Publicatiereeks gevaarlijke stoffen (PGS) 15 - Definities van spuitbussen en gaspatronen
In hoofdstuk 7 zijn de voorschriften voor de opslag van spuitbussen en gaspatronen opgenomen. Hier wordt ingegaan op de opslag van spuitbussen samen met andere gevaarlijke stoffen en de opslag van uitsluitend spuitbussen.
Let op: u bekijkt nu de handleiding PGS 15 versie 2021. De handleidingen PGS 15 versie 2016 en versie 2011 kunt u bekijken in het webarchief van Kenniscentrum InfoMil.
Definities spuitbus en gaspatroon
Hoofdstuk 7 gaat over de opslag van spuitbussen en gaspatronen. Allereerst is het goed om te weten wat in de PGS 15 wordt verstaan onder deze 2 begrippen.
In de PGS 15 is een spuitbus als volgt gedefinieerd: 'Een niet-hervulbare houder van metaal, glas of kunststof die een samengeperst, vloeibaar gemaakt of opgelost gas bevat, al dan niet met een vloeibare, pasteuze of poedervormige stof, en voorzien van een aftapinrichting die het mogelijk maakt dat de inhoud wordt uitgestoten in de vorm van een suspensie van vaste of vloeibare deeltjes in een gas, in de vorm van schuim, pasta of poeder of in vloeibare of gasvormige toestand.'
Bij gaspatroon is te lezen: 'Zie Houder, klein, met gas'. Daar is de volgende definitie opgenomen: 'Een niet-hervulbare houder, die een gas of gasmengsel onder druk bevat. De houder kan zijn voorzien van een afsluitventiel.'
Gaspatronen worden bijvoorbeeld gebruikt voor kook- en verlichtingsdoeleinden. Ze kunnen ook bedoeld zijn als reservoir voor een brander.
Spuitbussen (UN-nummer 1950) en gaspatronen (UN-nummer 2037) zijn ingedeeld in klasse 2 van het ADR Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup). De inhoud mag niet meer bedragen dan 1 liter voor houders van metaal. Voor de houders van kunststof of glas niet meer dan 0,5 liter. Als in dit hoofdstuk gesproken wordt over spuitbussen, worden ook gaspatronen bedoeld.
Opslag van spuitbussen en gaspatronen
Spuitbussen vallen tijdens het vervoer onder het ADR. Dit geldt ook voor spuitbussen zonder gevaarlijke inhoud. De voorschriften uit hoofdstuk 7 zijn op de volgende situaties van toepassing:
- opslag van spuitbussen en gaspatronen in combinatie met andere gevaarlijke stoffen
- opslag van spuitbussen en gaspatronen met een gezamenlijke inhoud van meer dan 50 kilogram (nettogewicht), waarvan de inhoud (het drijfgas en/of de stof die verneveld moet worden) volgens CLP-verordening EG 1272/2008 aangemerkt moet worden als een zeer licht ontvlambare, licht ontvlambare, ontvlambare, toxische, corrosieve of oxiderende stof
Situatie 1
Als spuitbussen of gaspatronen worden opgeslagen met andere gevaarlijke stoffen, wordt er geen verschil gemaakt naar inhoud. Het uitgangspunt is dat elke spuitbus of gaspatroon, onafhankelijk van de inhoud, een risico vormt bij het opslag met de overige gevaarlijke stoffen. Spuitbussen en gaspatronen die betrokken raken bij een brand kunnen gaan rocketeren. Ongeacht of de inhoud bestaat uit een inerte of (licht) ontvlambare stof. Dit kan bij brand leiden tot domino-effecten.
Situatie 2
Als uitsluitend opslag van spuitbussen en gaspatronen plaatsvindt, dan is de inhoud van belang voor de eisen aan de opslag.
Als een inhoud, ofwel een drijfgas of werkzame stof, (zeer licht of licht) ontvlambaar, toxisch, corrosief of oxiderend is, is PGS 15 van toepassing. Daarbij geldt een ondergrens van 50 kg. Boven die grens moeten de spuitbussen in een speciaal daarvoor bestemde opslagvoorziening worden opgeslagen.
Inschatting hoeveelheid spuitbussen of gaspatronen
Voor een snelle inschatting van de hoeveelheid spuitbussen/gaspatronen in een opslagvoorziening kan gebruik worden gemaakt van een vuistregel. Deze is dat een hoeveelheid van 15-20 pallets met spuitbussen/gaspatronen en een hoogte van ongeveer 1,80 m ongeveer overeenkomt met 10.000 kg. Deze vuistregel geldt voor de opslagen van meer of minder dan 10.000 kg.
Netto-inhoud spuitbus
De vullingsgraad en de netto-inhoud zijn bij spuitbussen 2 erg verschillende begrippen. Voor een nauwkeurige berekening van de netto hoeveelheid gewicht moet gebruik worden gemaakt van de dichtheid van de inhoud en het nettovolume. Het nettovolume wordt vermeld op de bus. De dichtheid is te vinden in het veiligheidsinformatieblad of kan worden opgevraagd bij de leverancier en producent. De netto-inhoud is alles wat verspoten wordt en bestaat dus uit de som van het gas en de werkzame stof. Dit is exclusief het blik, de spuitkop en de beschermkap van de spuitbus.
ADR
Op 30 september 1957 te Genève tot stand gekomen Europese Overeenkomst betreffende het internationale vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg (Trb. 1959, 171). Dit staat in bijlage I van het Besluit activiteiten leefomgeving.
Uitleg
ADR staat voor Accord européen relatif au transport international de marchandises Dangereuses par Route. Afhankelijk van de specifieke eigenschappen van de gevaarlijke stoffen zijn deze ingedeeld in gevarenklassen. Meer informatie staat op de ADR-pagina van het RIVM.