Opstellen en toetsen uitgangspuntendocument voor brandbeveiliging vuurwerk

Verschillende processen

Uit de regels van Besluit activiteiten leefomgeving (Bal) Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup) blijkt dat er verschillende processen zijn waarbij het uitgangspuntendocument (UPD) een rol speelt:

• Het tot stand komen van het UPD.
• Jaarlijks beoordelen van een brandbeveiligingsinstallatie volgens het goedgekeurde UPD. De eerste inspectie is hierbij iets anders van opzet dan de reguliere vervolginspecties.
• De vijfjaarlijkse beoordeling van het UPD op actualiteit en het toetsen van het UPD aan de stand der techniek.

De bovengenoemde processen vormen vier regelkringen die met elkaar verbonden zijn.

Regelkring 1: Opstellen UPD

Het bedrijf stelt een uitgangspuntendocument (UPD) op of laat dat opstellen. Het UPD moet voldoen aan Memorandum 60. In bijlage II bij de Omgevingsregeling is de versie van het Memorandum aangewezen die moet worden toegepast. Vanaf 1 januari 2024 is dat versie 2020.
Het UPD moet worden beoordeeld door een inspectie-instantie (inspectie-instantie met een accreditatie volgens NEN-EN-ISO/IEC 17020 als type A voor CCV-inspectieschema Uitgangspuntendocument Brandbeveiliging Vuurwerk van dat centrum). Uit het beoordelingsrapport van de inspectie-instantie  blijkt of het UPD voldoet of niet. Voldoet het UPD niet dan is aanpassing nodig. Na aanpassing zal het UPD opnieuw beoordeeld worden door een inspectie-instantie. Volgens het Bal moet het UPD zijn goedgekeurd.

Regelkring 2: Initiële inspectie

Na goedkeuring van het UPD door een inspectie-instantie wordt de brandbeveiligingsinstallatie ontworpen (detailontwerp) en aangelegd. De inspectie-instantie beoordeelt bij de initiële inspectie het detailontwerp en het systeem. Dat gebeurt altijd op locatie. Basis van de beoordeling is het UPD. Bij de beoordeling kijkt de inspectie ook naar de samenhang van de bouwkundige, installatietechnische en organisatorische randvoorwaarde.

Een (buffer)bewaarplaats met een brandbeveiligingsinstallatie wordt pas in gebruik genomen na afgifte van een inspectierapport van een inspectie-instantie. Uit het inspectierapport blijkt dat de brandbeveiligingsinstallatie is aangelegd en opgeleverd volgens het goedgekeurde UPD.

Als de situatie niet voldoet aan het UPD dan moet de situatie worden aangepast of moet het UPD worden aangepast aan de situatie. In het laatste geval start het proces opnieuw bij regelkring 1.

Regelkring 3: Reguliere inspecties

Na ingebruikname van de brandbeveiligingsinstallatie wordt deze jaarlijks door een inspectie-instantie beoordeeld. Zij toetst of de brandbeveiligingsinstallatie en de situatie binnen de (buffer)bewaarplaats voldoen aan het goedgekeurde UPD.
De inspectietermijn is 1 keer per jaar.

De overheid verwacht een actieve opstelling van het bedrijf. Als de inspectie-instantie afwijking(en) van de brandbeveiligingsinstallatie met het UPD vaststelt, onderneemt het bedrijf de volgende acties:

• maatregelen treffen om de geconstateerde afwijkingen op te heffen en afhankelijk van de aard van de afwijking melden aan het bevoegd gezag hoe en binnen welke termijn, of
• de geconstateerde afwijking formaliseren (al dan niet in het UPD). Bij een kleine wijziging die niet van invloed is op de werking van de brandbeveiligingsinstallatie, hoeft de installatie niet te worden aangepast. Het bedrijf stemt met het bevoegd gezag af hoe de afwijking wordt geformaliseerd in bijvoorbeeld een aangepast UPD.

Regelkring 4: Vijfjaarlijkse toets UPD

Eens per 5 jaar beoordeelt de inspectie-instantie het UPD op de gebruikte uitgangspunten en normen in relatie tot de beste beschikbare technieken en wijzigingen in de activiteiten. De
beste beschikbare technieken zijn onder andere vastgelegd in normen. Daarnaast gebruikt de inspectie-instantie bij de beoordeling ook gewijzigde inzichten die zijn ontstaan na incidenten of onderzoek.

De inspectie-instantie geeft de verschillen aan tussen de normversie die gebruikt is in
het goedgekeurde UPD en de normversie die ten tijde van de vijfjaarlijkse toets geldt. Bij de
beoordeling wordt rekening gehouden met de in het UPD vastgelegde afwijkingen van de norm.

In het beoordelingsrapport van de inspectie-instantie staat waar het UPD niet
(meer) in overeenstemming met de beste beschikbare technieken. Ook doet inspectie-instantie een uitspraak over de invloed van de afwijkingen op de doeltreffendheid van de brandbeveiligingsinstallatie. Dit rapport moet beschikbaar zijn voor het bevoegd gezag.

Als er geen afwijkingen zijn, kan de brandbeveiligingsinstallatie ongewijzigd blijven. Als er wél afwijkingen zijn, treedt het bedrijf in overleg met het bevoegd gezag. Hierin geeft het bedrijf aan hoe de afwijkingen worden opgelost. Het is vervolgens aan het bevoegd gezag te bepalen of de afwijkingen aanleiding geven tot (organisatorische, bouwkundige e.d.) aanpassing van het UPD en/of aanpassing van de brandbeveiligingsinstallatie.
Zie verder regelkring 1.