Omgevingsplan: tijdelijk en nieuw deel
In het omgevingsplan staan de regels voor de bescherming tegen geur door activiteiten. Deze regels staan eerst in het tijdelijk deel Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup) en later in het nieuwe deel Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup) van het omgevingsplan.
Tijdelijk deel omgevingsplan
Direct na de inwerkingtreding van de Omgevingswet bevat elk omgevingsplan van rechtswege een tijdelijk deel met regels. Daaraan moet een horecabedrijf voldoen totdat de gemeente nieuwe regels opstelt.
De regels over geur voor horecabedrijven die vroeger onder het Activiteitenbesluit vielen zijn grotendeels in de bruidsschat Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup) omgevingsplan opgenomen. De bruidsschat is onderdeel van het tijdelijk deel van het omgevingsplan.
Nieuw deel omgevingsplan
De gemeente kan (voor een deel van het grondgebied) nieuwe geurregels maken. Deze geurregels moeten passen binnen de instructieregels over geur die in het Besluit kwaliteit leefomgeving Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup) (Bkl) staan. De gemeente moet dus regelen dat de geur door een activiteit aanvaardbaar is.
Geurmaatregelen voor horeca
Tijdelijk deel omgevingsplan: regels in de bruidsschat
Hieronder staan de geurregels voor horecabedrijven uit de bruidsschat.
Voedselbereiding met keukenapparatuur
Er gelden geen regels over geur voor een horecabedrijf dat alleen keukenapparatuur gebruikt. Toezicht en handhaving kan op basis van de specifieke zorgplicht.
Vetvangend filter
Bij horecabedrijven die grillen, frituren of bakken in olie of vet, komen vette dampen vrij. Het bedrijf moet deze dampen afvoeren via een vetvangend filter. Dit geldt niet voor het grillen met houtskool, omdat hierbij geen vette dampen vrijkomen.
Afvoerpijp of doelmatige ontgeuringsinstallatie
Het horecabedrijf heeft bij oprichting of bij wijziging van zijn activiteit de keuze uit:
- een afvoerpijp 2 meter bovendaks binnen 25 meter van bebouwing
- een ontgeuringsinstallatie
Als een gebouw (of een gedeelte van het gebouw) zich binnen 25 meter bevindt van de horeca, moet gekeken worden naar het hoogste punt van het gebouw. Dit geldt ook voor het eigen horecagebouw. Uiteindelijk is het doel het zorgen voor een betere verspreiding. Hiervoor is het hoogste punt van belang.
Het goed onderhouden van de ontgeuringsinstallatie valt onder de specifieke zorgplicht (artikel 22.44 bruidsschat omgevingsplan).
Voorbehandeling met vetvangend filter
Een vetvangend filter is een belangrijke voorbehandeling van vette gassen voordat een ontgeuringsinstallatie ze kan behandelen.
Vetvangende filters zitten vaak in de afzuigkap of in ventilatieroosters in het plafond. Vetdeeltjes die een filter niet van tevoren afvangt, vervuilen de afvoerkanalen en technische installaties. Daardoor lopen onderhoudskosten sterk op. Daarnaast vormt een vetaanslag op de kanaalwanden een continue geurbron. Ook zonder dat er kookactiviteiten zijn.
Een vetvangend filter reduceert een deel van de geuremissie, maar niet geheel. Zo worden geurcomponenten die niet gebonden zijn aan vetdeeltjes maar zich in de gasfase bevinden, niet afgevangen. Ook is de grootte van de afgevangen vetdeeltjes afhankelijk van het gekozen filtertype. Hierdoor houdt een vetvangend filter niet altijd de kleinere vetdeeltjes tegen.
Ontgeuringsinstallatie met ionisatie, ozoninjectie of plasmazuivering
Ionisatie of ozoninjectie voor geurverwijdering werkt meestal goed voor kleine moleculen. Grotere moleculen, bijvoorbeeld in vettige dampen, worden afhankelijk van de hoeveelheid ozon gesplitst in meerdere kleine moleculen. Van deze kleinere moleculen valt niet op voorhand te zeggen of de geurbelasting minder is of soms zelfs meer wordt. Gebruik van ionisatie of ozoninjectie in de horeca hoeft dus niet tot vermindering van de geurhinder te leiden. De praktijk moet dat uitwijzen. Meer informatie daarover is te vinden op IPLO, in de factsheet Ionisatie.
Nieuw deel omgevingsplan
De algemene instructieregel voor geur in het omgevingsplan is dat de geur van een activiteit op een geurgevoelig gebouw aanvaardbaar moet zijn. Er staat in het Bkl geen aparte instructieregel voor geurmaatregelen bij horecabedrijven. De gemeente kan dus zelf bepalen of en wat ze voor horeca wil regelen en welke regels ze hiervoor opneemt in het omgevingsplan. Ook bepaalt de gemeente welke mate van geur nog aanvaardbaar is.
Te beschermen objecten
Tijdelijk deel omgevingsplan
Gezoneerd industrieterrein of bedrijventerrein met weinig gevoelige gebouwen
Er gelden volgens de bruidsschat omgevingsplan geen geurregels voor horeca op een gezoneerd industrieterrein of op een bedrijventerrein met minder dan 1 gevoelig gebouw per hectare. Het begrip gezoneerd industrieterrein komt nog uit de Wet geluidhinder. Het gaat dan om een industrieterrein dat is opgedeeld in zones waar grote lawaaimakers mogen staan en zones waar dit niet mag.
Nieuw deel omgevingsplan
In het omgevingsplan regelt de gemeente welke gebouwen en locaties ze beschermt tegen geurhinder. Lees meer hierover bij Bescherming: welke gebouwen en locaties.
Maatwerkvoorschriften
Bestaande maatwerkvoorschriften voor geur van voor de inwerkingtreding van de Omgevingswet blijven geldig (artikel 8.1.5 Invoeringsbesluit Omgevingswet).
Tijdelijk deel omgevingsplan
In de bruidsschat staat een algemeen artikel over maatwerk (art. 22.45 bruidsschat omgevingsplan). Daarin is bepaald dat de instructieregels voor geur uit het Bkl ook van toepassing zijn. Bij het opstellen van maatwerkvoorschriften geldt daardoor de bepaling in het Bkl dat de geur op geurgevoelige gebouwen aanvaardbaar moet zijn.
Nieuw deel omgevingsplan
De gemeente regelt in het omgevingsplan of en in welke vorm zij maatwerkvoorschriften voor horecabedrijven opstelt. De mogelijkheden voor maatwerk moeten passen binnen de instructieregels van het Bkl.