Toelaten windturbines en externe veiligheid
Bij het toelaten van windturbines op een locatie speelt externe veiligheid vaak een belangrijke rol. Windturbines kunnen door het afbreken van een blad, gondel of mastbreuk een risicobron zijn voor de omgeving. Instructieregels zorgen dat de risico's voor (beperkt) kwetsbare gebouwen en locaties aanvaardbaar is.
RvS-uitspraak windturbinepark
Een uitspraak van de Raad van State (RvS) over een windturbinepark heeft gevolgen voor het toepassen van direct werkende rijksregels voor windturbineparken onder de Omgevingswet, en in het verlengde daarvan ook voor vergunningverlening en ruimtelijke besluiten. Meer over de gevolgen van de RvS-uitspraak.
Invloed op de omgeving
Door het afbreken van de gondel, mastbreuk of het afbreken van een (deel van een) blad van een windturbine kan gevaar ontstaan voor de omgeving. Er zijn directe risico's en indirecte risico's.
Direct risico
Bij een incident met een windturbine kunnen woningen of andere kwetsbare gebouwen door delen van de turbine geraakt worden. Dat risico neemt af naarmate de afstand tot de windturbine groter wordt.
Indirect risico
Bij windturbines zijn mogelijke domino-effecten met risicobronnen in de omgeving (bedrijven, buisleidingen) relevant. Falen van een windturbine brengt het risico met zich mee dat een nabijgelegen risicovol object, zoals bijvoorbeeld een buisleiding, ook faalt. De risicocontouren van dat object kunnen door het toelaten van een windturbine dus groter worden.
Maatregelen om risico's te beperken
Vanuit de windturbine of het windpark kunnen de volgende bronmaatregelen gehanteerd worden:
- ashoogteverlaging
- toerentalverlaging in combinatie met vermogensbeperking
- versterken van de mast en fundering
Beoordelen en borgen windturbines en externe veiligheid
De toelatingsregels in het omgevingsplan moeten bescherming bieden tegen de externe veiligheidsrisico's. Zowel het risico van de windturbine zelf (direct) als het effect van de windturbine op andere risicovolle objecten (indirect).
Direct effect windturbine
Windturbines zijn risicovolle objecten en kunnen effect hebben op de veiligheid van (zeer) kwetsbare en beperkt kwetsbare gebouwen en locaties in de omgeving. Het Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl) beschermt deze gebouwen en locaties via instructieregels:
- Voor (zeer) kwetsbare gebouwen en locaties, zoals woningen, geldt een grenswaarde voor plaatsgebonden risico van 10-6.
- Voor beperkt kwetsbare gebouwen en locaties geldt een grenswaarde voor plaatsgebonden risico van 10-5.
- Er gelden geen vaste afstanden (risicocontour) tot (zeer) kwetsbare gebouwen en locaties bij windturbines. De afstand moet berekend worden, dit blijkt uit bijlage VII van het Bkl.
- Er gelden bij windturbines geen aandachtsgebieden.
(Zeer) kwetsbare gebouwen en locaties mogen niet binnen de risicocontouren van het plaatsgebonden risico liggen. Voor beperkt kwetsbare gebouwen en locaties geldt in principe hetzelfde, maar bevoegd gezag kan hier gemotiveerd van afwijken.
Beleidsregels bij wegen, spoorwegen, vaarwegen
Het toelaten van windturbines bij wegen, spoorwegen en vaarwegen kan risico's opleveren voor passanten. Daarom geldt er beleid voor het houden van afstand. Dit staat in de volgende publicaties:
- Beleidsregel voor het plaatsen van windturbines op, in of over rijkswaterstaatswerken.
- Beleidsvisie Windturbines langs auto-, spoor- en vaarwegen; beoordeling van veiligheidsrisico's (Rijkswaterstaat en NS Railinfrabeheer, 1999).
Deze beleidsregels staan niet in het Bkl, maar spelen wel een rol bij de evenwichtige toedeling van functies Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup) (waaronder windturbines).
Indirect risico windturbine
Het toelaten van een windturbine bij risicovolle objecten, zoals een buisleiding of bedrijf, kan een risicoverhogend effect hebben. Een omvallende windturbine kan de buisleiding of het bedrijf beschadigen. Bij het toelaten van windturbines moet daarom beoordeeld worden of de windturbine leidt tot een toename van het plaatsgebonden risico van risicovolle objecten.
Bij transportroutes met vervoer van gevaarlijke stoffen is het indirecte risico beperkt. Dat komt omdat ten opzichte van de totale vervoersomvang, de omvang van het vervoer van gevaarlijke stoffen beperkt is. Daarmee is ook de totale verblijfstijd van de stoffen op een locatie beperkt.
Meer informatie staat bij het thema externe veiligheid: Plaatsgebonden risico in het omgevingsplan.
Windturbines en belemmeringengebied buisleiding
Bij het toelaten van windturbines moet rekening gehouden worden met het belemmeringengebied rond buisleidingen. Het is niet toegestaan om bouwwerken, zoals windturbines te bouwen binnen het belemmeringengebied. Dit bouwverbod is nodig voor de bescherming en het onderhoud van de buisleiding.
Het belemmeringengebied is 5 m vanaf het hart van de leiding. Voor een buisleiding voor aardgas met een druk tussen 1.600 en 4.000 kPa is een belemmeringengebied van 4 m aan weerszijden van de buisleiding voldoende.
Meer informatie staat bij het thema externe veiligheid: Belemmeringengebied buisleiding.
Gerelateerde pagina
Evenwichtige toedeling van functies aan locaties
Evenwichtige toedeling van functies aan locaties (ETFAL) betekent dat er een balans bestaat tussen verschillende functies die locaties binnen een gebied kunnen vervullen. Deze regels houden meer in dan alleen het bestemmen in een bestemmingsplan. Denk bij een functie bijvoorbeeld aan een netwerkfunctie (kabels en leidingen) of waterbergende functie (milieu).
Lees meer over evenwichtige toedeling van functies aan locaties.