Energietransitie en de instrumenten
Energietransitie betekent dat we onze energie steeds meer halen uit hernieuwbare bronnen. En dat we het gebruik van fossiele brandstoffen verminderen om de uitstoot van broeikasgassen tegen te gaan. De instrumenten van de Omgevingswet bieden overheden handvatten om deze maatschappelijke opgave aan te pakken.
Energietransitie in omgevingsvisies
In de omgevingsvisie van Rijk, provincie of gemeente staat het beleid over energie. Het gaat over (langetermijn)doelen. Denk daarbij aan doelen als CO2-reductie of klimaatneutraal werken.
Overheden baseren zich in die omgevingsvisie op verschillende akkoorden:
- het Klimaatakkoord van 2019, dat een Nederlandse uitwerking is van internationale klimaatafspraken van Parijs in 2015
- de Nationale Omgevingsvisie (NOVI), waarin het Rijk haar ambities over de overgang naar duurzame energiebronnen heeft uitgewerkt
Energietransitie is daarbij 1 van de prioriteiten. In de NOVI staan afwegingsprincipes die helpen bij het maken van keuzes voor de inrichting van de fysieke leefomgeving. De NOVI geeft richting aan de omgevingsvisie van provincies en gemeenten. - de Regionale Energiestrategieën (RESsen) voor de regio
Energietransitie in het omgevingsplan
In het omgevingsplan werken overheden hun omgevingsvisie op het gebied van energietransitie uit in regels voor hun grondgebied. Bijvoorbeeld door regels over de aanwijzing van functies of locaties die windparken mogelijk maken of een verbod op houtstook. Het is aan de gemeente om de (minimale) eisen en voorwaarden vanuit de energietransitie te borgen in het omgevingsplan.
Lees de ervaringen van gemeenten die deelnamen aan een pilotproject, op de pagina Het omgevingsplan borgt en helpt de energietransitie.
Instructies vanuit het Rijk voor omgevingsplannen over reserveren ruimte
In het Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl) staan verplichte instructies die de gemeente in het omgevingsplan moet doorvoeren. Gemeenten moeten voldoende ruimte reserveren in het omgevingsplan voor de opwekking en het transport van energie (artikel 5.157 tot en met 5.159, Bkl). Bijvoorbeeld ruimte voor hoogspanningskabels. In de Omgevingsregeling is de exacte begrenzing aangegeven die de gemeente kan overnemen.
Aanwijzen van locaties door gemeenten
Gemeenten kunnen naast de verplichte locaties ook zelf locaties voor energieopwekking aanwijzen in het omgevingsplan. Of ruimte reserveren voor distributienetwerken voor energie of warmte. Deze locaties kunnen volgen uit de Regionale Energiestrategie. Zo kan het omgevingsplan het realiseren en gebruiken van een zonnepark juridisch toestaan in een bepaalde wijk.
Sturing door gemeenten met omgevingswaarden
Het instrument omgevingsplan waarin de omgevingswaarden zijn vastgesteld, biedt mogelijkheden om regels op te stellen die meer sturend zijn. Door het naar eigen inzicht opnemen van omgevingswaarden, verplicht de gemeente zichzelf om aan deze waarden te voldoen. De gemeente kan bijvoorbeeld opnemen: in 2030 heeft 60% van de daken zonnepanelen, of: in 2030 is 50% van de woningen van het gas af.
Een voorbeeld van hoe een gemeente energietransitie kan uitwerken in het omgevingsplan, staat in de 'staalkaart energietransitie' van de VNG. Deze staalkaart geeft inspiratie over de manier waarop de ambities voor een gebied kunnen worden vertaald in regels in een omgevingsplan. Op de VNG-pagina staalkaarten omgevingsplan staat onderaan overigens deze waarschuwing: LET OP: De staalkaart 'Energietransitie gebouwde omgeving' is een onderwerpgerichte staalkaart maar de regels uit deze staalkaart zijn niet opgenomen in de geïntegreerde versie van de staalkaarten.
Programma's voor energietransities
Gemeenten en provincies kunnen ervoor kiezen om voor energie een programma Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup) op te stellen. Het programma is een beleidsdocument en is dus alleen bindend voor de overheid die het vaststelt.
Het programma kan een belangrijke rol spelen om uitwerking te geven aan de geformuleerde beleidsdoelen uit de omgevingsvisie. Bijvoorbeeld door het formuleren van een pakket maatregelen. Denk aan een subsidieregeling voor zonne-energie en een voorlichtingscampagne gericht op energiebesparing, waarmee de gemeentelijke CO2-reductiedoelstelling in 2030 wordt behaald.
Het programma kan enerzijds een verleidingsinstrument zijn, anderzijds is het ook een manier om tot afspraken te komen. Bijvoorbeeld afspraken met woningcorporaties over het energieneutraal maken van huurwoningen. Met het programma kunt u een uitnodigingsbeleid stimuleren waardoor burgers en bedrijven zelf al aan de slag gaan met de energietransitie. Dit in tegenstelling tot een omgevingsplan dat een verordenend karakter heeft.
In 2021 heeft het Nationaal programma RES, in samenwerking met het programma Aan de slag met de Omgevingswet, in een aantal pilots onderzocht hoe het programma kan helpen om interbestuurlijke samenwerking te bevorderen op het terrein van de energietransitie. De documenten van deze pilots vindt u op de website van het Nationaal programma RES.
Lees de ervaringen van gemeenten die deelnamen aan een pilottraject, op de pagina Van energiedoelen naar maatregelen met het omgevingsprogramma.
Transitievisie warmte
Het klimaatakkoord geeft de opdracht aan gemeentes om in 2021 een transitievisie warmte gereed te hebben. De transitievisie warmte kan in de vorm van een programma worden gegoten. De gemeente heeft daarin een keuze. In de transitievisie warmte legt de gemeenteraad een realistisch tijdspad vast, waarop wijken van het aardgas gaan. Voor de wijken waarvan de transitie vóór 2030 gepland is, zijn ook de potentiële alternatieve energie-infrastructuren bekend (bijvoorbeeld all-electric of een warmtenet).
Programmaplicht voor omgevingswaarden
Wanneer in het omgevingsplan omgevingswaarden zijn benoemd, gaat er zelfs een programmaplicht gelden wanneer die doelen niet gehaald worden. Dan zal de gemeente maatregelen moeten treffen om deze doelen als nog te behalen.
Verder lezen
- Nationaal Programma Lokale Warmtetransitie
- Handboek Waar een wil is, is een (om)weg – sociale innovatie in de energietransitie
- Energietransitie versnellen met de Omgevingswet: ervaringen van gemeentelijke pilotdeelnemers
- Energieagenda: naar een CO2-arme energievoorziening
- Deltaplan Ruimtelijke Adaptatie
- Warm aanbevolen: CO2-arme warmte in de gebouwde omgeving
- Stroomversnelling.nl (klik bijvoorbeeld door naar Wijken met nieuwe energie)
- Klimaat en energie en Regionale Energiestrategieën van het Planbureau voor de Leefomgeving
- Overzicht transitievisies warmte – rapport Planbureau voor de Leefomgeving
Zie ook
Programma
Programma als bedoeld in afdeling 3.2 van de Omgevingswet. Deze begripsbepaling staat in de bijlage bij de Omgevingswet.
Afdeling 3.2, Omgevingswet geeft aan voor welke onderwerpen overheden verplicht een programma moeten maken. Ook geeft deze afdeling overheden de bevoegdheid om zelf onverplicht programma's te maken.