Regels voor houtstook vanuit woningen
Particuliere houtstook leidt tot schadelijke stoffen in de lucht en kan overlast geven voor omwonenden. Gemeenten kunnen beleid maken en regels opstellen voor het gebruik van houtkachels en open haarden. Ook zijn lokale regels mogelijk voor houtstook buitenshuis, zoals vuurkorven en buitenhaarden. Daarnaast gelden landelijke regels.
Inhoud
- Luchtvervuiling door het stoken van hout
- Waar staan regels voor particuliere houtstook?
- Gemeente kan gebruik van kachels reguleren
- Houtstook en de omgevingsvisie
- Houtstook in een programma
- Regels voor houtstook in het omgevingsplan
- Omgevingswaarden luchtkwaliteit
- Gezamenlijke acties in het Schone Lucht Akkoord
- Lees meer informatie
Luchtvervuiling door het stoken van hout
Het stoken van hout door particulieren is een activiteit met gevolgen voor de fysieke leefomgeving. Houtkachels, open haarden, vuurkorven en dergelijke zorgen voor uitstoot van schadelijke stoffen, zoals fijnstof, koolmonoxide, roet, verschillende vluchtige organische stoffen (VOS) en PAK's (polycyclische aromatische koolwaterstoffen). Ook kunnen omwonenden overlast en geurhinder ervaren door de houtrook.
Van alle binnenlandse bronnen van luchtverontreiniging zorgt particuliere houtstook naar schatting voor zo’n 14% van de gezondheidsschade. Dit blijkt uit de eerste voortgangsmeting van het Schone Lucht Akkoord.
Waar staan regels voor particuliere houtstook?
Voor houtkachels en andere stookinstallaties bij particulieren staan landelijke bouwtechnische eisen in het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl). Er gelden geen landelijke regels vanuit het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal). Sinds 1 januari 2022 gelden voor nieuwe kachels Europese emissie-eisen (Ecodesign).
In de Wet milieubeheer (artikel 10.2) staat dat het verboden is om afvalstoffen te stoken. Daarom mag iemand in een houtkachel of vuurkorf alleen onbehandeld en ongeverfd hout verbranden. Gemeenten kunnen een ontheffing verlenen als het niet om gevaarlijke afvalstoffen gaat. Bijvoorbeeld voor het verbranden van snoeiafval in de open lucht of voor het houden van vreugdevuren of paasvuren.
In het omgevingsplan van gemeenten kunnen lokale regels voor houtstook staan.
Gemeente kan gebruik van kachels reguleren
Gemeenten kunnen de aanwezigheid van houtkachels niet verbieden. Houtkachels zijn namelijk als product toegestaan op de (Europese) markt. Ook is er nauwelijks ruimte voor gemeenten om lokale regels te stellen voor het rookgaskanaal (schoorsteen), omdat het Bbl daarover al regels stelt.
Wél kunnen gemeenten in het omgevingsplan regels opnemen over het gebruik van houtkachels. Zodat er minder schadelijke rook in de omgeving terechtkomt. Het oogmerk is dan het beschermen van de gezondheid van omwonenden (en van het milieu).
Daarnaast kunnen gemeenten in de omgevingsvisie beleid voor houtstook opstellen en in een programma maatregelen vastleggen. Ook kunnen gemeenten lokale omgevingswaarden voor luchtkwaliteit opstellen.
Houtstook en de omgevingsvisie
De gemeente is verplicht om een omgevingsvisie te maken. In de gemeentelijke omgevingsvisie kan de gemeente ambities rondom houtstook opnemen. Deze ambities kan de gemeente vervolgens uitwerken in een programma en/of bindende regels in het omgevingsplan.
Uitgangspunten in de omgevingsvisie kunnen bijvoorbeeld zijn:
- overlast houtstook beperken
- ontmoedigen van houtkachels in nieuwe woningen
Ook als de omgevingsvisie geen specifieke ambitie voor houtstook bevat, kan de gemeente maatregelen in een programma of het omgevingsplan opnemen.
Houtstook in een programma
De gemeente of provincie kan ervoor kiezen om een programma te maken voor houtstook. In een programma staan maatregelen om het gewenste doel te bereiken. Overheden kunnen daarbij beleidsregels en financiële instrumenten gebruiken. Maar ook communicatieve maatregelen, afspraken met organisaties en uitvoering van projecten kunnen onderdeel zijn van een programma.
Voor houtstook zijn bijvoorbeeld de volgende maatregelen denkbaar:
- bewoners bewustmaken van luchtvervuiling en mogelijke overlast (voorlichting)
- een laagdrempelig loket voor het melden van overlastsituaties openen en een passende (re)actie op klachten voorbereiden
- professionele bemiddeling inzetten bij overlastsituaties
- schonere alternatieven stimuleren (voorlichting, financiële regeling)
- uitfasering van de meest vervuilende (oude) kachels stimuleren (financiële regeling)
- wijkgericht schoorsteenvegen
Regels voor houtstook in het omgevingsplan
De gemeente kan in het omgevingsplan regels stellen voor het stoken van hout aan huis, als milieubelastende activiteit. Met als doel om negatieve effecten op de leefomgeving te beperken. Het kan daarbij gaan om het gebruik van een kachel of open haard binnenshuis. Maar gemeenten kunnen ook regels stellen voor bijvoorbeeld vuurkorven en buitenhaarden in de tuin of op het terras.
Als de gemeente geen regels stelt in het omgevingsplan, dan geldt ook voor burgers de zorgplicht uit artikel 1.6 en 1.7 van de Omgevingswet. Een particulier die hout stookt, moet ervoor zorgen dat nadelige gevolgen zoveel mogelijk worden voorkomen of beperkt. Een gemeente kan voor houtstook ook de specifieke zorgplicht uit de bruidsschat overnemen en verder invullen in het omgevingsplan.
Voorbeelden van regels in het omgevingsplan
De regels moeten gaan over de fysieke leefomgeving. Ze kunnen zich richten op het beperken van de luchtvervuiling en het voorkómen of verminderen van overlast voor omwonenden. Gemeenten kunnen regels opstellen voor specifieke gebieden of gebiedstypen, als ze daarvoor een goede onderbouwing hebben.
De handhaafbaarheid van de regels is een belangrijk aandachtspunt. Ook moet er capaciteit zijn voor het toezicht op de regels.
Voorbeeldregels van de VNG
De Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) heeft voor houtstook aan huis 5 voorbeeldregels opgenomen in de staalkaart Bestaande woonwijk. Deze voorbeeldregels zijn vooral bedoeld voor gedachtevorming. Ze zijn verder niet uitgewerkt.
- Als brandstof wordt alleen droog, schoon en ongeverfd hout gebruikt (overigens is het stoken van geverfd hout al verboden via de Wet milieubeheer).
- De uitlaat van de schoorsteen bevindt zich minimaal 0,5 m boven de nok (zie voor toelichting de pagina Technische bouwregels voor houtkachels).
- De schoorsteen wordt minimaal 1 maal per jaar geveegd.
- Bij mist of windstil weer wordt niet gestookt (mogelijk te koppelen aan de Stookwijzer of het stookalert).
- Een houtkachel die wordt geïnstalleerd, voldoet aan de toepasselijke EN-norm (doel: geen installatie van tweedehandskachels, die nog niet voldoen aan de toepasselijke EN-norm).
Naast de VNG-voorbeeldregels zijn meer lokale houtstookregels denkbaar. Hierna volgen nog enkele voorbeelden. Uitgebreide informatie over houtstook in het omgevingsplan staat in de Routewijzer houtstook en overlast (2022).
Frequentie, tijdstip en duur van houtstook
Hoe vaak, wanneer en hoe lang mogen mensen hun open haard, houtkachel, vuurkorf of buitenhaard gebruiken? Regels daarvoor zijn vooral geschikt voor sfeerverwarming (open haarden, buitenvuren). Gebruikers van moderne (pellet)kachels of pelletketels voor hoofdverwarming hebben vaak geen alternatieve verwarmingsbron.
Immissie-eisen voor het gebruik van houtkachels
Gemeenten kunnen voor bepaalde wijken immissie-eisen voor houtrookgerelateerde geur of stoffen opnemen in het omgevingsplan. Zodat de omgeving beter beschermd kan worden tegen houtrook. Dat kan betekenen dat gebruikers hun stookgedrag en zo nodig hun materieel (zoals type kachel, filter of schoorsteenkap) moeten aanpassen, om aan deze eisen te kunnen voldoen. De rijksoverheid onderzoekt mogelijkheden voor een meet- of beoordelingsmethode. Want de uitvoering en handhaafbaarheid van een immissie-eis kan complex zijn. Zo’n beoordelingsmethode kunnen gemeenten ook gebruiken bij overlastsituaties.
Vergunningplicht, meldingsplicht of informatieplicht
Gemeenten kunnen eventueel een vergunningplicht instellen voor de activiteit het stoken van hout door huishoudens of een specifieke deelactiviteit. Dit is dan een omgevingsvergunning voor een omgevingsplanactiviteit. Daarbij moet de gemeente dan beoordelingsregels opstellen. Een meldingsplicht of een informatieplicht is een minder vergaande mogelijkheid.
Specifieke zorgplicht in de bruidsschat: geen overlast
Houtstook mag niet leiden tot overlast bij buurtbewoners. Gebruikers van een bouwwerk, open erf of terrein moeten alle redelijke maatregelen nemen om overlast of hinder van onder andere rook, roet, walm en stof te voorkomen of te stoppen. Deze specifieke zorgplicht staat in het tijdelijke deel van het omgevingsplan, in de bruidsschat. Het gaat om artikel 22.18 (bouwwerken) en 22.20 (open erven en terreinen) van deze bruidsschat. Beide artikelen vervangen het overlastartikel 7.22 uit het Bouwbesluit.
Gemeenten kunnen deze specifieke zorgplicht verduidelijken of verder invullen in het omgevingsplan. Bijvoorbeeld door toetsings- en handhavingscriteria op te stellen voor het beoordelen van overlast. Zo kan de gemeente overlast op eenzelfde manier beoordelen en eventuele handhaving onderbouwen. Zoals hierboven beschreven, kan de gemeente ook specifieke stookregels opnemen in het omgevingsplan, waarop ze direct kan handhaven.
Beoordelen houtrookoverlast
Bij de beoordeling van houtrookoverlast kunnen gemeenten gebruikmaken van:
- de Routewijzer houtstook en overlast (2022)
- het kennisdocument Gezondheids- en hindereffecten door houtkachels van particulieren van de Stichting Advisering Bestuursrechtspraak (STAB) uit 2019. De rechtbank gaat in uitspraak SHE 18/596, 12 juli 2019 (Helmond), uitgebreid in op de handvatten uit dit kennisdocument en noemt ook eerdere jurisprudentie over het beoordelen van houtrookoverlast.
Omgevingswaarden luchtkwaliteit
Omgevingswaarden leggen de kwaliteit vast die het Rijk, de provincie of de gemeente wil bereiken. Houtstook zorgt onder andere voor uitstoot van fijnstof. De gemeente zorgt ervoor dat de rijksomgevingswaarden voor fijnstof niet worden overschreden.
Lokale omgevingswaarden
Gemeenten en provincies mogen ook aanvullende en afwijkende (strengere) omgevingswaarden stellen voor luchtkwaliteit. Ze leggen deze vast in het omgevingsplan of de omgevingsverordening. De gemeente kan bijvoorbeeld een omgevingswaarde vastleggen voor roet of een omgevingswaarde voor piekconcentraties fijnstof.
Maatregelen nemen
Zo’n lokale omgevingswaarde heeft alleen zin als de gemeente zelf maatregelen kan nemen om de norm te halen. Bijvoorbeeld via specifieke regels in het omgevingsplan en handhaving daarvan. Zo kan de gemeente in het omgevingsplan een regel opnemen, dat nieuwe milieubelastende activiteiten worden getoetst aan deze omgevingswaarden. Ook via voorlichting aan bewoners of subsidies kunnen gemeenten het stookgedrag beïnvloeden, waardoor de luchtkwaliteit verbetert.
Stelt de gemeente een lokale omgevingswaarde vast? Dan moet ze deze zelf monitoren. En een programma opstellen als de omgevingswaarde wordt overschreden. Of als een overschrijding dreigt in de toekomst.
Gezamenlijke acties in het Schone Lucht Akkoord
De precieze uitwerking van maatregelen is vaak pionieren voor gemeenten. Ook vanuit het Schone Lucht Akkoord onderzoeken enkele gemeenten verschillende maatregelen, die passen bij de plaatselijke situatie.
In het Schone Lucht Akkoord hebben Rijk en deelnemende provincies en gemeenten maatregelen en acties afgesproken om de overlast en gezondheidsschade door houtrook te beperken. Bijvoorbeeld:
- de invoering van het stookalert en actieve communicatie daarover
- het ontwikkelen en verspreiden van voorlichtingsmateriaal
- de afschaffing van de ISDE-subsidie voor pelletkachels
- het ontwikkelen van een meetmethode voor overlast bij houtstook
- een pilot met gemeenten, om te verkennen wat nodig is om een wijk of buurt ‘houtstookarm’ te maken.
Een overzicht van alle voorgenomen maatregelen vindt u in het Schone Lucht Akkoord en de uitvoeringsagenda. In de periode 2020 tot 2024 voeren de deelnemers de maatregelen uit.