Indirecte akoestische effecten
Vaststellen van een omgevingsplan kan leiden tot indirecte akoestische effecten. Dit zijn effecten die ontstaan door verandering van verkeer op wegen in de omgeving of door verandering in de geluidoverdracht. Het bevoegd gezag beoordeelt deze effecten.
Situaties waarbij bevoegd gezag regels toepast
De indirecte akoestische effecten op een geluidgevoelig gebouw worden door het bevoegd gezag beoordeeld bij een evenwichtige toedeling van functies aan locaties (artikel 4.2 Omgevingswet).
Op indirecte effecten door veranderend verkeer op lokale wegen met meer dan 1.000 motorvoertuigen per etmaal en door veranderend verkeer op spoorwegen zijn instructieregels van toepassing. Deze instructieregels zijn van toepassing op geluid op een geluidgevoelig gebouw door een deel van een lokale (spoor)weg waarvoor een besluit geen wijziging toelaat (artikel 5.78 en artikel 5.78ae Bkl).
Een besluit over toelaten van (een wijziging) van een bouwwerk kan gevolgen hebben voor de geluidoverdracht en kan daardoor leiden tot indirecte akoestische effecten. Op de beoordeling van deze effecten op een geluidgevoelig gebouw in een geluidaandachtsgebied zijn instructieregels van toepassing (artikel 5.78ah Bkl).
Indirecte akoestische effecten door veranderend verkeer
Een besluit over het toelaten van een weg, activiteiten of gebouwen kan leiden tot indirecte akoestische effecten. Dit zijn effecten die worden veroorzaakt door veranderingen in de verkeersintensiteit op een lokale (spoor)weg waarvoor een besluit geen wijziging toelaat. Een voorbeeld is de toename van verkeer op een bestaande weg als gevolg van het toelaten van een woonwijk met nieuwe wegen die op het bestaande wegennetwerk aansluiten.
Beoordeling effecten door toelaten activiteit (indirecte hinder)
Toelaten van een activiteit kan zorgen voor veranderend verkeer op wegen in de omgeving (bijvoorbeeld een uitrit als onderdeel van de openbare weg). Verkeer op de openbare weg van en naar een activiteit is namelijk geen onderdeel van één activiteit (artikel 5.55, lid 5 Bkl). Een expliciete afweging kan bijvoorbeeld nodig zijn als een geluidgevoelig gebouw en een uitrit op korte afstand van elkaar liggen.
Het bevoegd gezag beoordeelt indirecte akoestische effecten bij het toelaten van een activiteit op een locatie (artikel 4.2 Omgevingswet).
Beoordeling effecten door toelaten geluidgevoelig gebouw of geluidbronsoort
Toelaten van een ontwikkeling (bijvoorbeeld de aanleg van een weg of ontwikkeling van een woonwijk of bedrijventerrein) kan leiden tot een verkeerstoename op wegen in de omgeving.
Bij het vaststellen van een omgevingsplan zorgt het bevoegd gezag ervoor dat het geluid op een geluidgevoelig gebouw door wegen waarover geen besluit wordt genomen, niet méér toeneemt dan 1.5 dB (artikel 5.78af, lid 1 Bkl). Deze toename bepaalt het bevoegd gezag ten opzichte van de situatie in het maatgevende jaar zonder de wijziging. Het omgevingsplan kan ook voorzien in een toename van meer dan 1.5 dB (artikel 5.78af, lid 2 Bkl). Dit is alleen mogelijk onder de volgende voorwaarden (artikel 5.78af, lid 3 tot en met 5 Bkl):
- Er zijn geen geluidbeperkende maatregelen mogelijk die financieel doelmatig zijn en waartegen geen overwegende bezwaren van stedenbouwkundige, verkeerskundige, vervoerskundige, landschappelijke of technische aard bestaan.
- De toename van geluid door het treffen van geluidbeperkende maatregelen wordt zoveel mogelijk beperkt.
- Het geluid is niet hoger dan de grenswaarde (artikel 5.78af, lid 3, onder c Bkl). Tenzij zwaarwegende economische belangen of zwaarwegende andere maatschappelijke belangen dit rechtvaardigen (artikel 5.78ag Bkl).
- Het bevoegd gezag beoordeelt de aanvaardbaarheid van het gecumuleerde geluid op het geluidgevoelige gebouw.
Het bevoegd gezag beoordeelt indirecte akoestische effecten bij het toelaten van een weg en gebouwen.
Beoordelen indirecte akoestische effecten door wijzigingen in de geluidoverdracht
Het bevoegd gezag kan een wijziging in het geluidaandachtsgebied toelaten, die leidt tot een significante toename van het geluid op een geluidgevoelig gebouw. Een voorbeeld van een wijziging in de geluidoverdracht is het niet meer toelaten en weghalen van een gebouw dat geluid afschermt. Het bevoegd gezag motiveert wat een significante toename is en bepaalt in het omgevingsplan of het maatregelen treft. Dit kunnen zijn (artikel 5.78ai Bkl):
- geluidbeperkende maatregelen om te toename van het geluid te voorkomen of zoveel mogelijk te beperken of
- geluidwerende maatregelen om te voldoen aan de grenswaarde (binnenwaarde bedoeld in tabel 3.53 van het Bkl)
Gerelateerde informatie over de werking van instructieregels voor directe effecten
Informatie over de werking van de instructieregels voor directe effecten staat op de volgende pagina's:
- Toelaten de meeste activiteiten
- Toelaten 1 of 2 windturbines
- Toelaten windpark
- Toelaten civiele buitenschietbaan
- Toelaten militaire buitenschietbaan en springterrein
- Toelaten een of meerdere evenementen
- Toelaten activiteiten in omgevingstype (zoals openbare buitenruimte, industrieterrein of stiltegebied)
- Toelaten geluidbron met geluidproductieplafonds
- Toelaten lokale (spoor)weg
- Toelaten geluidgevoelig gebouw in geluidaandachtsgebied
- Toelaten geluidgevoelig gebouw bij activiteit