Milieubeheerssysteem
Beste beschikbare technieken (BBT) Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup) is om een milieubeheerssysteem in te voeren en na te leven (BBT 1). Hoe uitgebreid dit moet zijn is afhankelijk van de aard, omvang en complexiteit van de veehouderij.
Het is ook BBT om diverse parameters minimaal 1 keer per jaar te registreren (BBT 29). Genoemd zijn: waterverbruik, elektriciteitsverbruik, brandstofverbruik, dierregistratie, voederconsumptie, mestproductie. De laatste 3 parameters zijn al onderdeel van de registratie op grond van de Meststoffenwet.
De eisen in het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal) Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup) voor verschillende activiteiten, in combinatie met de specifieke zorgplicht (Bal, artikel 2.11), geven al een invulling van het milieubeheerssysteem. Voor luchtwassers is bijvoorbeeld een werkinstructie verplicht volgens het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal, artikel 4.827). Ook data van elektronische monitoring moet de veehouder registreren en bewaren (Bal, artikel 4.829).
In de omgevingsvergunning kan de gemeente nog aanvullende eisen opnemen. Bijvoorbeeld voor registratie van waterverbruik, elektriciteitsverbruik en brandstofverbruik. Ook kunnen aanvullende eisen voor onderhoud of eisen voor scholing en instructie nodig zijn (zie BBT2).
Registratie Meststoffenwet
Een veehouderij heeft al diverse, uitgebreide, verplichtingen volgens hoofdstuk VI van het Uitvoeringsbesluit Meststoffenwet. Namelijk voor de registratie van productie, aan- en afvoer en het gebruik van meststoffen. Deze administratie moet de veehouder verstrekken aan de minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur (LVVN). En hij moet ze 5 jaar op het bedrijf bewaren. Zie voor meer informatie de overzichtspagina Mest en de inhoudspagina Welke administratie landbouwer op de website van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland.
Deze registratie op grond van de Meststoffenwet omvat ook een registratie van het aantal dieren per diercategorie. Een vergelijkbare registratieplicht staat ook in het Bal, artikel 4.810.
Goede bedrijfsvoering
BBT is om alle in de tabel genoemde technieken toe te passen (BBT2). Een deel hiervan volgt al uit het Bal of de Wet milieubeheer. Afhankelijk van de activiteiten kunnen voorschriften in de omgevingsvergunning nodig zijn.
In de tabel staan de volgende technieken:
- Aandacht voor situering van de activiteiten.
- Personeel voorlichten en opleiden.
- Noodplan voor onverwachte emissies of incidenten.
- Onderhoud en reparatie van constructies en voorzieningen, zoals mestopslag, pompen, ventilatiesystemen.
- Beschermd opslaan van dode dieren.
Een aantal van de technieken onder a is onderdeel van het beoordelingskader bij een aanvraag omgevingsvergunning.
Scholing en instructie van personeel (b) is standaard bedrijfspraktijk. Bij complexe activiteiten en installaties, zoals een vergistingsinstallatie of een luchtwasser, kan aanvullende scholing of instructie nodig zijn.
Het opstellen van een noodplan (c) is onderdeel van maatregelen bij een ongewoon voorval.
Voor controle en onderhoud (d) van huisvestingssystemen staan er eisen in de Omgevingsregeling (artikel 4.5) en specifiek voor luchtwassers (Bal, artikel 4.827). Onderhoud van andere installaties vanwege het voorkomen of beperken van nadelige gevolgen voor het milieu is onderdeel van de specifieke zorgplicht (Bal, artikel 2.11). Het kan in bepaalde gevallen nodig zijn om op grond van de zorgplicht (extra) voorschriften over controle en onderhoud in de omgevingsvergunning op te nemen.
Voor het opslaan en afvoeren van dode dieren (e) gelden de eisen van paragraaf 3 (artikel 3.20-3.26) van de Regeling dierlijke producten.
Meer informatie