Bevoegd gezag, advies en instemming bij een BOPA
Bij de gemeente zijn burgemeester en wethouders (B&W) het bevoegd gezag bij een aanvraag omgevingsvergunning voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit (BOPA). Er kan advies of instemming van een ander bestuursorgaan nodig zijn.
Bevoegd gezag bij BOPA
Vrijwel altijd zijn burgemeester en wethouders (B&W) het bevoegd gezag bij de beslissing op een aanvraag voor een BOPA. In sommige gevallen zijn Gedeputeerde Staten of de minister het bevoegd gezag. Dit volgt uit het Omgevingsbesluit. Meer informatie staat op de pagina's Bevoegd gezag in de Omgevingswet en Bepalen bevoegd gezag omgevingsvergunning.
Bindend advies gemeenteraad
De gemeenteraad kan vooraf gevallen aanwijzen waarin een bindend advies nodig is voordat een BOPA wordt verleend (artikel 16.15a en artikel 16.15b, Omgevingswet). Voor niet-aangewezen gevallen heeft de gemeenteraad geen adviesrecht. Een nadere toelichting op het bindend advies staat in de notitie Nieuwe bevoegdheden bij de buitenplanse omgevingsplanactiviteit en participatie (VNG).
Gelet op de vergaderkalender van de gemeenteraad is het raadzaam om, bij ontvangst van een vergunningaanvraag, eerst te beoordelen of voor uiteindelijke vergunningverlening een bindend advies van de gemeenteraad is vereist. De planning kan vervolgens zodanig worden afgestemd dat het collegebesluit direct aan kan sluiten op een eventueel raadsadvies. Verschillende scenario's voor het advies van de gemeenteraad staan in de notitie Scenario’s adviesbevoegdheid (pdf, 580 kB).
B&W zijn verplicht om overeenkomstig het advies van de gemeenteraad te besluiten. Dit volgt uit artikel 16.15b van de Omgevingswet. Het besluit mag echter niet in strijd zijn met de instructie(regels) van Rijk en provincie. Het is daarom belangrijk om dit als kader mee te geven aan de raad.
In het geval van een reguliere procedure stuurt B&W de aanvraag naar de raad met het verzoek advies uit te brengen. B&W bepaalt een redelijke termijn waarbinnen de raad het advies moet uitbrengen. In het geval van een uitgebreide procedure dient het advies binnen 6 weken na terinzagelegging van het ontwerpbesluit binnen te zijn.
Instemming en adviesrecht provincie en minister(s)
Gedeputeerde Staten hebben het recht van advies en instemming voor aanvragen om een omgevingsvergunning voor de in artikel 4.25 van het Omgevingsbesluit genoemde activiteiten. Meer informatie staat op de pagina Advies en instemming Gedeputeerde Staten bij een aanvraag om een omgevingsvergunning voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit.
Uit artikel 4.32 van het Omgevingsbesluit volgt een advies- en instemmingsrecht voor de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap voor aanvragen om een omgevingsvergunning voor een rijksmonumentenactiviteit.
In welke gevallen (andere) ministers een advies en/of een instemmingsrecht hebben, volgt uit afdeling 4.2 van het Omgevingsbesluit.
Advies B&W als Gedeputeerde Staten of de minister het bevoegd gezag zijn
Als Gedeputeerde Staten of de minister het bevoegd gezag zijn, dan hebben B&W adviesrecht (artikel 4.20 lid 2 van het Omgevingsbesluit).
Procedure bij instemming
Ten aanzien van de reguliere procedure geldt een beslistermijn van 8 weken (artikel 16.64 lid 1 Omgevingswet). In het geval van advies met instemming van een ander bestuursorgaan wordt deze termijn met 4 weken verlengd (artikel 16.16 Omgevingswet). Indien er sprake is van bindend adviesrecht van de raad wijzigt de beslistermijn niet. De beslistermijn kan in alle gevallen eenmalig met maximaal 6 weken worden verlengd (artikel 16.64 lid 2 Omgevingswet).
Meer informatie
Meer informatie staat op de pagina Advies en instemming bij een omgevingsplanactiviteit.