Aanvaardbaar geurhinderniveau voor de diervoederindustrie
Het bevoegd gezag bepaalt het aanvaardbaar geurhinderniveau voor de mengvoederindustrie. Hierbij kan het bevoegd gezag aansluiten bij het voorstel voor aanvaardbaar hinderniveau dat is afgestemd in het Kennisalliantie Geur Overheden.
Geurhinderniveau
De gemeente stelt in het omgevingsplan regels voor geur. Deze regels moeten zorgen voor een aanvaardbaar hinderniveau. Een vergunningverlener beoordeelt bij het verlenen van een omgevingsvergunning of sprake is van significante milieuverontreiniging. Daarbij houdt de vergunningverlener rekening met de geurregels in het omgevingsplan.
Het bevoegd gezag bepaalt dus welk hinderniveau nog aanvaardbaar is. Wat aanvaardbaar is kan het bevoegd gezag vastleggen in lokaal beleid. De gemeente kan er ook voor kiezen om dit vast te leggen in het omgevingsplan. Bij het opstellen van het beleid of het omgevingsplan kan het bevoegd gezag aansluiten bij het voorstel voor aanvaardbaar hinderniveau. Dit is afgestemd in het Kennisalliantie Geur Overheden (KaGO).
Voorbeeld aanvaardbaar hinderniveau
Bij geurgevoelige gebouwen geldt als aanvaardbaar hinderniveau een geurbelasting met een maximum van:
- 1,4 ouE/m3 als 98-percentiel voor bestaande situaties
- 0,7 ouE/m3 als 98-percentiel voor nieuwe situaties
Bij minder geurgevoelige gebouwen kan het bevoegd gezag op grond van lokale overwegingen een aangepast beschermingsniveau kiezen. Zo kan het bevoegd gezag besluiten welke geurbelasting aanvaardbaar is, bijvoorbeeld tot een maximum van:
- 2,8 ouE/m3 als 98-percentiel voor bestaande situaties
- 1,4 ouE/m3 als 98-percentiel voor nieuwe situaties
Het bevoegd gezag betrekt hierbij de historie van de activiteit.
Fluctuerende emissies
De aard van de mengvoederindustrie heeft als gevolg dat sprake is van een continue fluctuerende emissie. In verschillende landelijke overleggen spreken geurspecialisten van overheden hoe de hinder als gevolg van deze variatie beoordeelt kan worden.
Voorlopig is geen beter instrument beschikbaar dan het beoordelen van de geurbelasting uitgedrukt in hogere percentielen dan het 98-percentiel. Het bevoegd gezag moet zelf een afweging maken hoe zij met dit aspect omgaan. Daarbij kan het bevoegd gezag rekening houden met de plaatselijke situatie.
De voorgestelde, maximale waarden voor de geurbelasting zoals 98-percentiel zijn gebaseerd op gemiddelden van de hedonische waarden van verschillende soorten voer. Het bevoegd gezag moet er rekening mee houden dat hinder als gevolg van piekemissies het gevolg kunnen zijn van de productie van 1 of een beperkt aantal soorten voer met hedonische waarden die relevant anders zijn. Anders zijn dan de gemiddelde hedonische waarden van verschillende soorten voer.
Standaard voorbeeldvoorschriften
Het Kennisalliantie Geur Overheden (KaGO) heeft standaard voorbeeld vergunningvoorschriften voor diervoederbedrijven opgesteld. Hierin is een voorbeeld opgenomen hoe het bevoegd gezag om kan gaan met het aspect van de fluctuerende emissies. De voorschriften zijn opgesteld in overleg met de branchevereniging Nevedi.
Nieuwe en bestaande situaties
Op de pagina's over de mengvoederindustrie wordt voor het toetsingskader onderscheid gemaakt tussen nieuwe en bestaande situaties. Voor nieuwe situaties wordt een strenger aanvaardbaar hinderniveau voorgesteld dan voor bestaande situaties.
Nieuwe situatie
Er is sprake van een nieuwe situatie als de geurbelasting door de productie van diervoeder toeneemt. Bijvoorbeeld:
- Bij het starten van een bedrijf.
- Wanneer het bedrijf voor de eerste keer een omgevingsvergunning voor de milieubelastende activiteit aanvraagt voor de activiteit.
- Bij uitbreiding of wijziging van de activiteit waarbij de geurbelasting op de omgeving toeneemt ten opzichte van de oude situatie.
De uitbreiding van de productiecapaciteit hoeft dus niet tot een nieuwe situatie te leiden. Voorbeelden zijn de verruiming van het aantal bedrijfsuren of het toevoegen van een nieuwe perslijn. Als de nieuwe perslijn wordt gecombineerd met andere maatregelen, kan de geurbelasting op geurgevoelige gebouwen als gevolg van de aangevraagde situatie lager zijn dan in de vergunde situatie.
Bestaande situatie
Er is sprake van een bestaande situatie als de geurbelasting als gevolg van de uitbreiding of wijziging van de activiteit op de omgeving gelijk blijft of afneemt. Dit ten opzichte van de geurbelasting als gevolg van de vergunde activiteit.
Voor de beoordeling of sprake is van een nieuwe situatie of een bestaande situatie moet de geurbelasting als gevolg van de vergunde activiteiten op dezelfde manier worden berekend als de geurbelasting als gevolg van de vergunde activiteiten inclusief de aangevraagde bedrijfsactiviteiten.
Het bevoegd gezag kan van het bedrijf vragen dat beide berekeningen worden uitgevoerd volgens de meest recente inzichten (kentallen, modelkeuzes die voldoen aan de NTA9065, enzovoort). Het is daarom niet mogelijk om voor de geurbelasting als gevolg van de vergunde activiteiten te verwijzen naar de vigerende vergunning of de aanvraag van de vigerende vergunning.
Bruidsschat
In het tijdelijke deel van het omgevingsplan (de bruidsschat) staan geurregels voor de voedingsmiddelenindustrie. Maar de vergunningplichtige activiteit voor het produceren van veevoer (Artikel 3.131 Besluit activiteiten leefomgeving Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup) (Bal)) is hiervan uitgesloten. Zolang het omgevingsplan geen regels bevat voor deze activiteit geldt alleen de specifieke zorgplicht van het Bal.
Overgangsrecht
In een vigerende vergunning van voor 2016 kunnen voorschriften staan over geur. Sinds 2016 zijn dit maatwerkvoorschriften op basis van artikel 2.8a van het Activiteitenbesluit. Ook onder de Omgevingswet is er overgangsrecht.
Een maatwerkvoorschrift dat alleen geldt voor de vergunningplichtige activiteit wordt een vergunningvoorschrift (artikel 8.1.5 lid 5 Invoeringsbesluit Omgevingswet). In alle andere gevallen blijft het een maatwerkvoorschrift. De vergunningplicht voor het produceren van veevoer is gekoppeld aan de term 'andere milieubelastende installatie'. Daardoor geldt de vergunningplicht ook voor activiteiten die rechtstreeks samenhangen met het produceren van veevoer.
Besluit activiteiten leefomgeving (Bal)
Het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal) is één van de 4 algemene maatregelen van bestuur (AMvB's) onder de Omgevingswet. Het Bal bevat regels van het Rijk over activiteiten in de fysieke leefomgeving.