Regels voor houtstook vanuit woningen
Particuliere houtstook leidt tot schadelijke stoffen in de lucht en kan overlast geven voor omwonenden. Gemeenten kunnen beleid maken en regels opstellen voor het gebruik van houtkachels en open haarden. Ook zijn lokale regels mogelijk voor houtstook buitenshuis, zoals vuurkorven en buitenhaarden. Daarnaast gelden landelijke regels.
Op deze pagina
- Luchtvervuiling door het stoken van hout
- Waar staan regels voor particuliere houtstook?
- Snoeihout, paasvuren en vreugdevuren
- Gemeente kan gebruik van kachels reguleren
- Houtstook en de omgevingsvisie
- Houtstook in een programma
- Regels voor houtstook in het omgevingsplan
- Omgevingswaarden luchtkwaliteit
- Gezamenlijke acties in het Schone Lucht Akkoord
- Meer informatie over houtstook
Luchtvervuiling door het stoken van hout
Het stoken van hout door particulieren is een activiteit met gevolgen voor de fysieke leefomgeving. Houtkachels, open haarden, vuurkorven en dergelijke zorgen voor uitstoot van schadelijke stoffen, zoals fijnstof, koolmonoxide, roet, verschillende vluchtige organische stoffen (VOS) en polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAK's). Ook kunnen omwonenden overlast en geurhinder ervaren door de houtrook.
Van alle binnenlandse bronnen van luchtverontreiniging zorgt particuliere houtstook naar schatting voor zo’n 14% van de gezondheidsschade. Dit blijkt uit de eerste voortgangsmeting van het Schone Lucht Akkoord.
Het RIVM heeft de impact van houtstook samengevat in een factsheet Effect van houtstook op luchtkwaliteit en gezondheid (2023).
Waar staan regels voor particuliere houtstook?
In het omgevingsplan kunnen gemeenten lokale regels voor houtstook opnemen, voor zover deze niet botsen met landelijke regels.
Voor houtkachels en andere stookinstallaties bij particulieren staan landelijke bouwtechnische eisen in het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl). Er gelden geen landelijke regels vanuit het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal). Sinds 1 januari 2022 gelden voor nieuwe kachels Europese emissie-eisen (Ecodesign).
In de Wet milieubeheer (artikel 10.2 Wm) staat dat het verboden is om afvalstoffen te stoken. Daarom mag iemand in een houtkachel of vuurkorf alleen onbehandeld en ongeverfd hout verbranden.
Snoeihout, paasvuren en vreugdevuren
Als iemand zijn eigen snoeiafval wil verbranden in de open lucht, kan de gemeente een ontheffing verlenen van het verbod om afvalstoffen te verbranden (artikel 10.63 Wm).
Voor afgegeven of ingezameld snoeiafval voor bijvoorbeeld een vreugdevuur of een paasvuur zijn de regels veranderd. Sinds 2024 geldt voor het houden van een vreugdevuur of een paasvuur met afgegeven of ingezamelde afvalstoffen (snoeiafval, pallets, kerstbomen, etc) namelijk een vergunningplicht in plaats van een ontheffing. Dat komt omdat artikel 10.2 Wm iets gewijzigd is.
Voor zo'n vreugdevuur of paasvuur geven particulieren hun kerstboom of snoeiafval af aan de organisatoren. Dan is artikel 10.2 Wm niet meer van toepassing. Voor het verbranden daarvan geldt nu artikel 3.40e van het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal), en daarom is een omgevingsvergunning nodig (korte, reguliere procedure).
Een voorwaarde voor zo'n vergunning is onder andere een 'doelmatig beheer' van de afvalstoffen. Het verbranden van afval in de open lucht is geen doelmatige verwerking en zorgt voor een slechtere luchtkwaliteit. Voor paasvuren of vreugdevuren kan de gemeente kiezen om een uitzondering te maken. Het Landelijk afvalbeheerplan 3 (LAP3) adviseert wel om terughoudend te zijn bij het verlenen van zo'n omgevingsvergunning. Meer informatie vindt u in het beleidskader B.11.5 van het LAP3.
Overigens gelden voor vuren in de open lucht ook regels voor veiligheid en openbare orde. Deze regels staan in artikel 5:34 van de (model)APV en bijbehorende beleidsregels van een gemeente. APV staat voor Algemene Plaatselijke Verordening. Daarom is voor het houden van een paasvuur of vreugdevuur, naast een omgevingsvergunning milieu, vaak ook een ontheffing nodig vanwege artikel 5:34 APV.
Gemeente kan gebruik van kachels reguleren
Gemeenten kunnen de aanwezigheid van houtkachels niet verbieden. Houtkachels zijn namelijk als product toegestaan op de (Europese) markt. Ook is er nauwelijks ruimte voor gemeenten om lokale regels te stellen voor het rookgaskanaal (schoorsteen), omdat het Bbl daarover al regels stelt.
Wél kunnen gemeenten in het omgevingsplan regels opnemen over het gebruik van houtkachels. Zodat er minder schadelijke rook in de omgeving terechtkomt. Het oogmerk is dan het beschermen van de gezondheid van omwonenden (en van het milieu).
Daarnaast kunnen gemeenten in de omgevingsvisie beleid voor houtstook opstellen en in een programma maatregelen vastleggen. Ook kunnen gemeenten lokale omgevingswaarden voor luchtkwaliteit opstellen.
Houtstook en de omgevingsvisie
De gemeente is verplicht om een omgevingsvisie Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup) te maken. In de gemeentelijke omgevingsvisie kan de gemeente ambities rondom houtstook opnemen. Deze ambities kan de gemeente vervolgens uitwerken in een programma en/of bindende regels in het omgevingsplan.
Uitgangspunten in de omgevingsvisie kunnen bijvoorbeeld zijn:
- beperken van overlast door houtstook
- ontmoedigen van houtkachels in nieuwe woningen
Ook als de omgevingsvisie geen specifieke ambitie voor houtstook bevat, kan de gemeente maatregelen in een programma of het omgevingsplan opnemen.
Houtstook in een programma
De gemeente of provincie kan ervoor kiezen om een programma te maken voor houtstook. In een programma staan maatregelen om het gewenste doel te bereiken. Overheden kunnen daarbij beleidsregels en financiële instrumenten gebruiken. Maar ook communicatieve maatregelen, afspraken met organisaties en uitvoering van projecten kunnen onderdeel zijn van een programma.
Voor houtstook zijn bijvoorbeeld de volgende maatregelen denkbaar:
- bewoners bewustmaken van luchtvervuiling en mogelijke overlast (voorlichting)
- een laagdrempelig loket voor het melden van overlastsituaties openen en een passende (re)actie op klachten voorbereiden
- professionele bemiddeling inzetten bij overlastsituaties
- schonere alternatieven stimuleren (voorlichting, financiële regeling)
- uitfasering van de meest vervuilende (oude) kachels stimuleren (financiële regeling)
- wijkgericht schoorsteenvegen
Regels voor houtstook in het omgevingsplan
De gemeente kan in het omgevingsplan regels stellen voor het stoken van hout aan huis, als milieubelastende activiteit. Met als doel om negatieve effecten op de leefomgeving te beperken. Het kan daarbij gaan om het gebruik van een kachel of open haard binnenshuis. Maar gemeenten kunnen ook regels stellen voor bijvoorbeeld vuurkorven en buitenhaarden in de tuin of op het terras.
Als de gemeente geen regels stelt in het omgevingsplan, dan geldt ook voor burgers de zorgplicht uit artikel 1.6 en 1.7 van de Omgevingswet. Een particulier die hout stookt, moet ervoor zorgen dat nadelige gevolgen zoveel mogelijk worden voorkomen of beperkt. Een gemeente kan voor houtstook ook de specifieke zorgplicht uit de bruidsschat overnemen en verder invullen in het omgevingsplan.
Voorbeelden van regels in het omgevingsplan
In mei 2024 verscheen het rapport Sturen op houtstook in het omgevingsplan (pdf, 3 MB), met juridische voorbeeldregels die gemeenten in het omgevingsplan kunnen opnemen.
De regels moeten gaan over de fysieke leefomgeving. Ze kunnen zich richten op het beperken van de luchtvervuiling en het voorkómen of verminderen van overlast voor omwonenden. Gemeenten kunnen regels opstellen voor specifieke gebieden of gebiedstypen, als ze daarvoor een goede onderbouwing hebben.
De handhaafbaarheid van de regels is een belangrijk aandachtspunt. Ook moet er capaciteit zijn voor het toezicht op de regels.
Eerder had de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) voor houtstook aan huis al 5 voorbeeldregels opgenomen in de (geïntegreerde) staalkaarten. Deze voorbeeldregels waren vooral bedoeld voor gedachtevorming.
- Als brandstof wordt alleen droog, schoon en ongeverfd hout gebruikt (overigens is het stoken van geverfd hout al verboden via de Wet milieubeheer).
- De uitlaat van de schoorsteen bevindt zich minimaal 0,5 m boven de nok (zie voor toelichting de pagina Technische bouwregels voor houtkachels).
- De schoorsteen wordt minimaal 1 maal per jaar geveegd.
- Bij mist of windstil weer wordt niet gestookt (mogelijk te koppelen aan de Stookwijzer).
- Een houtkachel die wordt geïnstalleerd, voldoet aan de toepasselijke EN-norm (doel: geen installatie van tweedehandskachels, die nog niet voldoen aan de toepasselijke EN-norm).
Naast de hierboven genoemde voorbeeldregels van de VNG zijn meer lokale houtstookregels denkbaar. Uitgebreide informatie en voorbeelden staan in de Routewijzer houtstook en overlast.
Specifieke zorgplicht in de bruidsschat: geen overlast
Houtstook mag niet leiden tot overlast bij buurtbewoners. Gebruikers van een bouwwerk, open erf of terrein moeten alle redelijke maatregelen nemen om overlast of hinder van onder andere rook, roet, walm en stof te voorkomen of te stoppen. Deze specifieke zorgplicht staat in het tijdelijk deel van het omgevingsplan, in de bruidsschat. Het gaat om artikel 22.18 (bouwwerken) en 22.20 (open erven en terreinen) van deze bruidsschat. Beide artikelen vervangen het overlastartikel 7.22 uit het Bouwbesluit.
Gemeenten kunnen deze specifieke zorgplicht verduidelijken of verder invullen in het omgevingsplan. Bijvoorbeeld door toetsings- en handhavingscriteria op te stellen voor het beoordelen van overlast. Zo kan de gemeente overlast op eenzelfde manier beoordelen en eventuele handhaving onderbouwen. Zoals hierboven beschreven, kan de gemeente ook specifieke stookregels opnemen in het omgevingsplan, waarop ze direct kan handhaven.
Beoordelen houtrookoverlast
Bij de beoordeling van houtrookoverlast kunnen gemeenten gebruik maken van:
- de Routewijzer houtstook en overlast (2022)
- het kennisdocument Gezondheids- en hindereffecten door houtkachels van particulieren van de Stichting Advisering Bestuursrechtspraak (STAB). De rechtbank gaat in uitspraak SHE 18/596, 12 juli 2019 (Helmond), uitgebreid in op de handvatten uit dit kennisdocument en noemt ook eerdere jurisprudentie over het beoordelen van houtrookoverlast.
Omgevingswaarden luchtkwaliteit
Omgevingswaarden leggen de kwaliteit vast die het Rijk, de provincie of de gemeente wil bereiken. Houtstook zorgt onder andere voor uitstoot van fijnstof. De gemeente zorgt ervoor dat de rijksomgevingswaarden voor fijnstof niet worden overschreden.
Lokale omgevingswaarden
Gemeenten en provincies mogen ook aanvullende en afwijkende (strengere) omgevingswaarden stellen voor luchtkwaliteit. Ze leggen deze vast in het omgevingsplan of de omgevingsverordening. De gemeente kan bijvoorbeeld een omgevingswaarde vastleggen voor roet of een omgevingswaarde voor piekconcentraties fijnstof.
Zo’n lokale omgevingswaarde heeft alleen zin als de gemeente zelf maatregelen kan nemen om de norm te halen. Bijvoorbeeld via specifieke regels in het omgevingsplan en handhaving daarvan. Zo kan de gemeente in het omgevingsplan een regel opnemen, dat nieuwe milieubelastende activiteiten worden getoetst aan deze omgevingswaarden. Ook via voorlichting aan bewoners of subsidies kunnen gemeenten het stookgedrag beïnvloeden, waardoor de luchtkwaliteit verbetert.
Stelt de gemeente een lokale omgevingswaarde vast? Dan moet ze deze zelf monitoren. En een programma opstellen als de omgevingswaarde wordt overschreden. Of als een overschrijding dreigt in de toekomst.
Gezamenlijke acties in het Schone Lucht Akkoord
De precieze uitwerking van maatregelen is vaak pionieren voor gemeenten. Ook vanuit het Schone Lucht Akkoord onderzoeken enkele gemeenten verschillende maatregelen, die passen bij de plaatselijke situatie.
In het Schone Lucht Akkoord hebben Rijk en deelnemende provincies en gemeenten maatregelen en acties afgesproken om de overlast en gezondheidsschade door houtrook te beperken. Bijvoorbeeld:
- de invoering van het stookalert en actieve communicatie daarover
- het ontwikkelen en verspreiden van voorlichtingsmateriaal
- de afschaffing van de ISDE-subsidie voor pelletkachels
- het ontwikkelen van een meetmethode voor overlast bij houtstook
- een pilot met gemeenten, om te verkennen wat nodig is om een wijk of buurt 'houtstookarm' te maken.
Meer informatie over houtstook
Omgevingsvisie
Omgevingsvisie als bedoeld in afdeling 3.1 van de Omgevingswet. Deze begripsbepaling staat in de bijlage bij de Omgevingswet. Afdeling 3.1, Omgevingswet bepaalt dat het Rijk, de provincie en de gemeente een omgevingsvisie hebben die bevat:
- een beschrijving van de hoofdlijnen van de kwaliteit van de fysieke leefomgeving,
- de hoofdlijnen van de voorgenomen ontwikkeling, het gebruik, het beheer, de bescherming en het behoud van het grondgebied,
- de hoofdzaken van het voor de fysieke leefomgeving te voeren integrale beleid.
Uitleg
De omgevingsvisie is een strategische visie voor de lange termijn voor de gehele fysieke leefomgeving. Een omgevingsvisie gaat onder andere in op de samenhang tussen ruimte, water, milieu, natuur, landschap, verkeer en vervoer, infrastructuur en cultureel erfgoed.