Toelaten mestvergistingsinstallatie en externe veiligheid
Mestvergistingsinstallaties kunnen een risicobron zijn voor de omgeving vanwege de productie en dus de aanwezigheid van gas. In het Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl) staan instructieregels voor externe veiligheid en het toelaten van mestvergistingsinstallaties. Deze zijn gericht op de bescherming van kwetsbare gebouwen en locaties.
Invloed op en van de omgeving
Een mestvergistingsinstallatie kan een risicobron zijn voor externe veiligheid. Bij het vergisten van mest ontstaat biogas. Dit wordt opgevangen in een gaszak, gastank of direct via een leiding afgevoerd. Deze gassen kunnen vanwege het mogelijk falen van een gaszak of vergistingstank vrijkomen in de omgeving en tot explosie komen.
Methaan is de brandbare hoofdcomponent van vergistingsgas. Vergistingsgas bestaat voor ongeveer 60 tot 65% uit methaan. Bij dit methaangehalte is er onvoldoende zuurstof beschikbaar voor ontbranding. Vergistingsgas is hierdoor op zichzelf geen explosief gasmengsel, maar wordt dit bij verdunning met de buitenlucht. Bij een lekkage van vergistingsgas naar de buitenlucht kan een explosief gasmengsel ontstaan. Dit heeft vooral effect op de locatie zelf, maar kan ook effect hebben op de omgeving.
Maatregelen om risico’s te beperken
De belangrijkste maatregelen om risico’s van een mestvergistingsinstallatie te voorkomen zijn:
- Afstand houden tot zeer kwetsbare gebouwen, kwetsbare gebouwen en beperkt kwetsbare gebouwen en (beperkt) kwetsbare locaties.
- Een explosieveilige uitvoering van verschillende installatieonderdelen.
Beoordelen en borgen mestvergisting en externe veiligheid
De toelatingsregels in het omgevingsplan moeten voldoende bescherming bieden voor (zeer) kwetsbare en beperkt kwetsbare gebouwen en (beperkt) kwetsbare locaties tegen de externe veiligheidsrisico’s van een mestvergistingsinstallatie. Het Bkl bevat instructieregels gericht op de bescherming van kwetsbare gebouwen en locaties. Een mestvergistingsinstallatie is een risicobron. Hiervoor geldt een plaatsgebonden risico.
Meer informatie staat op de pagina Externe veiligheid in het omgevingsplan.
Mestvergistingsinstallatie en plaatsgebonden risico
Voor externe veiligheid gelden er vaste afstanden voor het plaatsgebonden risico van mestvergistingsinstallaties. Dit blijkt uit bijlage VII van het Bkl, onderdeel A punt 6, en artikel 4.866 van het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal). Bijlage VII, onderdeel A van het Bkl gaat over niet-vergunningplichtige mestvergistingsinstallaties (monovergisting).
Uit het Bal (paragraaf 3.6.8) blijkt dat voor covergisting (een vergunningplichtige activiteit) ook de veiligheidsafstanden uit paragraaf 4.88, artikel 4.866 geldt.
De vaste afstand is 50 m vanaf het middelpunt van een gaszak waarin vergistingsgas wordt opgeslagen, tot de begrenzing van de locatie waarop de activiteit plaatsvindt.
Als de locatie kleiner is of er bijvoorbeeld fysieke belemmeringen zijn, mag de afstand ook 50 m zijn tot:
- het dichtstbijzijnde kwetsbare, beperkt kwetsbare of zeer kwetsbare gebouw
- de dichtstbijzijnde (beperkt) kwetsbare locatie
Deze afstand geldt niet voor beperkt kwetsbare en kwetsbare locaties en gebouwen die een functionele binding hebben met de mestvergistingsinstallatie. Het gaat dan bijvoorbeeld om de woning bij een veehouderij, waar ook een mestvergistingsinstallatie staat.
Nevenactiviteiten
Met het oog op het waarborgen van de veiligheid is een overnachting door derden en recreatief verblijf niet toegestaan binnen 50 m vanaf een gaszak of een opslagtank waarin vergistingsgas wordt opgeslagen. Of binnen 50 m vanaf het aftappunt van een opslagtank waarin vloeibaar gemaakt vergistingsgas wordt opgeslagen. Dit blijkt uit artikel 4.868 van het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal).
Gezien de veiligheidsrisico's van een mestvergistingsinstallatie, is ook het niet verstandig mestvergisting te combineren met andere nevenactiviteiten die leiden tot verblijf van personen binnen de risicocontour van de biogasopslag. Denk daarbij aan het verlenen van zorg of kinderopvang.
Meer informatie staat bij het thema externe veiligheid: Plaatsgebonden risico in het omgevingsplan en Veiligheidsvoorschriften mestvergistingsinstallatie.