PGS 15 - Bouwkundige eisen aan een opslagvoorziening
Aan een opslagvoorziening worden bouwkundige eisen gesteld. Deze gelden ter aanvulling op de bouwkundige eisen uit het Bouwbesluit 2012. Er gelden eisen aan onder meer brandcompartimenten en de maximale vloeroppervlakte.
Let op: u bekijkt nu de handleiding PGS 15 versie 2021. De handleidingen PGS 15 versie 2016 en versie 2011 kunt u bekijken in het webarchief van Kenniscentrum InfoMil.
Inhoud
- Relatie met het Bbl
- Brandcompartiment
- Maximale vloeroppervlak
- WBDBO
- Brandwerendheid versus WBDBO
- WBDBO beoordelen
Relatie met het Bbl
In paragraaf 0.4 geeft de PGS 15 een toelichting op de relatie met het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl). De opgenomen tekst is gebaseerd op het Bbl.
De basis van de PGS 15 is dat deze aanvullende eisen stelt voor opslagvoorzieningen volgens de eisen uit het Bbl. Een goed voorbeeld hiervan is de eis voor het dak. Dit dak moet namelijk bestaan uit een niet-brandgevaarlijke materiaal (te bepalen volgens NEN 6063), zodat het bij een onbedoelde aanraking met vuur niet vlam kan vatten.
Brandcompartiment
Een opslagvoorziening voor verpakte gevaarlijke stoffen moet ter voorkoming van (weerstand tegen) branddoorslag en brandoverslag (WBDBO) te voldoen aan de eisen uit paragraaf 3.2.2 van de PGS 15. Hier zijn de belangrijkste (brandveiligheids)voorschriften opgenomen voor opslagvoorzieningen. Voor brandveiligheidsopslagkasten zijn in paragraaf 3.3 aparte voorschriften opgenomen.
De basis van het veiligheidsniveau voor een opslagvoorziening ligt in voorschrift 3.2.1:
'Een opslagvoorziening is een brandcompartiment met een oppervlakte van maximaal 1.000 m2.'
Verder geldt dat de WBDBO tussen een opslagvoorziening en een andere ruimte ten minste 60 minuten moet bedragen in beide richtingen (voorschrift 3.2.2).
Maximale vloeroppervlakte
Voorschrift 3.2.1: 'Een opslagvoorziening is een brandcompartiment met een oppervlakte van maximaal 1.000 m2.'
De maximale vloeroppervlakte is specifiek opgenomen omdat het Bbl artikel 3.37 grotere brandcompartimenten kent, voor industriële gebouwen. In bepaalde gevallen kan worden afgeweken van de maximale vloeroppervlakte.
WBDBO
WBDBO is in de PGS 15 als volgt gedefinieerd: 'Weerstand tegen branddoorslag (WBD) en Weerstand tegen brandoverslag (WBO) in minuten volgens NEN 6068.'
Branddoorslag (WBD) houdt in dat (na kortere of langere tijd) een brand zich doorzet door een scheidende constructie. Brandoverslag (WBO) houdt in dat een brand zich via een opening in gevel of dak en via de atmosfeer doorzet naar een andere opening in een ander compartiment. Een opening is in dit verband elk deel van de scheidingsconstructie dat een brandwerendheid heeft van minder dan 30 minuten. De weerstand tegen brandoverslag (WBO) kan geheel worden bereikt door afstand tussen ruimten.
Wordt een WBDBO van 60 minuten voorgeschreven tussen 2 ruimten? Dan betekent dat dat de vloeren, wanden, afdekking en alle openingen (inclusief deuren) 60 minuten bestand moeten zijn tegen brand zonder dat er doorslag en/of overslag plaatsvindt naar de andere ruimte. In de praktijk wordt dit gerealiseerd door alle onderdelen 60 minuten brandwerend uit te voeren. Dit geldt ook voor de constructie. Dit laatste wordt vaak vergeten, maar is erg belangrijk, omdat een falende constructie ook wanden om kan laten vallen.
Brandwerendheid versus WBDBO
Een wand, deur of vloer moet een bepaalde brandwerendheid hebben. Brandwerendheid en WBDBO zijn niet hetzelfde.
Brandwerendheid heeft betrekking op een constructie en is gedefinieerd in NEN 6069. De brandwerendheid wordt bepaald aan de hand van een brandproef. Het is de tijdsduur in minuten vanaf aanvang van de beproeving tot het moment waarop aan een van de beoordelingscriteria niet meer wordt voldaan:
- R (bezwijken)
- E (vlamdichtheid)
- I (thermische isolatie op temperatuurstijging), of
- W (thermische isolatie op straling),voor zover het criterium relevant is.
De weerstand tegen branddoorslag en brandoverslag tussen twee ruimten (WBDBO) is gedefinieerd in NEN 6068. Het betreft een theoretische waarde die aan het bouwwerk is gekoppeld en is gedefinieerd als de kortste tijd die een brand nodig heeft om zich uit te breiden van de ene ruimte naar de andere ruimte. Branddoorslag is hierbij verspreiding van brand via de binnenlucht en brandoverslag is verspreiding van brand via de buitenlucht.
De WBDBO betreft de eis die het Bbl stelt aan de tijd die de totale scheidingsconstructie weerstand kan bieden tegen doorslaan of overslaan van de brand naar een andere ruimte. Brandwerendheid gaat over delen van de constructie en betreft de tijd die een constructie (bijvoorbeeld een wand, deur of glasvlak) de brand tegen kan houden en waarmee zo aan de WBDBO-eis kan worden voldaan.
De brandwerendheid wordt bepaald aan de hand van een brandproef waarbij de constructie voor een oven van ten minste 3 bij 3 meter wordt geplaatst. Voor een plafond zelfs 3 bij 4 meter. In de oven wordt de temperatuur volgens een voorgeschreven temperatuurverloop (meestal de 'standaardbrandkromme') verhoogd (in een uur tot ongeveer 950 °C). Tijdens de proef wordt gekeken of de constructie niet bezwijkt, hoe warm de constructie wordt et cetera. De tijdsduur waarin de constructie aan de eisen blijft voldoen, wordt de brandwerendheid genoemd (bijvoorbeeld 30 of 60 minuten).
Europese normen
Er is in Europa gewerkt aan geharmoniseerde beproevingsnormen waarin de beproevingsmethode is omschreven. De Nederlandse norm NEN 6069 verwijst naar deze Europese normen. Een proef volgens een Europese norm is ook in andere landen geldig. Voor een brandwerendheidsproef zijn in de meeste Europese landen slechts enkele onafhankelijke laboratoria. In Nederland zijn dit er 2 (het laboratorium van Peutz en dat van Efectis). Verder hebben diverse fabrikanten ook een eigen oven, vaak voor productontwikkeling.
Als een constructie volgens de Europese normen is beproefd, kan daarvoor ook volgens de norm EN 13501-2 een Europese classificatie worden opgesteld. Een 60 minuten brandwerende deur krijgt dan bijvoorbeeld de classificatie EW60, een wand EI60.
WBDBO beoordelen
De beoordeling van de WBDBO is vaak niet eenvoudig, omdat relevante onderdelen van een constructie niet altijd zichtbaar zijn. Een voorbeeld hiervan is een ventilatiekanaal door een verlaagd plafond. Ondanks dat voor bouwdelen testverklaringen zijn afgegeven, kan het zijn dat deze bouwdelen onjuist zijn geïnstalleerd en als gevolg daarvan afbreuk doen aan de WBDBO. Als vuistregel geldt dat een opening met een diameter van meer dan 25 mm het einde van de brandwerendheid van de constructie betekent. Dit geldt ook bij doorvoeringen die naderhand zijn aangebracht. Belangrijk is dat deze doorvoeringen op een juiste wijze zijn afgewerkt en zijn gecertificeerd.
Bij de bouw van een opslagvoorziening moet informatie over de brandwerendheid van bouwdelen en de WBDBO bij de bouwaanvraag zijn overgelegd. Voor bestaande opslagvoorzieningen is deze informatie niet altijd (meer) beschikbaar. Bij twijfel aan de eigenschappen van de gebruikte materialen of constructies moet een deskundige om advies worden gevraagd.
Opslagvoorzieningen die elders zijn gebouwd en in hun geheel zijn geplaatst, zoals brandveiligheidsopslagkasten, inloopkluizen of andere brandwerende opslagvoorzieningen zijn eenvoudiger op dit aspect te beoordelen. Voor dergelijke voorzieningen geeft de fabrikant meestal een verklaring af over de eigenschappen.