Nota van aanvulling (NvA) brandbeveiliging vuurwerk
In de Memorandum 60:2020 over brandbeveiliging vuurwerk, bijlage 2, onderdeel 1, staat dat kleine wijzigingen opgenomen kunnen worden in een Nota van Aanvulling (NvA). Zodra de feitelijke situatie uit het uitgangspuntendocument (UPD) en de NvA's niet meer kenbaar is, is het aanbevolen om deze te laten vastleggen in een nieuw UPD.
Kleine wijzigingen
Als toelichting op kleine wijzigingen is als voorbeeld een bouwkundige aanpassing van beperkte omvang gegeven.
Dit roept een aantal vragen op:
- Wat verstaan we onder een bouwkundige aanpassing van beperkte omvang?
- Wat verstaan we naast bouwkundige aanpassing van beperkte omvang nog meer onder kleine wijzigingen?
- Hoe vaak mag er een NvA worden opgesteld bij een UPD?
- Wanneer is de feitelijke situatie uit een UPD en NvA niet meer kenbaar?
Om antwoord te geven op deze vragen is het goed om te beseffen dat het UPD alle bouwkundige, organisatorische en technische eisen beschrijft voor de ruimtes en plaatsen die met sprinklers te beveiligen zijn. Op basis van deze uitgangspunten wordt de brandbeveiligingsinstallatie (sprinkler-, brandmeld- en ontruimingsalarminstallatie) voor de locatie ontworpen, aangelegd, opgeleverd en onderhouden.
Per situatie anders
Iedere locatie is uniek en vraagt een maatwerkplan voor die specifieke locatie. Een aanpassing die in de ene situatie weinig gevolgen heeft, kan in een andere situatie verder gaande gevolgen hebben. Neem als voorbeeld het vergroten van het gesprinklerde gebied van een verkoopruimte. In de ene situatie kan dit zonder problemen met alleen een uitbreiding van de sprinkler in de verkoopruimte. Terwijl bij een andere situatie een aanpassing van de brandscheiding tussen de verkoopruimte en de (buffer)bewaarplaats nodig is. Met mogelijk gevolgen voor de totale benodigde watercapaciteit, waardoor aanpassing van de watervoorziening nodig is.
Er zijn dus grote verschillen in gevolgen van een wijziging. Het is het daarom niet mogelijk om een standaardlijst van aanpassingen te maken die in een NvA geregeld kunnen worden. Het is dus nodig om van situatie tot situatie te bekijken of de voorgenomen wijziging 'klein' is. Bij twijfel is overleg met het bevoegd gezag nodig.
Bij een eerste NvA gaan deze (kleine) wijzigingen altijd over wat is opgenomen in het UPD. Bij een tweede NvA kunnen deze (kleine) wijzigingen gaan over wat is geregeld in het UPD, maar ook over wat geregeld is in een voorgaande NvA. Wanneer de wijzigingen gaan over een voorgaande NvA, is de situatie niet meer goed kenbaar. De samenhang tussen de documenten en de feitelijke situatie is dan complex en slecht te beoordelen. Het opstellen van een nieuw UPD is dan nodig.
Meerdere NvA's zijn dus toegestaan, zolang deze gaan over wat is geregeld in het oorspronkelijke UPD. Er is geen maximum aan het aantal NvA’s gesteld. Maar bij meerdere NvA's kan de samenhang tussen de documenten complex en slecht te beoordelen zijn. De situatie is dan niet meer goed kenbaar. Dit is ter beoordeling van het bevoegd gezag.
Wijze van beoordelen
Wat ook belangrijk is, is de wijze van beoordelen van een NvA of een nieuw UPD (voor een situatie waarin al een bestaande en in gebruik zijnde installatie aanwezig is).
Bij een NvA beoordeelt u of de wijzigingen die in de NvA zijn beschreven:
- volledig zijn
- volgens de geldende normen zijn opgesteld en
- volledige samenhang vertonen met het UPD
Voor de verplichting om het UPD iedere vijf jaar te laten beoordelen door een inspectie-instantie is de datum van goedkeuring van het UPD het uitgangspunt. Dus niet de datum van goedkeuring van de NvA.
Bij een nieuw UPD voor een bestaande en in gebruik zijnde situatie vormt de bestaande installatie het uitgangspunt. Voldoet de installatie aan de huidige normen? Op welke punten zijn er afwijkingen van de huidige normen? De wijzigingen moeten in ieder geval aan de geldende normen voldoen.
Het bevoegd gezag kan met afwijkingen van de normen instemmen door het stellen van maatwerkvoorschriften. Wordt door de afwijkingen het vereiste veiligheidsniveau niet gehaald? Dan is aanpassing nodig van de installatie, brandscheidingen, brandcompartimentering. Het kan ook zijn dat er organisatorische maatregelen nodig zijn. Dit is vergelijkbaar met een vijfjaarlijkse beoordeling van het UPD.