnaast is in voorschrift 3.2.4 bepaald dat in een inpandige opslagvoorziening voor verpakte gevaarlijke stoffen klasse 8, VG II en III en/of klasse 9 zonder bijkomend gevaar, maximaal 10.000 kilogram (in plaats van 2.500 kg) aanwezig mag zijn.
Er worden dus lichtere eisen gesteld aan de ruimte. Er gelden geen WBDBO-eisen tot andere ruimten of brandwerendheidseisen voor (scheidings)wanden. Dat betekent dat deze stoffen in een aparte ruimte kunnen worden opgeslagen zonder dat deze ruimte een apart brandcompartiment is. Het betekent ook dat deze stoffen kunnen worden opgeslagen in een deel van een grotere ruimte. Dit mag zonder dat er een brandwerende scheiding is tussen het opslaggedeelte en de rest van die ruimte. Daarbij geldt alsnog dat:
- het gedeelte waar opslag plaatsvindt, alleen voor de opslag van die stoffen is
- dit duidelijk moet zijn aangegeven met gevaarspictogrammen
- de overige eisen van hoofdstuk 3, zoals productopvang en onverenigbare combinaties, wel van toepassing zijn.
Relatie met hoofdstuk 4, opslag meer dan 10.000 kilogram ADR-klasse 8 VG II of III en/of klasse 9
Als binnen een inrichting meer dan 10.000 kilogram ADR-klasse 8, VG II en III en/of klasse 9 wordt opgeslagen, gelden de voorschriften vanuit hoofdstuk 4. Afhankelijk van de hoeveelheid zal er sprake zijn van een beschermingsniveau 1, 2a, 3 of 4. In hoofdstuk 4 staat dat de voorschriften uit hoofdstuk 3 ook gelden.
Uitzonderingen
Veelgestelde vraag hierbij is hoe om te gaan met uitzonderingen zoals in hoofdstuk 3 voor de opslag van ADR-klasse 8, VG II en III en/of klasse 9. Geldt dit nu ook voor de opslag van meer dan 10 ton?
Hierbij is van belang welk beschermingsniveau uiteindelijk van toepassing is. Onderstaand een voorbeeld:
Er wordt meer dan 70 ton ADR-klasse 8 opgeslagen in een opslagvoorziening. Volgens de PGS 15 is dan hoofdstuk 4 van toepassing. Het is noodzakelijk om inzicht te krijgen in de vlampunten van de stoffen. Afhankelijk daarvan zal een beschermingsniveau 1, 2a, of 3 van toepassing zijn (tabel 3). Bij beschermingsniveau 1 of 2a is inzichtelijk hoe productopvang, bluswateropvang gerealiseerd is en wat de WBDBO van de ruimte is.
Bij brandbare vaste stoffen, onbrandbare stoffen of niet-brandonderhoudende stoffen is beschermingsniveau 3 of 4 van toepassing. Er zijn dan geen aanvullende eisen aan de WBDBO. De uitzonderingen zoals genoemd in voorschrift 3.2.11 zijn dan van toepassing. De standaardeisen uit het Bouwbesluit 2012 bieden dan genoeg bescherming.
Stoffenscheiding zuren en basen (ADR-klasse 8)
Stoffen van ADR-klasse 8 (bijtend) kunnen zowel zuur als basisch zijn. Dit betekent dat, ook voor opslag van uitsluitend ADR-klasse 8 stoffen, moet worden beoordeeld of stoffenscheiding noodzakelijk is. De eigenschap blijkt in sommige gevallen uit de naam. Zoals mierenzuur, wat altijd een zuur is, en natronloog, wat altijd basisch is. Meestal zullen de eigenschappen uit de classificatiecodes (ADR, tabel A of veiligheidsinformatieblad) moeten worden afgeleid. Een classificatiecode van C1 tot C4 betekent zuur. C5 tot C8 betekent basisch.
In principe moeten zure en basische stoffen gescheiden worden opgeslagen. Behalve als uit de beoordeling blijkt dat de reactiviteit zo gering is dat bij het mengen van de stoffen zich geen warmte ontwikkelt. Informatie hiervoor is te verkrijgen bij een leverancier van een stof en in sommige gevallen ook uit het veiligheidsinformatieblad.
Opslag in een ruimte waar ook andere werkzaamheden plaatsvinden (bijvoorbeeld in een werkplaats of productieruimte)
In een werkplaats of productieruimte/werkruimte mag in beginsel alleen opslag van ADR-klasse 8 (verpakkingsgroep II en III, zonder bijkomend gevaar) en/of klasse 9-stoffen aanwezig zijn. Zie voorschriften 3.2.11 en 3.2.12 en de toelichting.
Binnen een ruimte waar werkzaamheden worden uitgevoerd en daarnaast opslag plaatsvindt van deze stoffen, is dat alleen toegelaten als werk en opslag duidelijk van elkaar zijn gescheiden. Dit kan door een fysieke scheiding, zoals een hekwerk, of door een vrije zone van 2 meter met een duidelijke vaste markering op de vloer.
Omdat ADR-klasse 8 (verpakkingsgroep II en III, zonder bijkomend gevaar) en klasse 9-stoffen minder risicovol zijn bij incidentenbestrijding, gelden in de PGS 15 minder eisen aan de brandwerendheid van de opslagvoorziening waarin deze stoffen worden opgeslagen. De volgende voorschriften en eisen zijn bijvoorbeeld niet van toepassing:
- de voorschriften voor de WBDBO van de bouwkundige voorziening
- de eis van het inpandig opslaan van maximaal 2.500 kg
- de eis voor de opslag van maximaal 500 kg of liter op een verdieping
Opslag van deze stoffen in een ruimte waar werkzaamheden worden uitgevoerd, is toegestaan als aan bovenstaande eis voor fysieke scheiding is voldaan, en ook is voldaan aan de voorwaarden:
- Er is productopvang aanwezig (bijvoorbeeld opslag op vloeistofdichte lekbakken, paragraaf 3.6).
- Er zijn voldoende bodembeschermende voorzieningen en maatregelen getroffen (paragraaf 3.5) die in combinatie leiden tot een verwaarloosbaar bodemrisico (A), volgens de Nederlandse Richtlijn Bodembescherming bedrijfsmatige activiteiten (NRB).
- Ter plaatse zijn veiligheidssignalering, veiligheidsinformatiebladen en instructies aanwezig (voorschrift 3.13.2).
- Er is alleen sprake van de opslag van ADR-klasse 8-stoffen in verpakkingsgroep II en II, en klasse 9 zonder bijkomend gevaar tot een gezamenlijke hoeveelheid van ten hoogste 10 ton.
- De ligt opslag niet in een vluchtroute.
Daarnaast gelden de andere voorschriften uit hoofdstuk 3 van de PGS 15. Afhankelijk van de situatie kunnen nog nadere voorschriften worden gesteld op basis van het Arbobesluit. Denk hierbij aan deskundigheidseisen voor personen die de in de ruimte aanwezig zijn en nadere eisen over voorlichting en onderricht. Door aan deze voorwaarden te voldoen wordt het gedeelte van de ruimte waar de ADR-klasse 8 VG II en III en/of klasse 9-stoffen staan opgesteld, als een aparte opslagvoorziening gezien.
Opslag in een grotere ruimte waar ook andere goederen worden opgeslagen
Volgens voorschrift. 3.2.4 mag er in een inpandige voorziening ten hoogste 10 ton onbrandbare en/of niet-brandonderhoudende verpakte stoffen van uitsluitend ADR-klasse 8, verpakkingsgroep II of III zonder bijkomend gevaar en/of ADR-klasse 9 worden opgeslagen.
Als er uitsluitend deze stoffen worden opgeslagen, gelden er geen WBDBO-eisen aan een opslagvoorziening (voorschrift 3.2.11). Deze opslagvoorziening mag in een deel van een grotere ruimte liggen zonder dat er een brandwerende scheiding is. Daarbij geldt alsnog::
- Het gedeelte waar opslag plaatsvindt mag alleen voor de opslag van die stoffen worden benut.
- Dit moet duidelijk zijn aangegeven met gevaarspictogrammen.
- Onverkort gelden de eisen zoals productopvang, onverenigbare combinaties en (voor zover van toepassing) de andere eisen in de paragrafen van hoofdstuk 3.
Volgens voorschrift 3.2.13 moet er bij deze opslagvoorziening een vrije ruimte van 2 meter worden aangehouden tot andere activiteiten. Deze afstand is duidelijk zichtbaar op de vloer aangegeven.
In het overige deel van de ruimte mogen andere activiteiten of opslag plaatsvinden. Deze vallen niet onder PGS 15. Er mag dus ook opslag van koopmansgoederen plaats vinden. De hoeveelheid ervan hoeft niet opgeteld te worden bij de hoeveelheid gevaarlijke stoffen, omdat ze worden opgeslagen buiten de opslagvoorziening.