Publicatiereeks gevaarlijke stoffen (PGS) 15 - Voorschriften voor de opslag van (tank)containers
Er gelden voorschriften voor de opslag van (tank)containers met gevaarlijke stoffen. Het gaat onder meer om voorschriften over blusleidingen en brandkranen en de opstelplaats voor voertuigen met gevaarlijke stoffen.
Let op: u bekijkt nu de handleiding PGS 15 versie 2021. De handleidingen PGS 15 versie 2016 en versie 2011 kunt u bekijken in het webarchief van Kenniscentrum InfoMil.
Hoofdstuk 10 van PGS 15
Hoofdstuk 10 van PGS 15 bevat voorschriften voor opslagplaatsen voor containers met verpakte gevaarlijke stoffen en/of CMR-stoffen Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup). De volgende onderwerpen komen aan bod in dit deel van de handleiding.
- Inleiding: beschrijving van typen bedrijven
- Blusleidingen en brandkranen
- Opslag van (tank)containers met gevaarlijke stoffen
- Opstelplaats voor voertuigen met verpakte gevaarlijke stoffen
Inleiding: beschrijving van typen bedrijven
Hoofdstuk 10 beperkt zich tot activiteiten met (tank)containers bij deze typen bedrijven:
- containerterminals
Dit zijn bedrijven waar (tank)containers van en op schepen worden geplaatst en waar uitwisseling plaatsvindt tussen 1 of meer vervoersmodaliteiten. - RoRo-terminals
Dit zijn bedrijven waar trailers en (tank)containers op chassis van en op schepen worden geladen en gelost. Het gaat bij deze bedrijven veelal om shortsea-vervoer. - railservices-centra
Deze bedrijven zijn gespecialiseerd in het laden en lossen van trailers en (tank)containers, eventueel op chassis, van treinen op andere treinen of het wegvervoer. - inlandterminals
Deze bedrijven zijn gespecialiseerd in de overslag van trailers en (tank)containers, eventueel op chassis, tussen binnenvaart, weg of spoor.
Hoofdstuk 10 is van toepassing op de opslag van (tank)containers geladen met gevaarlijke stoffen. Het gaat hier om het zogenaamd 'nederleggen tijdens transport' van (tank)containers. Het hoofdstuk is niet van toepassing op:
- opslag van verpakte gevaarlijke stoffen in stationair opgestelde containers
- opslag van verpakte gevaarlijke stoffen voor de eigen bedrijfsactiviteiten
- tijdelijke opslag
Hiervoor is hoofdstuk 5 van toepassing.
Opslagvoorzieningen voor (tank)containers binnen dergelijke bedrijven voldoen aan de eisen van hoofdstuk 10 van de PGS 15. Ook van toepassing zijn de voorschriften die voortvloeien uit de Arbeidsomstandighedenwet- en regelgeving en de voorschriften voor het omgaan met incidenten met gevaarlijke stoffen uit hoofdstuk 3. Het gaat om paragrafen 3.14 t/m 3.16 en 3.19. (Tank)containers met uitsluitend CMR-stoffen moeten in ieder geval voldoen aan deze paragrafen van hoofdstuk 3. De overige eisen van hoofdstuk 10 zijn niet van toepassing op (tank)containers met uitsluitend CMR-stoffen.
In paragraaf 10.2 staan algemene voorschriften voor de opslag van (tank)containers beladen met gevaarlijke stoffen. Het gaat hier om alleen verpakte gevaarlijke stoffen in containers die volgens de Wet vervoer van gevaarlijke stoffen vervoerd mogen worden en die via maatregelen worden beschermd tegen aanrijdingen. De genoemde voorschriften spreken voor zich.
Blusleidingen en brandkranen
Binnen de inrichtingen voor de opslag van (tank)containers moeten blusleidingen en brandkranen aanwezig zijn. Hierbij moet ten minste voldaan worden aan:
- de waterlevering per brandkraan moet continu zijn verzekerd tot een waterlevering van ten minste 180m3 per uur bij gebruik van twee brandkranen;
- de afstand tussen de brandkranen onderling mag ten hoogste 200 m bedragen;
-
indien zich tussen de brandkranen opstallen bevinden of goederen aanwezig zijn, mag deze afstand ten hoogste 80 m bedragen;
-
brandkranen moeten elke drie jaar door een deskundige worden gecontroleerd op de vereiste waterdruk en wateropbrengst, daarnaast moeten de brandkranen en de ondergrondse leidingen tweemaal per jaar worden doorgespoeld;
- ondergrondse brandkranen moeten voldoen aan NEN-EN 14339;
- bovengrondse brandkranen die na 1 maart 2008 werden geïnstalleerd, moeten voldoen aan NEN-EN 14384. Bovengrondse brandkranen die zijn geïnstalleerd vóór deze datum, moeten voldoen aan DIN 3222 of NEN-EN 14384.
Onderstaand schema toont aan welke eisen de blusleidingen en brandkranen moeten voldoen. Dit is een uitwerking van de voorschriften in paragraaf 10.3 van de PGS 15.
Opslag van (tank)containers met gevaarlijke stoffen
De opslag van (tank)containers met gevaarlijke stoffen moet plaats vinden op een deel van het open terrein of op een deel van de locatie dat voor deze opslag is bestemd. De vloer moet zorgen voor voldoende stabiliteit en van een onbrandbaar materiaal zijn. Daarnaast moet ten minste voldaan worden aan:
- open containers waarin zich verpakte gevaarlijke stoffen bevinden die niet waterdicht zijn verpakt, moeten tegen inregenen zijn beschermd en op een open container mag geen andere (tank)container worden gestapeld, tenzij de containers door "twistlocks" worden gekoppeld;
- (tank)containers met gevaarlijke stoffen moeten zodanig zijn opgesteld dat ze altijd voor inspectie bereikbaar zijn en kunnen worden afgevoerd naar de calamiteitenplaats;
-
(tank)containers met gevaarlijke stoffen moeten in de buitenste rijen van de stapeling zijn geplaatst;
-
(tank)containers met dezelfde ADR-klasse mogen boven en direct naast elkaar worden geplaatst, terwijl (tank)containers met verschillende ADR-klassen niet boven elkaar of direct naast elkaar mogen worden geplaatst. Dit geldt voor ADR-klassen 3, 5.1 en 5.2;
-
lege, ongereinigde tankcontainers waarin gevaarlijke stoffen zijn vervoerd, moeten worden behandeld als gevulde tankcontainers;
-
(tank)containers moeten zodanig worden geplaatst dat ten minste één gevaaretiket zichtbaar blijft;
-
een tankcontainer met etiket modelnummer 2.3 van het ADR en een tankcontainer van ADR-klasse 8 met etiket modelnummer 6.1 moeten op het maaiveld worden geplaatst;
Onderstaand schema laat zien aan welke eisen de opslag van de (tank)containers moet voldoen. Het is een schematische weergave van de bovengenoemde eisen uit paragraaf 10.6 van de PGS 15.
Opstelplaats voor voertuigen met verpakte gevaarlijke stoffen
In paragraaf 10.8 staan voorschriften voor het (zonder toezicht) parkeren van voertuigen beladen met verpakte gevaarlijke stoffen bij bedrijven zoals genoemd in de inleiding. De voorschriften gelden niet voor het opstellen van voertuigen bij aanmelden of andere formaliteiten (douane enzovoort).
Onder voertuigen vallen ook trailers of opleggers zonder trekker. De voertuigen met gevaarlijke stoffen moeten zo zijn geparkeerd dat ze uit de opstelplaats kunnen worden weggereden. De ruimte tussen geparkeerde voertuigen moet minimaal 2 meter zijn. Dit geldt niet voor voertuigen met een lading uit de zelfde gevarenklassen.
CMR-stoffen
CMR-stoffen zijn gevaarlijke stoffen met 1 of meer van de volgende eigenschappen: ze zijn Carcinogeen (kankerverwekkend) en/of Mutageen (veranderingen in erfelijke eigenschappen veroorzakend) en/of Reprotoxisch (schadelijk voor de voortplanting of het nageslacht).
Meer informatie vindt u op de CMR-pagina van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM).