Publicatiereeks gevaarlijke stoffen (PGS) 15 - Verpakking en etikettering
Er gelden regels voor verpakkingen die zijn toegelaten voor het vervoer van gevaarlijke stoffen, inclusief grote verpakkingen en IBC (Intermediate Bulk Container).
Let op: u bekijkt nu de handleiding PGS 15 versie 2021. De handleidingen PGS 15 versie 2016 en versie 2011 kunt u bekijken in het webarchief van Kenniscentrum InfoMil.
Op deze pagina:
- Eisen aan verpakkingen – algemeen
- CMR-stoffen
- EU-GHS
- Etikettering van verpakkingen volgens het ADR
- Verpakking zonder UN-nummer
- Bijkomend gevaar
- Verpakkingsgroep
- LQ-gelimiteerde hoeveelheden
- EQ-vrijgestelde hoeveelheden
Eisen aan verpakkingen – algemeen
PGS 15 gaat over verpakte gevaarlijke stoffen. Onder verpakking wordt in PGS 15 verstaan: "Een verpakking die is toegelaten voor het vervoer van gevaarlijke stoffen, inclusief grote verpakking en IBC".
De vervoerswetgeving stelt uitdrukkelijke eisen aan de verpakking van gevaarlijke stoffen:
- de verpakking moet schoon, sterk en gesloten zijn
- de verpakking moet bestand zijn tegen normale vervoershandelingen
- de stof mag de verpakking niet aantasten
- de verpakking moet zijn voorzien van gevarenetiketten
Het begrip 'grote verpakking' is in het ADR gedefinieerd als een verpakking die bestaat uit een buitenverpakking die voorwerpen of binnenverpakkingen bevat en die:
- ontworpen is voor behandeling met mechanische hulpmiddelen
- een netto massa van meer dan 400 kg of een inhoud van meer dan 450 liter, maar een inhoud van ten hoogste 3,0 m3 heeft.
De definitie van IBC luidt: Intermediate Bulk Container, een stijve of flexibele verpakking die voldoet aan hoofdstuk 6.5 van het ADR.
Hieronder een figuur met een aantal voorbeelden van verpakkingen zoals bedoeld in de PGS 15. Dit overzicht is niet compleet. Daarnaast geeft de afbeelding een vuurwerkverpakking weer die niet in een PGS 15-voorziening mag worden opgeslagen.
De toegestane gebruiksduur voor kunststof vaten en jerrycans, en Intermediate Bulk Containers (IBC) van stijve kunststof en combinatie-IBC's met binnenhouder van kunststof is volgens het ADR: 5 jaar. Tenzij door de bevoegde autoriteit anders is bepaald.
Bij twijfel over de kwaliteit van de UN-gekeurde verpakking kan contact opgenomen worden met de Inspectie Leefomgeving en Transport.
CMR-stoffen
CMR-stoffen zijn stoffen die volgens Europese normen zijn geclassificeerd als carcinogeen, mutageen of reprotoxisch. Omdat de ADR-indeling uitgaat van acute effecten - en niet van gezondheidseffecten op de langere termijn - zijn deze stoffen niet in het ADR geclassificeerd. Afhankelijk van de overige gevaren kunnen deze stoffen in een ADR-klasse zijn ingedeeld of niet-ADR-geclassificeerd zijn. CMR-stoffen vallen onder de werkingssfeer van PGS 15, voor zover meer dan 25 liter of kg aanwezig is.
Op het etiket van een CMR-stof moet altijd het pictogram GHS08 (Radient Man) staan, gecombineerd met de H-zin van de bijbehorende gevarenklasse. Daarnaast moet het etiket ook het signaalwoord 'gevaar' of 'waarschuwing' vermelden. Welk signaalwoord op het etiket staat is afhankelijk van de gevarencategorie (1A, 1B of 2).
EU-GHS
De EU-GHS-verordening heeft de richtlijnen over indeling en etikettering van stoffen en mengsels (Stoffenrichtlijn 67/548/EG en Preparatenrichtlijn 1999/45/EG) vervangen. Meer over de EU-GHS is te vinden op de website www.chemischestoffengoedgeregeld.nl.
De 'oud-nieuw'-tabel bevat een overzicht van alle pictogrammen in de EU-GHS. Deze zijn vastgelegd in bijlage V van de verordening. De EU-pictogrammen uit de Stoffenrichtlijn kunnen niet direct worden omgezet in de GHS-pictogrammen. Dit laatste wordt pas duidelijk na indeling van de stoffen en mengsels met de EU-GHS-systematiek.
Etikettering van verpakkingen volgens het ADR
PGS 15 gaat uit van de indeling van verpakte gevaarlijke stoffen in ADR-klassen. De ADR-klasse van een stof is af te lezen uit het etiket of uit het veiligheidsinformatieblad (VIB). Hoofdstuk 14 van een VIB geeft informatie over het transport. PGS 15 stelt dat de etikettering van de gevaarlijke stoffen in een opslagvoorziening zodanig moet zijn dat de gevaarsaspecten duidelijk tot uiting komen. In hoofdstuk 5.2 van het ADR staat hoe stoffen moeten zijn geëtiketteerd.
Wanneer 2 of meer gevaarlijke goederen in 1 buitenverpakking zijn verpakt, moeten beide gevaren via etiketten herkenbaar zijn. Wanneer een stof naast het overwegende gevaar ook bijkomende gevaren kent, moeten beide gevaarklassen via etiketten herkenbaar zijn.
Naast de vervoersetiketten moeten, volgens de EU-GHS, ook etiketten aanwezig zijn op de binnenverpakking. Op de buitenverpakking is dat niet verplicht, als de verpakking volgens de vervoerswetgeving is geëtiketteerd.
Verpakking zonder UN-nummer
Bij sommige bedrijven zijn gevaarlijke stoffen in verpakking aanwezig die niet vervoerd worden. Ze hoeven daarom niet te voldoen aan de transportwetgeving. Denk daarbij aan verffabrieken of de chemische industrie. Deze verpakkingen zijn meestal niet voorzien van een UN-nummer.
Op de etiketten van de gevaarlijke stoffen in de opslagvoorziening moeten de gevaren wel duidelijk tot uiting komen. Daarnaast gelden de algemene eisen voor dergelijke verpakkingen:
- de verpakking moet sterk genoeg zijn
- de verpakking moet geschikt zijn voor de daarin opgeslagen stoffen
- verpakkingen moeten regelmatig worden geïnspecteerd op lekkage. Zie ook voorschrift 3.11.1 van PGS 15).
Bijkomend gevaar
Bij gevaarlijke stoffen met meer gevaareigenschappen is het van belang te weten welk aspect als overwegend gevaar wordt beschouwd en welke aspect het bijkomende gevaar is. Het begrip 'bijkomend gevaar' is relevant voor de volgende onderwerpen in PGS 15:
- vaststellen of PGS 15 van toepassing is (ondergrenzen)
- vaststellen beschermingsniveau
- vaststellen capaciteit bluswateropvang
- het toepassen van de bepalingen over stoffenscheiding
- de indeling van stoffen in ADR klasse 4.x
Bij de tekstuele vermelding van de ADR-klasse op een verpakking staat vaak alleen het overwegende gevaar. Het bijkomende gevaar moet wel via de etikettering zichtbaar zijn. Daarnaast kan altijd het veiligheidsinformatieblad worden geraadpleegd voor informatie over een eventueel bijkomend gevaar.
Tabel A uit hoofdstuk 3 van het ADR geeft informatie over welke gevaren bij een bepaalde stof een rol spelen en welke etiketten op een verpakking moeten zitten. Het gevaaraspect genoemd in de kolom 'Klasse' is het overwegende gevaar. Een eventuele vermelding van een andere ADR-klasse in de kolom 'Etiketten' geeft het bijkomende gevaar.
Verpakkingsgroep
Naast een indeling in een gevarenklasse, is een aantal ADR-klassen ook ingedeeld in een bepaalde verpakkingsgroep (VG of PG, packing group). Het gaat om alle klassen, behalve 1, 2, 5.2, 6.2 en 7. Deze indeling geeft, onafhankelijk van de klasse, een indicatie van hoe gevaarlijk een stof is. De verpakkingsgroep is voor een groot aantal onderwerpen in PGS 15 relevant, waaronder:
- de toepassing van de ondergrenzen voor de werkingssfeer
- het toepassingsgebied van hoofdstuk 4 van PGS 15: klasse 6.1 VG I en 8 VG I (>1.000 kg)
- het instemmen met beschermingsniveau 2a in plaats van 1 voor opslag van ADR-klasse 3 en 8 stoffen
- de toepassing van de stoffenscheidingsregels
- het vaststellen van de eisen voor opslag van klasse 4.x
- de aanwezigheid van een nooddouche en oogspoelvoorziening: dit is altijd verplicht wanneer stoffen in verpakkingsgroep I aanwezig zijn.
Verpakkingsgroep |
Mate van gevaar |
Aanduiding in UN-kenmerk |
---|---|---|
I (PG I of VG I) |
Stoffen met groot gevaar |
X |
II (PG II of VG II) |
Stoffen met middelmatig gevaar |
X of Y |
III (PG III of VG III) |
Stoffen met een gering gevaar. |
X of Y of Z |
Verpakkingen moeten geschikt zijn voor de gevaarlijke stoffen waarvoor zij worden gebruikt. Als een gevaarlijke stof is ingedeeld in VG II, betekent dit dat de verpakking ten minste moet voldoen aan de eisen voor deze verpakkingsgroep. Dit kan worden afgelezen uit het UN-kenmerk van een verpakking:
- Z betekent: alleen geschikt voor stoffen met VG III
- Y betekent: geschikt voor stoffen met VG II en VG III
- X betekent: geschikt voor alle verpakkingsgroepen
Met uitzondering van code Z (VG III) geeft deze codering in veel gevallen geen uitsluitsel over de verpakkingsgroep van de opgeslagen stof. De verpakkingsgroep van een stof staat, als dit van toepassing is, in het veiligheidsinformatieblad.
LQ Gelimiteerde hoeveelheden
Stoffen die in kleine hoeveelheden zijn verpakt en gezamenlijk in een tweede buitenverpakking aanwezig zijn, vallen onder het regime van 'gelimiteerde hoeveelheden' (LQ). De vervoerswetgeving stelt andere eisen aan gevaarlijke stoffen die onder het LQ-regime vallen. Voor PGS 15 is dit relevant voor de volgende onderwerpen:
- toepassing ondergrenzen werkingssfeer PGS 15: bij LQ-stoffen in transportverpakking gelden de dubbele hoeveelheden voor de ondergrenzen, zoals in tabel 2 van PGS 15
- toepassing stoffenscheidingsregels/ onverenigbare combinaties (voorschrift 3.4.8): LQ-stoffen hoeven hier niet aan te voldoen wanneer deze in de transportverpakking zijn opgeslagen
- bepaling werkingssfeer voor kleine hoeveelheden organische peroxiden (klasse 5.2)
Verpakkingen die vallen onder het LQ-regime zijn te herkennen aan het LQ-etiket op de transportverpakking, of het UN-nummer.
EQ vrijgestelde hoeveelheden
Naast gelimiteerde hoeveelheden kan er ook sprake van zijn van vrijgestelde hoeveelheden (EQ of E).
EQ (vrijgestelde hoeveelheden) is van toepassing op goederen met een relatief lage hoeveelheid aan gevaarlijke stoffen, van 30 gram tot ongeveer 1 kg. Het belangrijkste gebruik van EQ is over het algemeen voor monsters en voorbeelden van goederen. Maar het kan ook van toepassing zijn op reguliere stoffen. Bijvoorbeeld stoffen in klasse 8 VP II of III).
Verpakkingen van vrijgestelde hoeveelheden hebben geen etiket zoals vermeld in de wetgeving voor vervoer van gevaarlijke stoffen. Wel moeten deze gekenmerkt worden met een label E. Een voorbeeld van een dergelijk label staat in bijlage D3 van de PGS 15.
Voor het toepassingsgebied van de PGS 15 gelden voor de vrijgestelde hoeveelheden dezelfde regels als voor LQ stoffen. Stoffen met een E-label vallen dus wel onder de werkingssfeer van de PGS 15.
* Gevaarsklasse
** Naam afzender of geadresseerde
Etikettering gevaarlijke afvalstoffen
Gevaarlijke afvalstoffen vallen binnen de werkingssfeer van PGS 15 wanneer de stoffen waaruit het afval bestaat binnen de werkingssfeer vallen. Gevaarlijke afvalstoffen in een opslagvoorziening moeten op dezelfde manier worden geëtiketteerd als de stof waarmee de afvalstof chemisch of fysisch overeenkomt.