Ruimtelijk inpassen warmtepomp
Een gemeente kan regels opnemen voor warmtepompen in het omgevingsplan. Aandachtspunten hierbij zijn geluid en ruimtelijke inpassing. Kleinere warmtepompen zijn vaak vergunningvrij.
Belangrijkste kenmerken warmtepomp
Een warmtepomp is een installatie voor de warmtevoorziening die bij of aan een gebouw wordt geplaatst. Een warmtepomp is meestal beperkt van omvang. Door de beperkte omvang zijn er niet veel regels voor het ruimtelijk inpassen van een warmtepomp. Wel kan een warmtepomp ontsierend zijn en geluidsoverlast geven.
Beleid warmtepompen
Gemeenten hebben een transitievisie warmte vastgesteld. In de transitievisie warmte beschrijven gemeenten hoe wijken, buurten en kernen verduurzaamd worden. Onderdeel van de transitievisie warmte is het in kaart brengen van hoe schone warmteopties in de gemeente ingezet kunnen worden. In veel buurten kiezen gemeenten in hun transitievisie warmte er voor om in te zetten op warmtepompen als duurzame warmteoptie. In uitvoeringsplannen maken ze dat vervolgens per wijk of buurt concreet. Lees meer informatie hierover op de pagina Energietransitie en de instrumenten.
Instrumenten toelaten warmtepompen
Kleinere warmtepompen, zoals die bij woningen, zijn meestal vergunningvrij. Ongeacht de regels in het omgevingsplan. Het gaat dan om warmtepompen met een hoogte van maximaal 1 meter en een oppervlakte van maximaal 2 m2 (artikel 2.29, onder r, Bbl). Meer hierover staat op de pagina Plaatsen warmtepomp.
Het toelaten van grotere warmtepompen zal via het omgevingsplan of omgevingsvergunning voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit (BOPA) gaan. Dit is een omgevingsvergunning om af te wijken van het omgevingsplan. De motivering en afwegingen zijn bij het wijzigen van het omgevingsplan en een BOPA vergelijkbaar.
Omgevingsplan
De gemeente kan in het omgevingsplan regels opnemen voor warmtepompen. Bijvoorbeeld een maximale omvang, of regels voor de locatie van een warmtepomp. Dit kan alleen voor warmtepompen die groter zijn dan de warmtepompen die vergunningvrij zijn op basis van het Bbl.
Omgevingsthema’s toelaten warmtepompen
Bij het toelaten van warmtepompen zijn vooral geluid en ruimtelijke inpassing van belang.
Geluid
Er gelden regels voor het geluidsniveau bij de installatie van een warmtepomp bij bouwwerken. Zowel bij nieuwbouw als bij verbouw van deze bouwwerken gelden regels voor het geluidsniveau van warmtepompen. Deze regels staan in paragraaf 4.3.2 en artikel 5.14 van het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl). Voor aspecten die uitputtend geregeld zijn in het Bbl, kunnen gemeenten geen aanvullende eisen in het omgevingsplan stellen. Geluidsregels voor warmtepompen bij woningen zijn uitputtend geregeld in het Bbl. De regels in het Bbl richten zich op de perceelsgrens met een aangrenzende woonperceel en woningen op hetzelfde perceel. Voor warmtepompen bij bedrijven kunnen gebruiksregels in het omgevingsplan gelden.
Ruimtelijke inpassing
Bij het opnemen van regels in het omgevingsplan bepaalt de gemeente wat ruimtelijk aanvaardbaar is. Dit is afhankelijk van de locatie en de functie waarbij de warmtepomp gerealiseerd wordt. Op een bedrijventerrein zijn in het algemeen grotere warmtepompen inpasbaar dan bij woningen.