Relaties veehouderij en gezondheid
Er komen steeds meer onderzoeksresultaten beschikbaar over de relaties tussen (intensieve) veehouderijen en de gezondheid van omwonenden. Ook kunnen veehouderijen op grotere afstand de gezondheid van mensen beïnvloeden.
Inhoud
- Onderzoek Veehouderij en gezondheid omwonenden (VGO)
- Positieve en negatieve relaties
- Fijnstof
- Ammoniak
- Endotoxinen
- Micro-organismen
- Geur en geluid
- Geitenbedrijven
- Meer informatie
Onderzoek Veehouderij en gezondheid omwonenden (VGO)
In Nederland vinden veel deelstudies plaats binnen het onderzoek Veehouderij en gezondheid omwonenden (VGO). Via epidemiologisch onderzoek maken de VGO-studies relaties zichtbaar tussen intensieve veehouderijen en gezondheid.
Daarbij zijn vooral effecten op de luchtwegen onderzocht in relatie tot bijvoorbeeld de woonafstand tot (clusters van) veehouderijen. Soms is een relatie met een specifieke diersoort of emissie of stof zichtbaar. Er vindt verder onderzoek plaats naar de oorzaak van de gevonden verbanden met geitenhouderijen.
Meer informatie over de VGO-onderzoeken vindt u op de websites van het Kennisplatform Veehouderij en humane gezondheid en het RIVM.
Positieve en negatieve relaties
Wetenschappelijk onderzoek laat negatieve, maar ook positieve relaties tussen veehouderijen en de gezondheid zien. De VGO-rapporten en de Gezondheidsraad geven niet precies aan hoe bestuurders negatieve en positieve relaties tegen elkaar kunnen afwegen. Wel adviseren zij om emissies vanuit de veehouderij te beperken.
Bovendien kan er een opeenstapeling (cumulatie) van verschillende bronnen en effecten leiden tot een verhoogd risico voor de gezondheid.
Diverse factoren spelen een rol bij de impact op de gezondheid. Uiteraard zijn er individuele verschillen in gevoeligheid. Ook kan de beleving van risico’s en hinder leiden tot meer of minder gezondheidseffecten.
In grote lijnen laat onderzoek verbanden zien met gezondheid voor de volgende emissies die gerelateerd zijn aan de veehouderij en kenmerken.
Fijnstof
Naar de relaties tussen fijnstof en gezondheid is veel onderzoek gedaan, vooral in stedelijk gebied. Het is algemeen wetenschappelijk aanvaard dat er oorzakelijke verbanden zijn tussen fijnstof en effecten op hart en bloedvaten en op de luchtwegen. Het gaat om effecten op de korte en lange termijn.
Er is geen veilige concentratie bekend waarbij geen nadelige effecten optreden door blootstelling aan fijnstof. Volgens de Gezondheidsraad zijn er steeds meer aanwijzingen dat álle fijnstoffracties schadelijk zijn. Dus ook de grovere fractie (PM2.5-PM10) in de omgeving van veehouderijen.
Wel kunnen de gezondheidseffecten anders zijn dan in een stedelijke omgeving. Dit komt door de hogere concentraties endotoxinen en micro-organismen in de deeltjescocktail rond veehouderijen. Micro-organismen zijn bacteriën, parasieten, schimmels en virussen. Preciezere uitspraken hierover zijn bij de huidige stand van kennis nog niet mogelijk, aldus de Gezondheidsraad in 2018. De precieze rol en bijdrage van bijvoorbeeld veehouderijgerelateerd fijnstof aan bepaalde gezondheidseffecten is dus nog niet bekend.
Intensieve veehouderijen zijn een belangrijke bron van fijnstof. De volgende veehouderijbedrijven stoten, in volgorde van afnemende belangrijkheid, in het algemeen het meeste primaire fijnstof uit:
- pluimveebedrijven
- varkenshouderijen
- kalverenbedrijven
- melkvee- en vleesbedrijven
- geitenbedrijven
Meer informatie vindt u op de website van het Kennisplatform Veehouderij en humane gezondheid.
Ammoniak
Mensen in het hele VGO-gebied hebben een verminderde longfunctie wanneer de ammoniakconcentratie in de lucht hoog is. Dit is een opvallende uitkomst van het VGO-onderzoek. Waarschijnlijk is het niet het ammoniak (NH3) zelf dat dit effect veroorzaakt. Maar fijnstofdeeltjes die worden gevormd doordat ammoniak met andere stoffen in de lucht reageert.
Ammoniak uit bijvoorbeeld mest en stallen reageert met andere stoffen in de lucht tot secundair fijnstof. Deze deeltjes kunnen zich over grote afstand verplaatsen, tot honderden kilometers. Dat blijkt ook uit het rapport Towards Cleaner Air (2016) van de Verenigde Naties. Dit kan betekenen dat er ook buiten de gebieden met veel veehouderij effecten kunnen optreden.
Volgens de Gezondheidsraad is het niet te verwachten dat concentraties secundair fijnstof direct rond veehouderijen significant hoger zijn dan op grotere afstand. In een veedicht gebied lijken de gevolgen van ammoniakuitstoot voor direct omwonenden dus niet ingrijpender dan voor mensen die iets verderop wonen.
Meer informatie vindt u in de adviezen van de Gezondheidsraad uit 2018:
Endotoxinen
Endotoxinen zijn celwandresten van bepaalde bacteriën en kunnen tot luchtwegirritatie en ontstekingsreacties leiden. Ze verspreiden zich met stof uit stallen of via mesthandelingen.
Mogelijk is endotoxine een specifieke merker van veegerelateerde blootstelling, voorspellend voor gezondheidseffecten.
Meer informatie vindt u op de pagina over Endotoxinen.
Micro-organismen
Rond veehouderijbedrijven kunnen bepaalde micro-organismen en deeltjes daarvan voorkomen. Voorbeelden zijn:
- antibioticaresistente bacteriën (zoals ESBL en veegerelateerde MRSA)
- ziekteverwekkers afkomstig van dieren (zoönoseverwekkers)
Micro-organismen kunnen leiden tot gezondheidseffecten bij dieren en veehouders. De gezondheidsrisico’s voor omwonenden door de reguliere aanwezigheid van micro-organismen lijken beperkt. Aan de andere kant kunnen micro-organismen de beleving van omwonenden beïnvloeden en tot ongerustheid leiden. Die onrust hangt vaak ook samen met uitbraken van Q-koorts (een zoönose) in het verleden.
De VGO-onderzoekers hebben ook een aantal micro-organismen onder de loep genomen. Over die uitkomsten concludeerde de Gezondheidsraad dat dit in de meeste gevallen geen aanwijzingen voor associaties met veehouderijen opleverde. Daarbij ging het om de reguliere aanwezigheid van micro-organismen. En niet om uitbraken van bijvoorbeeld Q-koorts.
Ook buitenlands onderzoek geeft weinig duidelijkheid. Volgens de Gezondheidsraad is er nog steeds weinig bekend over blootstellingseffectrelaties of blootstellingsresponsrelaties voor micro-organismen.
Besmettelijke dierziekten
De bestrijding van besmettelijke dierziekten is primair geregeld in andere wetgeving zoals de:
- Gezondheids- en welzijnswet voor dieren
- Regeling preventie, bestrijding en monitoring van besmettelijke dierziekten en zoönosen en TSE’s
- Regeling tijdelijke maatregelen dierziekten
De regels voor het opslaan en afvoeren van dode dieren of kadavers staan in paragraaf 3 (artikel 3.20-3.26) van de Regeling dierlijke producten. De Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) houdt hierop toezicht.
Vanuit het milieubelang zijn hygiënemaatregelen in de omgevingsvergunning voor een milieubelastende activiteit mogelijk. Want ondanks de specifieke wetgeving voor diergezondheid, blijft er plaats voor een aanvullende milieu(gezondheids)toets. Ook kan het bevoegd gezag ruimtelijke regels stellen om besmettelijke dierziektes te bestrijden, bijvoorbeeld via het omgevingsplan.
Geur en geluid
Geur en geluid kunnen leiden tot (ernstige) hinder en het dagelijkse leven beïnvloeden. Mensen willen bijvoorbeeld niet meer thuis verblijven of sluiten noodgedwongen de (slaapkamer)ramen of ventilatieroosters. De beleving van geur en geluid kan ook stressgerelateerde klachten oproepen. Geluidoverlast kan bovendien directe gezondheidseffecten geven, als er bijvoorbeeld sprake is van slaapverstoring.
Geluidbronnen bij veehouderijen zijn bijvoorbeeld dieren, ventilatoren, luchtwassers, mestpompen, mestscheiders, vrachtwagens, tractoren, laden en lossen.
Uitgebreide informatie vindt u in de GGD-richtlijnen medische milieukunde:
Geitenbedrijven
Omwonenden binnen 1,5 tot 2 km afstand van een geitenhouderij hebben een verhoogd risico op een longontsteking. Dat blijkt uit meerdere VGO-deelstudies. Maar het is nog onduidelijk wat de oorzaak is van de relatie tussen geitenhouderijen en de verhoogde kans op longontsteking.
Meer informatie vindt u op de pagina over geitenbedrijven.
Meer informatie
- Het Kennisplatform Veehouderij en humane gezondheid geeft onafhankelijke informatie over het effect van veehouderijen op de gezondheid van mensen.
- De GGD-richtlijn medische milieukunde: veehouderij en gezondheid (oktober 2020) gaat uitgebreid in op onderzoeksresultaten in binnen- en buitenland.
- Op de website van kenniscentrum InfoMil staat een overzichtstabel met de belangrijkste gevonden verbanden tussen veehouderijen en de gezondheid van omwonenden.
- De Handreiking veehouderij en volksgezondheid 2.0 (2018, BPO Brabant) bevat een ‘aanvullend toetsingsinstrument’. Dit omvat een breed scala aan gezondheidsindicatoren die aan veehouderij gerelateerd kunnen worden. Het gaat bijvoorbeeld ook in op de effecten van transport en landschappelijke inpassing. Ook bevat het mogelijke maatregelen om effecten te beperken.
- Het rapport Volksgezondheid en veehouderij: alles op een rij van de Brabantse milieufederatie (februari 2017) geeft een brede blik op veehouderijgerelateerde gezondheidsaspecten. Dit is een toegankelijk geschreven overzicht waardoor het de problematiek in de veehouderij op hoofdlijnen inzichtelijk maakt. Het Kennisplatform Veehouderij en humane gezondheid geeft in een reactie aan dat de informatie in het rapport over het algemeen klopt. Maar inhoudelijk zijn een aantal conclusies te stellig en te vergaand en daardoor ontbreekt de nodige nuance.
- Gerelateerde informatie vindt u op de overzichtspagina Gezondheid en veehouderijen.