Onteigeningsprocedure
De onteigeningsprocedure bestaat uit 3 fasen: de onteigeningsbeschikking en bekrachtiging, de schadeloosstellingsprocedure en de inschrijving van de onteigeningsakte. De fase van de onteigeningsbeschikking en de schadeloosstellingsprocedure lopen voor een deel parallel.
Onteigeningsbeschikking en bekrachtiging
Het bevoegd gezag neemt de onteigeningsbeschikking. In de onteigeningsbeschikking staat in ieder geval:
- De motivering (onteigeningsbelang, noodzaak en urgentie).
- De kadastrale aanduidingen, oppervlakten, namen van eigenaren en zakelijk gerechtigden van de te onteigenen percelen.
- De naam van de onteigenaar.
- Een beschrijving van de beoogde vorm van ontwikkeling, gebruik of beheer van de fysieke leefomgeving.
Bij de beschikking moeten een grondtekening en het bestuursbesluit waarin de grondslag ligt, worden gevoegd. Dit regelt afdeling 7.2 van het Omgevingsbesluit.
Procedure onteigeningsbeschikking
De beschikking wordt door het bevoegd gezag voorbereid met de uniforme openbare voorbereidingsprocedure. Deze procedure staat in afdeling 3.4 Algemene wet bestuursrecht (Awb). Dit houdt in dat het ontwerp van de onteigeningsbeschikking met bijbehorende stukken ter inzage wordt gelegd. Belanghebbenden kunnen bij het bevoegd gezag mondeling of schriftelijk zienswijzen (meningen) indienen.
Na vaststelling wordt de onteigeningsbeschikking bekendgemaakt, ter inzage gelegd en toegezonden aan belanghebbenden. Dit regelt paragraaf 16.3.8 Omgevingswet.
Na bekendmaking van de onteigeningsbeschikking, kan de onteigenaar het verzoek tot vaststellen van de schadeloosstelling indienen bij de rechtbank. Dit regelt artikel 11.14 Omgevingswet. Vanaf dat moment lopen de fase van de onteigeningsbeschikking (bestuursrechter) en schadeloosstelling (burgerlijke rechter) parallel.
Bekrachtiging onteigeningsbeschikking door bestuursrechter
De onteigeningsbeschikking moet worden bekrachtigd door de bestuursrechter (afdeling 16.9 Omgevingswet). De bekrachtigingsprocedure start door een verzoek aan de rechtbank van het bevoegd gezag. Dus een verzoek van het bestuursorgaan dat de onteigeningsbeschikking heeft gegeven. Het bevoegd gezag dient dit verzoek in binnen 6 weken nadat de onteigeningsbeschikking ter inzage is gelegd.
Tijdens deze periode van 6 weken kunnen belanghebbenden bedenkingen indienen bij de bestuursrechter. Belanghebbenden zijn degenen die een grondgebonden belang hebben. Zoals eigenaren, pachters en huurders (artikel 16.97 Omgevingswet). Ook een belanghebbende die geen zienswijze indiende bij het bevoegd gezag, kan wel een bedenking indienen bij de bestuursrechter.
De bestuursrechter doet, of er nu wel of niet bedenkingen zijn ingediend, in ieder geval een basistoets. Daarbij toetst de bestuursrechter of de onteigeningsbeschikking:
- Volgens wettelijk voorgeschreven vormvoorschriften tot stand is gekomen
- Voldoet aan de criteria: onteigeningsbelang, noodzaak en urgentie (artikel 16.107 Omgevingswet).
De bestuursrechter kan op basis van de bedenkingen een meer casusspecifieke toetsing van de rechtmatigheid voor een bepaalde rechthebbende uitvoeren.
Hoger beroep bij Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Het bevoegd gezag maakt de uitspraak van de bestuursrechter bekend en stuurt de uitspraak naar belanghebbenden. Belanghebbenden en het bevoegd gezag kunnen hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (afdeling 16.10 Omgevingswet).
Inwerkingtreding onteigeningsbeschikking dag na terinzagelegging
Als er geen hoger beroep is ingesteld, of na de uitspraak in hoger beroep, legt het bevoegd gezag de uitspraak van de bestuursrechter ter inzage. Hierbij ligt ook de onteigeningsbeschikking opnieuw ter inzage.
Een onteigeningsbeschikking die door de bestuursrechter is bekrachtigd, treedt op de dag na terinzagelegging van de uitspraak, in werking (artikel 16.33e Omgevingswet).
Onteigeningsbeschikking geen onderdeel coördinatiebesluit
De onteigeningsbeschikking kan geen onderdeel zijn van gecoördineerde besluitvorming als bedoeld in afdeling 3.5 Awb.
Schadeloosstelling
Alle schade die het rechtstreeks en noodzakelijk gevolg is van de onteigening wordt vergoed (artikel 15.18 Omgevingswet). De eigenaar heeft recht op schadeloosstelling voor:
- de waarde van de onteigende zaak
- de waardevermindering van het overblijvende, niet-onteigende deel en
- bijkomende kosten
Ook de zakelijk of persoonlijk gerechtigden op de onroerende zaak hebben recht op schadeloosstelling. Dit zijn bijvoorbeeld pachters, erfpachters en huurders.
Schadeloosstelling door burgerlijk rechter
De burgerlijke rechter stelt de schadeloosstelling zelfstandig vast. De rechtbank moet tot een eigen oordeel komen over de schade. De rechter kan ook niet door partijen aangedragen feiten gebruiken.
Schadeloosstellingsprocedure
De schadeloosstellingsprocedure kan starten na vaststelling en bekendmaking van de onteigeningsbeschikking De procedure is:
- De onteigenaar dient een verzoekschrift in bij de rechtbank om de schadeloosstelling vast te stellen.
- De rechtbank houdt een mondelinge zitting. Partijen kunnen dan hun stellingen toelichten.
- De rechter benoemt deskundigen die in een deskundigenbericht adviseren over de hoogte van de schadeloosstelling.
- Na de zitting en een onderzoek ter plaatse stelt de rechter een voorlopige schadeloosstelling vast.
- Na ontvangst en mondelinge behandeling van het deskundigenbericht stelt de rechter de definitieve schadeloosstelling vast (paragraaf 15.3.2 Omgevingswet).
Beroep in cassatie tegen schadeloosstelling
De onteigenaar, de eigenaar en andere belanghebbenden kunnen tegen de beschikking over de schadeloosstelling in cassatie gaan bij de Hoge Raad. Dit regelt artikel 15.48 Omgevingswet.
Vervallen onteigeningsbeschikking
De onteigenaar moet het verzoek om schadeloosstelling bij de rechtbank indienen binnen twaalf maanden na het onherroepelijk worden van de onteigeningsbeschikking. Wordt deze termijn overschreden, dan vervalt de onteigeningsbeschikking. Dit regelt artikel 11.12 Omgevingswet.
Inschrijving onteigeningsakte
Het eigendom gaat over door inschrijving van de onteigeningsakte in de openbare registers. De notaris maakt de onteigeningsakte op verzoek van de onteigenaar. Er moet dan aan drie voorwaarden zijn voldaan:
- De onteigeningsbeschikking is onherroepelijk.
- Het bestuursbesluit waarin de grondslag van onteigening ligt, is onherroepelijk (bijvoorbeeld het omgevingsplan).
- De volledige voorlopige schadeloosstelling is betaald.
De onteigenaar geeft hiervoor de bewijsstukken aan de notaris. De onteigenaar dient het verzoek bij de notaris uiterlijk binnen twee maanden in, nadat aan de drie voorwaarden is voldaan. Dit regelt artikel 11.15 Omgevingswet.
Rechtsgevolg onteigening
Door de inschrijving van de onteigeningsakte krijgt de onteigenaar de eigendom van de onroerende zaak vrij van alle lasten en rechten die tot de zaak bestaan.
Meer informatie
- Algemene informatie staat op Wat is onteigening.
- Informatie over de veranderingen ten opzichte van de Onteigeningswet staat op Onteigening: wat is veranderd.
- Het overgangsrecht staat op Overgangsrecht instrumenten grondeigendom.
- Zie ook de Handreiking grondeigendom Omgevingswet en de Praktijkgids Onteigening voor Overheden.
- Er is een Kenniscentrum Onteigeningen voor Overheden.