Ruimtelijk inpassen school op een locatie
Via het omgevingsplan of een (buitenplanse) omgevingsvergunning omgevingsplanactiviteit worden scholen op een locatie ruimtelijk mogelijk gemaakt. Bij ruimtelijke inpassing van een school is een veilige en rustige leeromgeving van belang, maar ook de mogelijke overlast door het geluid van het schoolplein. Er gelden bij het ruimtelijk inpassen van scholen verschillende instructieregels.
Belangrijkste kenmerken scholen
Op de basisschool zitten kinderen van 4 tot 12 jaar. Zij spelen regelmatig buiten op het schoolplein en er zijn vaste tijden voor het brengen en halen. Op het voortgezet onderwijs zitten kinderen van ongeveer 12 tot 18 jaar. Deze scholen hebben ook een schoolplein en vaak een kantine met catering.
Een middelbare school is, ook vanuit zijn regionale functie, meestal groter van omvang dan een basisschool. Ook zijn er extra faciliteiten aanwezig zoals gymzalen en handarbeidlokalen.
Op elke school moet een gezonde en veilige omgeving aanwezig zijn waar kinderen en jongvolwassenen geconcentreerd kunnen leren en werken. Daarbij is het belangrijk dat zij niet worden afgeleid door prikkels van buiten.
Het (fiets)verkeer, geluid van spelende kinderen kan overlast geven op de omgeving. Bij een basisschool worden kinderen nog vaak gebracht en gehaald dus kan een kiss en ride belangrijk zijn. Bij een middelbare school komen de kinderen (veelal zelfstandig) op de fiets of met het OV. Veilige oversteekplaatsen zijn daarom bijvoorbeeld belangrijk.
Beleid scholen
Bij het ruimtelijk inpassen van scholen is voornamelijk het gemeentelijk beleid van belang. Denk bijvoorbeeld aan locatiebeleid of de behoeftevoorziening van scholen in een buurt, wijk of stad. De keuze van een locatie voor voortgezet onderwijs kan ook op regionaal niveau plaatsvinden.
De gemeente bepaalt in haar omgevingsvisie of ander beleid of er nog behoefte is aan een scholen en welke locaties hiervoor geschikt zijn. Factoren die hierbij een rol spelen zijn: goede bereikbaarheid, voldoende afstand tot drukke wegen, clustering met andere maatschappelijke voorzieningen, enzovoort. Het beleid geeft aan wat de ambities en uitgangspunten zijn bij nieuwe scholen. Daarnaast kunnen gemeenten beleid hebben voor verschillende omgevingsthema’s. Denk hierbij aan basisscholen en luchtkwaliteit.
Instrumenten ruimtelijk inpassen scholen
Als een nieuwe school of uitbreiding van een school niet mogelijk is op basis van het geldende omgevingsplan, dan kan de gemeente deze mogelijk maken door:
- wijziging van het omgevingsplan of
- via een omgevingsvergunning voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit (BOPA)
De motivering en afwegingen voor een nieuwe school bij een wijziging van het omgevingsplan en BOPA zijn vergelijkbaar. Wel is een BOPA gebaseerd op een concreet project (aanvraag). Maatregelen zijn soms al in de aanvraag opgenomen of kunnen als voorwaarde bij de vergunning gelden.
Instructieregels
Het Rijksbeleid richt zich op de bescherming van kwetsbare groepen zoals kinderen en is vertaald in de vorm van instructieregels in het Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl). Deze instructieregels zijn gericht op het evenwichtig toedelen van functies aan locaties. Bij het ruimtelijk inpassen van scholen zijn meestal de omgevingsthema’s externe veiligheid en geluid van belang.
Een overzicht van de instructieregels vindt u op de pagina Instructieregels Rijk over evenwichtige toedeling van functies aan locaties.
Het toepassingsbereik van de instructieregels uit het Bkl is gekoppeld aan de aanwijzing van de te beschermen objecten. Daarbij zijn er bij scholen verschillen in en tussen omgevingsthema’s. Bij externe veiligheid is een school met gewone onderwijsfunctie bijvoorbeeld een kwetsbaar gebouw. Een gebouw voor bijvoorbeeld basisschoolonderwijs is een zeer kwetsbaar gebouw. Deze hogere bescherming geldt omdat jongere kinderen niet per definitie zelfredzaam zijn. Bij geluid zijn alle gebouwen met een onderwijsfunctie geluidgevoelig maar kan een gedeelte van het gebouw uitgezonderd worden (bijvoorbeeld een gymnastieklokaal) .
Omgevingsplan
Bij inpassing van een school gaat het erom dat deze past is in de omgeving en dat er sprake is van een veilige omgeving voor de leerlingen. Aan de ene kant betekent dit een aanvaardbaar leefklimaat en veilige omgeving bij een school. Aan de andere kant mag de school niet te veel hinder opleveren voor de omgeving. Door bijvoorbeeld door geluid van spelende kinderen of verkeershinder. Ook moeten scholen goed bereikbaar zijn en in het geval van basisscholen moet er voldoende ruimte zijn voor tijdelijk parkeren.
Als maatregelen nodig zijn, dan moeten deze geborgd worden in het omgevingsplan. Deze bouw- en gebruiksregels zijn gericht op het evenwichtig toedelen van functies aan locaties. Bijvoorbeeld regels vanuit de verschillende omgevingsthema’s zoals geluid en externe veiligheid.
Schoolplein en fietsenstalling
De ligging van het schoolplein en fietsenstalling bij een school is ook belangrijk. Deze kunnen hinder geven voor de omgeving en voor de lerende kinderen. Ook moet er voldoende schaduw en zon zijn op het schoolplein. Om de risico's voor het omgevingsaspect externe veiligheid te verminderen is het belangrijk om de buitenspeelplaats van een eventuele bron af te situeren.
Omgevingsthema's ruimtelijk inpassen scholen
Het is afhankelijk van de omvang van de school en de locatie welke omgevingsthema's bij het inpassen van belang zijn. U vindt meer informatie over het ruimtelijk inpassen van een school en omgevingsthema's op de pagina's:
- Inpassen school en geluid
- Inpassen school en externe veiligheid
- Inpassen school en luchtkwaliteit
- Inpassen school en mobiliteit
Soms is het nodig om de behoefte aan de school in beeld te brengen. Hierover vindt u uitgebreide informatie op de pagina Overige stedelijke functies en Ladder voor duurzame verstedelijking.
Afhankelijk van de locatie kunnen ook andere omgevingsthema's belangrijk zijn. Een overzicht hiervan vindt u op de pagina Thema's.