Eisen voor deuren van een (buffer)bewaarplaats bij opslag van vuurwerk
Er gelden eisen voor de deur inclusief het kozijn en de plaatsing in een (buffer)bewaarplaats voor vuurwerk, zoals voor brandwerendheid en drukontlasting.
Eisen
De deur, inclusief het kozijn (en de wijze van plaatsing), in een (buffer)bewaarplaats voor de opslag van vuurwerk voldoet aan eisen van brandwerendheid en drukontlasting. Deze eisen volgen uit artikel 4.1036 van het Besluit activiteiten leefomgeving Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup) (Bal). De brandwerendheid moet minimaal 60 minuten zijn en de constructie mag de drukontlasting niet belemmeren.
De drukontlasting via de deur heeft als doel om de drukopbouw, die ontstaat door brand in de (buffer)bewaarplaats, te ontlasten. De brandwerendheid van de deurconstructie heeft als doel om een brand die buiten de (buffer)bewaarplaats ontstaat buiten de (buffer)bewaarplaats te houden.
Een doelmatige drukontlasting is een drukontlasting die garandeert dat de (buffer)bewaarplaats niet bezwijkt door de inwendige overdruk als gevolg van de gevormde verbrandingsgassen van een vuurwerkbrand. Dit betekent dat de deur moet openen bij een druk die lager is dan de bezwijkdruk van de constructie van de wanden en het plafond van de (buffer)bewaarplaats. Bij een volledig ontwikkelde vuurwerkbrand moeten verbrandingsgassen wegkunnen zonder dat de constructie bezwijkt. De deurconstructie moet hiervoor de zwakste plek zijn.
Openingsdruk
De benodigde drukontlasting via de deur is dus afhankelijk van de bezwijkdruk van de rest van de constructie van de (buffer)bewaarplaats. Uitgangspunt is dat de wanden en het dak zijn verankerd, om te voorkomen dat het dak al bij een lage druk wordt opgetild. Als vuistregel geldt dat de openingsdruk voor de deur 10 kPa is voor een constructie van normale bouwwijze. Uitgangspunt is dat een constructie van normale bouwwijze en de aanvullende eisen uit het Vuurwerkbesluit een bezwijkdruk heeft van 30 kPa.
Openingsdruk versus bezwijkdruk
De openingsdruk is de druk waarbij de deur en niet de wand- of plafondconstructie bezwijkt. Als een constructie bezwijkt bij een druk van 10 kPa, moet de openingsdruk van de deur lager zijn dan 10 kPa. De bezwijkdruk van de constructie moet altijd hoger zijn dan de openingsdruk van de deur.
De benodigde openingsdruk van stalen deuren is meestal hoger dan die van houten deuren. Stalen deuren zijn vanwege de brandwerendheidseis meestal voorzien van een meerpuntssluiting (om te voorkomen dat ze kromtrekken). Deze meerpuntssluiting verhoogt de openingsdruk. Daarbij zijn stalen deuren veelal zwaarder dan houten deuren. De openingsdruk voor stalen deuren is daardoor hoger dan hoor houten deuren. Er moet dan een zeer sterke constructie van de (buffer)bewaarplaats zijn. Dit is om te voorkomen dat de bezwijkdruk van de constructie lager is dan de openingsdruk van de deur(en).
Alleen bij een zeer sterke constructie van een (buffer)bewaarplaats zijn stalen deuren mogelijk. Bij het toepassen van een stalen deur wordt aangetoond dat de deur een brandwerendheidseis van minimaal 60 minuten heeft én als doelmatige drukontlasting werkt.
Afmetingen deuropening
De grootte van de deuropening is geen belemmering voor de drukontlasting. Een normale deuropening van 0,8 bij 2,1 meter (hierna: standaarddeur) voor een (buffer)bewaarplaats heeft al een voldoende groot oppervlak voor het ontlasten van de verbrandingsgassen die bij een vuurwerkbrand worden gevormd. Deuren met een groter oppervlak hebben een lagere openingsdruk en zijn dus zeker toepasbaar. Hoe groter het oppervlak van de deuren hoe sneller de deuren zullen fungeren als drukontlasting.
Het oppervlak van de deuren is gelimiteerd in tabel 4.1036a van het Bal. In de tabel staat dat de deuropening van de (buffer)bewaarplaats een oppervlak moet hebben van maximaal 4 m2 bij het opslaan van maximaal 10.000 kg en maximaal 8 m2 bij het opslaan van meer dan 10.000 kg verpakt vuurwerk.
Sloten en inbraakwerendheid
Een slot is van invloed op de bezwijkdruk en dus de drukontlasting. Het aanbrengen van extra sloten vanwege inbraakwerendheid zal vooral een rol spelen bij uitpandige (buffer)bewaarplaatsen. Uitgangspunt is dat deuren met alleen een dagschoot, geen belemmering vormen voor de drukontlasting.
Dagschoot en nachtschoot
De schoot is het onderdeel dat uit de deur schuift en in de sluitplaat op de deurpost valt bij het sluiten of op slot draaien van een deur. Als het slot 1 schoot heeft die door de deurkruk wordt bediend, spreekt men van dagschoot. Als het slot 2 schoten heeft: een dagschoot die met de deurkruk wordt bediend en een nachtschoot die met een sleutel wordt bediend, spreekt men van dag- en nachtschoot. De dagschoot is vaak schuin en kan worden ingedrukt. Hierdoor is het mogelijk de deur dicht te trekken zonder de deurkruk te bedienen. Zelfs als er geen deurkruk aanwezig is.
Een standaarddeur met een dag- en nachtschoot (van een inbraakwerendheidsklasse 2), heeft een openingsdruk van circa 6 kPa. Er is dan geen belemmering voor de drukontlasting uitgaande van een bezwijkdruk van 30 kPa. Zwaardere of extra sloten kunnen wel een belemmering vormen voor de drukontlasting.
Door het toepassen van een elektronisch bediende sluitplaat, aangestuurd door een rookmelder, sprinkler- en/of brandmeldinstallatie, vormt een slot geen belemmering voor de drukontlasting. Dit systeem zorgt ervoor dat de deur niet meer in de schoot kan vallen en dus vrij kan bewegen. De dagschoot van een elektronisch bediende sluitplaat mag niet worden verwijderd of worden vastgezet.
Voorzieningen om inbraak te voorkomen of tijdig te detecteren kunnen ook niet-deurgericht worden uitgevoerd. Voorbeelden hiervan zijn alarm, camera's of bewegingsmelders. Een terrein toegankelijk voor derden heeft in elk geval een afscheiding zodat de deur van de (buffer)bewaarplaats onbereikbaar is voor onbevoegden. Deze afscheiding kan ook gebruikt worden voor inbraakbeveiliging. De deur van de (buffer)bewaarplaats kan dan een enkelvoudig slot hebben.
Brandwerendheid
De brandwerendheid van een (buffer)bewaarplaats is niet lager dan 60 minuten. De brandwerendheid voor deuren is de tijd uitgedrukt in minuten, gedurende welke deur-, luik- en raamconstructies weerstand bieden tegen bezwijken en vlamdicht blijven in geval van brand, bepaald volgens de brandwerendheidscriteria EI1 van NEN 6069.
De deur inclusief kozijn moet brandwerend zijn uitgevoerd. Veel deurconstructies zijn daarom voorzien van bij brandopschuimende strips. De strips zijn in de deur of in het kozijn ingelegd in ingefreesde gleuven. Bij verhitting reageren ze en sluiten ze de naden af. Uitgangspunt is dat de toepassing van niet-drukvormende opschuimende strippen geen invloed hebben op de openingsdruk. Het schuim is mechanisch namelijk zeer zwak.
Ook is de verwachting dat in die situaties dat de drukontlasting wordt aangesproken, de strippen nog niet opschuimen op het moment dat de deur zich opent. De strips hebben een ander doel. Namelijk het afsluiten van de kieren en naden, zodat de gehele deur voldoet aan de brandwerendheid. Dit is met name het geval als een brand buiten de (buffer)bewaarplaats ontstaat.
Testrapport
De leverancier van een brandwerende deur moet een testrapport kunnen overleggen. Het testrapport toont aan dat de deuren volgens de brandwerendheidscriteria EI1 van NEN 6069 zijn getest en hieraan voldoen. De brandwerendheid is inclusief het kozijn en de wijze van plaatsing (kwaliteitseisen en uitvoering van het hang- en sluitwerk). Dit moet in het testrapport staan. Uit de praktijk is gebleken dat de wijze van plaatsing zoals deze in het testrapport is omschreven en daadwerkelijke uitvoering niet altijd overeenkomt.
Besluit activiteiten leefomgeving (Bal)
Het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal) is één van de 4 algemene maatregelen van bestuur (AMvB's) onder de Omgevingswet. Het Bal bevat regels van het Rijk over activiteiten in de fysieke leefomgeving.