Internationaal
Nederland heeft afspraken gemaakt met andere landen om klimaatverandering tegen te gaan. De belangrijkste maatregelen zijn gericht op het verminderen van de uitstoot van broeikasgassen.
VN-Klimaatverdrag (1992)
Nederland heeft verschillende internationale afspraken ondertekend (geratificeerd) om de uitstoot van broeikasgassen te verminderen. De eerste internationale afspraken staan in het klimaatverdrag van de Verenigde Naties (VN) uit 1992.
In 1997 ondertekende Nederland internationale afspraken over de uitstoot van broeikasgassen in het Kyoto-protocol. Daarin stond met hoeveel de uitstoot verminderd moest worden: deze 'emissiereducties' verschilden per land en konden onder elkaar verhandeld worden.
Kyoto-protocol (1997)
Het Kyotoprotocol is de uitwerking van het Klimaatverdrag (United Nations Framework Convention on Climate Change) uit 1992. Het Kyotoprotocol gaat vooral over het verlagen van de uitstoot van broeikasgassen, waaronder CO2. Het Kyoto Protocol is een eerste aanzet tot het bereiken van de grootschalige reductie in de uitstoot van broeikasgassen die nodig is voor het stabiliseren van de concentratie van broeikasgassen in de atmosfeer.
Het is pas in 2005 in werking getreden. In Kyoto is overeengekomen dat de industrielanden hun uitstoot in de periode tussen 2008 en 2012 met gemiddeld 5,2 procent verminderen ten opzichte van 1990. Hoeveel moet worden gereduceerd (de reductiepercentages) verschilt van land tot land. De ontwikkelingslanden hebben onder het Kyoto Protocol (vooralsnog) geen reductieverplichtingen.
Voor de Europese Unie is een reductiedoelstelling afgesproken van -8%, wat overeenkomt met een hoeveelheid van 3.858 Megaton CO2. De uitstoot van broeikasgassen komt van verschillende bronnen in diverse sectoren. In het Kyoto Protocol zijn bijna alle sectoren opgenomen, behalve de luchtvaart en internationale scheepvaart, omdat onduidelijk is wie verantwoordelijk is voor deze emissies.
Voor Nederland is een percentage afgesproken van 6% (wat overeenkomt met een hoeveelheid van 200 Megaton CO2).
VN-klimaattop in Parijs (2015)
In 2015 was de VN-klimaattop in Parijs waarin 196 landen, waaronder Nederland, hebben afgesproken om de opwarming van de aarde te beperken tot ruim onder 2 graden Celsius, en zo mogelijk tot 1,5 graad Celsius. De toenmalige staatssecretaris Dijksma van Infrastructuur en Milieu heeft de Overeenkomst van Parijs inzake klimaatverandering (ook wel VN-Klimaatakkoord van Parijs genoemd) ondertekend namens de 27 lidstaten van de Europese Unie. In Parijs is voor het eerst sinds het klimaatverdrag van 1992 ook de noodzaak tot aanpassing aan klimaatverandering (klimaatadaptatie) expliciet op de agenda gekomen. Het VN-Klimaatakkoord zelf bevat nog geen afspraken over klimaatadaptatie.
Europese Green Deal
Naar aanleiding van het VN-Klimaatakkoord van Parijs heeft de Europese Unie zich tot doel gesteld om het eerste klimaatneutrale continent ter wereld te worden. Het doel is om in 2030 netto 55% minder broeikasgassen uit te stoten dan in 1990. Uiterlijk in 2050 wil Europa klimaatneutraal zijn, aldus de Europese Green Deal.
Europese Klimaatwet
De Raad van de Europese Unie en het Europees Parlement hebben op 22 april 2021 een akkoord bereikt over het voorstel voor een eerste Europese klimaatwet. Hierin is vastgelegd dat Europa in 2050 klimaatneutraal moet zijn. Ook is vastgelegd dat de uitstoot van broeikasgas in 2030 met 55% moet zijn verminderd ten opzichte van de uitstoot in 1990. De doelstellingen voor de aanpassing aan klimaatverandering zijn nog weinig concreet. Het politieke akkoord moet nog formeel worden goedgekeurd door de Europese regeringen en het Europees Parlement.
De Europese Klimaatwet verankert de doelstelling van een klimaatneutrale Europese Unie in 2050 in wetgeving, dat wil zeggen het bereiken van een netto-nuluitstoot van broeikasgassen in 2050 in de Unie als geheel. De wet schept een kader voor een graduele en onomkeerbare vermindering van de broeikasgasuitstoot en de bevordering van de opname van broeikasgassen door natuurlijke en andere koolstofputten in de Unie.
Klimaatrapportages
Nederland rapporteert regelmatig over energie en klimaat, omdat we hierover internationale afspraken hebben gemaakt. Zo wordt er sinds het VN-klimaatverdrag van 1992 (de UNFCCC, ofwel de United Nations Framework Convention on Climate Change) iedere 4 jaar gerapporteerd aan de VN. In 1994 is voor het eerst gerapporteerd. Ook rapporteert Nederland aan de Europese Unie. Zie Rapporteren over energie en klimaat Nederland (rvo.nl).
Klimaatuitspraak Europese Hof voor de Rechten van de Mens (2024)
Het Europese Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) oordeelde in 2024 dat staten verplicht zijn om aan klimaatmitigatie te doen. Het besluit geldt voor alle landen aangesloten bij het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). De rechters bepaalden dat de gevolgen van klimaatverandering zorgelijk zijn voor de mens. Ook oordeelden de rechters dat het noodzakelijk is om de lasten te verdelen tussen generaties.
Door de uitspraak zijn landen verplicht om inwoners toegang te geven tot informatie over klimaatverandering. Ook moeten staten het mogelijk maken dat iedereen naar de rechter kan stappen als het gaat om (het niet nemen van) maatregelen tegen klimaatverandering.
Generieke wetgeving
Nederlands klimaatbeleid in het kort
Een samenvatting van de belangrijkste onderdelen van het Nederlandse klimaatbeleid is te vinden op de pagina Klimaatbeleid op Rijksoverheid.nl. De focus van beleid en wetgeving ligt op de vermindering van de uitstoot van broeikasgas (mitigatie). Sinds Parijs 2015 komt er steeds meer aandacht voor de benodigde aanpassing aan klimaatverandering (adaptatie).
Klimaatafspraken en -wetgeving voor mitigatie en adaptatie
Ook op nationaal niveau zijn er afspraken gemaakt over het beperken van en het aanpassen aan klimaatverandering. En is er wetgeving voor de vermindering van de uitstoot van broeikasgas (klimaatmitigatie) en voor de aanpassing van Nederland aan het veranderende klimaat (adaptatie):
Omgevingswet
De Omgevingswet is gericht op het bereiken en in stand houden van een veilige en gezonde fysieke leefomgeving en een goede omgevingskwaliteit. Klimaatmitigatie en klimaatadaptatie maken daar ook deel van uit. Bij het inzetten van de instrumenten van de Omgevingswet is het belangrijk om deze onderwerpen mee te nemen. Zo kunnen omgevingsvisies, programma's, omgevingsplannen en waterschapsverordeningen worden ingezet om wateroverlast, droogte en hittestress tegen te gaan. Meer informatie staat op het Kennisportaal Klimaatadaptatie.
Daarnaast zijn de regels omtrent energiebesparing ook opgenomen in de Omgevingswet. Zie hiervoor de themapagina Energiebesparing.
In de omgevingsvisie Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup) kan het bevoegd gezag (Rijk, provincie, gemeente) opnemen wat haar ambities zijn met betrekking tot klimaatadaptatie en klimaatmitigatie. Op sommige gevolgen van klimaatverandering kan op lokale schaal goed geanticipeerd worden. Zoals het realiseren van voldoende waterberging voor het opvangen van extreme neerslag. In de omgevingsvisie kan dan opgenomen worden dat het bevoegd gezag dit belangrijk vindt.
In een programma Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup), dat ieder bevoegd gezag tot zijn beschikking heeft, kan dan een uitwerking gegeven worden van de idealen uit de visie. Ook kan het programma gebruikt worden om interbestuurlijk samen te werken en om gezamenlijk te kijken hoe bijvoorbeeld interbestuurlijk waterberging en/of opvang van extreme neerslag aangepakt wordt.
In de provinciale omgevingsverordening Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup), de waterschapsverordening Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup) en het omgevingsplan Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup) kunnen dan regels worden opgenomen die burgers binden. Dit kan bijvoorbeeld gaan over het verbod van lozen bij extreme neerslag of het aanwijzen van locaties die geschikt zijn voor waterberging.
Bronnen