Waterkwaliteit
Klimaatverandering heeft grote invloed op de waterkwaliteit. Dat geldt voor zowel de fysisch-chemische als de biologische waterkwaliteit. De impact verschilt per watersysteem. Door menselijk ingrijpen in het watersysteem is de waterkwaliteit steeds kwetsbaarder geworden voor klimaatverandering.
Door klimaatverandering wordt het droger, natter en warmer. Dit heeft invloed op de kwaliteit van het water. Zo kan het water jaarrond wat warmer worden of alleen gedurende hittegolven. Ook de fysische en chemische samenstelling kan veranderen. Verzilting kan gaan optreden of groter worden. Onder invloed van al die veranderingen kan ook het aquatische ecosysteem, de levensgemeenschap in het water, veranderen. Zo is bekend dat de leefgebieden van bijvoorbeeld vissen zich langzaam naar het noorden verplaatsen. Daarnaast zijn aquatische ecosystemen door menselijke invloed minder veerkrachtig geworden. De gevoeligheid voor klimaatverandering is hierdoor groter geworden.
De impact van klimaatverandering verschilt per ecosysteem. Hieronder gaan we in op
De Noordzee
OSPAR, assessment for climate change
OSPAR begon in 1972 met het Verdrag van Oslo tegen dumping en werd door het Verdrag van Parijs van 1974 uitgebreid tot bronnen van zeevervuiling op het land en de offshore-industrie. Deze 2 verdragen werden verenigd, bijgewerkt en uitgebreid tot het OSPAR-verdrag van 1992. De nieuwe bijlage over biodiversiteit en ecosystemen werd in 1998 aangenomen om niet-vervuilende menselijke activiteiten die een negatieve invloed op de zee kunnen hebben, te bestrijken.
OSPAR is het mechanisme waarmee 15 regeringen en de EU samenwerken om het mariene milieu van de Noordoost-Atlantische Oceaan, waaronder ook de Noordzee, te beschermen.
In september heeft OSPAR zijn Quality Status Report 2023 gepubliceerd. Eén van de 4 conclusies luidt dat klimaatverandering en verzuring van de oceanen op dit moment de grootste veroorzakers van zijn van grote veranderingen, die een belangrijk deel van de mariene biodiversiteit van de Noordoost-Atlantische Oceaan in gevaar brengen. Een andere luidt, dat er een steeds urgentere noodzaak is om de oorzaken van degradatie en het verlies aan biodiversiteit aan te pakken en daardoor de gezondheid en veerkracht van mariene ecosystemen in het maritieme gebied van OSPAR te vergroten.
De staat van de Noordzee: klimaatverandering
In De staat van de Noordzee (2023) is een klimaatparagraaf opgenomen. In deze paragraaf wordt ingegaan op de gevolgen van de exponentiële toename van broeikasgassen en de snelle klimaatverandering op het mariene ecosysteem van de Noordzee. In de Noordzee uit zich dat onder andere door de opwarming van het zeewater, de stijging van de zeespiegel, de verzuring van het zeewater en een verhoogde afvoer vanuit rivieren. Deze veranderingen hebben impact op het mariene ecosysteem van de Noordzee, hoewel de gevolgen van plek tot plek verschillen.
Klimaatrisico's
De 4 grootste risico's voor de Noordzee zijn:
- de watertemperatuur: Metingen laten zien dat de gemiddelde watertemperatuur sinds 1990 met ongeveer 1 ˚C is gestegen. Onduidelijk is of de temperatuurstijging zich zal voortzetten omdat bij veranderende stromingspatronen de noordelijke stroming (met smeltende ijskappen) aan invloed kan winnen. Verdere temperatuurstijging kan leiden tot een afname van de zuurstofconcentratie in het water, en veranderingen in de stratificatie van de waterkolom (de opbouw van de waterkolom in waterlagen met verschillende kenmerken). Veranderingen in de stratificatie zijn van invloed op de beschikbaarheid van voedingstoffen voor de groei van mariene organismen.
- zeespiegelstijging: De nieuwe KNMI-klimaatscenario's verwachten rond 2100 een zeespiegelstijging tussen 26 en 124 cm, wat afhankelijk is van de mate waarin de wereld in staat is de uitstoot van broeikasgas te verminderen. Zeespiegelstijging heeft vooral ecologische gevolgen in een smalle strook langs de Nederlandse kust en in intergetijdengebieden.
- verzuring: de zeeën en oceanen zijn de belangrijkste buffer voor CO2 en opwarming van de aarde. Dat heet koolstofput of in het Engels 'carbon sink'. De afgelopen 10 jaar is de verzuring van het water voor de Nederlandse kust toegenomen. Naast klimaatverandering zijn er ook andere mogelijk oorzaken. De gevolgen van verzuring zijn divers: Verzuring beïnvloedt bijvoorbeeld de skeletten en bescherming van kalkhoudende organismen, wat gevolgen heeft voor soorten zoals plankton, schelpdieren en kreeftachtigen. Het vermogen van organismen om zich aan te passen aan de veranderende omstandigheden verschilt en hangt af van de snelheid waarmee de verzuring plaatsvindt.
- rivierafvoer en voedingstoffen: Door klimaatverandering neemt de winterneerslag toe, wat resulteert in een grotere afvoer van water vanuit de rivieren naar de Noordzee. Dit water bevat niet alleen meer voedingsstoffen, zoals stikstof en fosfaat, maar ook vervuilende stoffen, zoals chemische stoffen en zwerfafval.
Bescherming en maatregelen
Om nadelige effecten van klimaatverandering aan te pakken, worden er op verschillende fronten maatregelen genomen:
- Het verminderen van de uitstoot van broeikasgassen, bijvoorbeeld door te investeren in duurzame energiebronnen.
- Aanpassingen aan de gevolgen van klimaatverandering, waaronder het creëren van natuurlijke klimaatbuffers.
- Het verminderen van andere drukfactoren die de veerkracht van ecosystemen kunnen beïnvloeden.
Deze acties vereisen betrokkenheid vanuit alle lagen van de samenleving. Ze dragen bij aan een weerbaar ecosysteem en helpen de impact van klimaatverandering en andere drukfactoren te verminderen.
Zie ook
- Climate Change Thematic Assessment (ospar.org)
- Handleiding raadplegen OSPAR data (iplo.nl)
- Activiteiten in en bij de Noordzee (iplo.nl)
- Kaderrichtlijn mariene strategie (iplo.nl)
- Documenten (Noordzeeloket)
- 50 jaar beheer Noordzee – Trends en ontwikkelingen (rws.nl)
De grote wateren
Het Waddengebied, het IJsselmeergebied, de Zuidwestelijke Delta en de grote rivieren worden samen de grote wateren genoemd. De grote wateren zijn in beheer bij Rijkswaterstaat.
Alle grote wateren zijn onder invloed van menselijke ingrepen kwetsbaar geworden voor klimaatverandering. Een belangrijk programma om de klimaatrobuustheid van de grote water te verbeteren is de Programmatische Aanpak Grote Wateren (PAGW). Klimaatrobuustheid is slechts 1 van de doelen van het PAGW. Veel van de maatregelen die uitgevoerd worden in het kader van PAGW dragen bij aan de klimaatrobuustheid. Het programma heeft een looptijd van 2018 tot 2050.
Wettelijke doelen
De Europese Commissie heeft met de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW), Europese Vogel- en Habitatrichtlijnen (VHR) en Europese Kaderrichtlijn Mariene Strategie (KRM) lidstaten verplicht om waterkwaliteit en natuurwaarden te beschermen en waar nodig te herstellen (behoud biodiversiteit). Nederland heeft de verplichting deze richtlijnen te implementeren en waar nodig maatregelen te nemen. Per stroomgebied worden voor de KRW zogenoemde stroomgebiedsbeheerplannen opgesteld en voor aangewezen Natura 2000-gebieden worden beheerplannen opgesteld met als doel de vastgestelde doelen te behalen. Naast deze plannen waarin ook maatregelen zijn opgenomen draagt ook de PAGW bij aan het doelbereik van KRW en Natura 2000.
Geen van deze programma's houdt overigens al veel rekening met de gevolgen van klimaatverandering voor waterkwaliteit en ecologie, de benodigde aanpassingsmaatregelen en wat dit betekent voor doelrealisatie van vastgestelde doelen.
Zie ook:
Het regionale watersysteem
Het regionale watersysteem bestaat uit sloten, vaarten, kanalen, kleine rivieren en beken en is in beheer bij waterschappen en hoogheemraadschappen. Ook de waterkwaliteit in de regionale watersystemen staat op verschillende manieren onder druk. Door menselijk handelen zijn de watersystemen minder veerkrachtig geworden. Denk aan de vermesting (eutrofiëring) en de zomerse blauwalgenbloei die hiervan het gevolg kan zijn, en aan de verontreinigingen door bijvoorbeeld gewasbeschermingsmiddelen of door riooloverstorten.
Ook klimaatverandering heeft diverse gevolgen voor de kwaliteit van regionale watersystemen, waaronder de stijging van de watertemperatuur, daling van de zuurstofconcentratie en het droogvallen van de bovenloop van beken.
Vanuit de Europese Kaderichtlijn Water (KRW) wordt gewerkt aan de verbetering van de kwaliteit van de regionale wateren, bijvoorbeeld via de aanleg van natuurvriendelijke oevers of vispassages. De KRW houdt vooralsnog echter weinig tot geen rekening met de gevolgen van klimaatverandering. Vanuit het Deltaprogramma wordt gewerkt aan klimaatmaatregelen om de watersystemen robuuster en veerkrachtiger te maken, zodat ze een bijdrage kunnen leveren aan het opvangen van de gevolgen van klimaatverandering (droogte, wateroverlast).
Het regionale waterbeheer is belegd bij de waterschappen. Waterschappen beheren in totaal meer dan 225.000 kilometer aan watergangen. Waterschappen zijn partner van het Deltaplan Biodiversiteitsherstel, waar gewerkt wordt aan het versterken van groenblauwe netwerken door 10% van het landelijk gebied in te richten met landschapselementen. Via de Unie van Waterschappen is specifieke informatie te verkrijgen over de opgaven en maatregelen voor de regionale watersystemen.
Stedelijk water
Het stedelijk watersysteem staat op een vergelijkbare manier onder druk als het regionale watersysteem. Klimaatverandering, maar ook klimaatmaatregelen (zie Welke effecten hebben adaptatiemaatregelen op de waterkwaliteit?), kunnen gevolgen hebben voor de stedelijke waterkwaliteit. Afgelopen jaren is er in het kader van de NKWK onderzoekslijn Klimaatbestendige stad onderzoek gedaan naar de waterkwaliteit in stedelijk gebied. Resultaten zijn te vinden op de pagina Stedelijke waterkwaliteit van het Kennisportaal Klimaatadaptatie.