Het houden van fokpaarden
Een paard dat – of pony die – voor het fokken wordt gehouden valt onder de definitie landbouwhuisdier van het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal). Dat betekent dat de regels voor de veehouderij in paragraaf 3.6.1 van toepassing zijn als een bedrijf meer dan 25 fokpaarden houdt. Daarnaast gelden ook de regels voor de afstanden voor geur die staan in het tijdelijk omgevingsplan. Voor het houden van maximaal 25 fokpaarden en/of fokpony's, gelden de regels in het Bal niet, maar gelden de regels in het tijdelijk omgevingsplan.
Een paard dat – of pony die – niet voor het fokken wordt gehouden, valt niet onder de definitie landbouwhuisdier van het Bal. Bijvoorbeeld manegepaarden en pensionpaarden. Dat betekent dat het houden hiervan geen aangewezen milieubelastende activiteit is in het Bal. De regels in het Bal gelden dan niet. Wel gelden er regels die staan in het tijdelijk omgevingsplan.
Met 'het houden van landbouwhuisdieren' is beoogd om regels te stellen voor 'productiedieren'. Fokpaarden zijn paarden die op basis van hun specifieke eigenschappen worden gebruikt voor het produceren van veulens (productiedieren). Bij een manege of paardenpension gaat het meestal niet om het houden van fokpaarden. Dat er bij een manege paarden aanwezig zijn die veulens krijgen, maakt niet dat het gaat om het fokken van paarden.
Onder 'het houden van fokpaarden' vallen ook paarden die op andere locatie worden gehouden en onderdeel zijn van de productieketen voor het fokken van paarden.
Regels tijdelijk deel omgevingsplan
In de bruidsschat omgevingsplan Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup) staan regels voor het houden van paarden en pony's. Het gaat om de volgende regels:
- de specifieke zorgplicht Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup) in artikel 22.44
- afstanden voor geur van dierenverblijven in paragraaf 22.3.6.2 (vanaf 5 paarden en pony's)
- afstanden voor geur van mestopslag in paragraaf 22.3.6.4 (vanaf 3 m3)
- regels voor opslaan van vaste mest in paragraaf 22.3.23 (vanaf 3 m3)
- fokken, houden of trainen van meer dan 5 paarden en pony's in paragraaf 22.3.25
De regels onder b en c gelden ook voor het houden van fokpaarden en -pony's waarvoor de regels van het Bal gelden. De regels onder a, d en e gelden alleen voor fokpaarden en -pony's als de regels van het Bal niet gelden.
Houden van paarden bij wonen
In artikel 22.41 staat het toepassingsbereik van afdeling 22.3. Hieruit volgt dat de regels in afdeling 22.3 niet gelden bij 'wonen', tenzij het gaat om regels over lozen. Als het gaat om het hobbymatig houden van paarden bij wonen, dan gelden dus de regels in paragraaf 22.3.25 niet, behalve artikel 22.256. Artikel 22.256 gaat over het lozen van afvalwater en geldt wel. Ook de regels voor geur en mestopslag gelden dan niet. Mogelijk zijn er dan nog regels in de Algemene plaatselijke verordening (APV) die gelden volgens het overgangsrecht van de Omgevingswet.
Ruimtelijke regels omgevingsplan
Naast de milieuregels in hoofdstuk 22.3 van het tijdelijk omgevingsplan, staan er ook ruimtelijke regels in het omgevingsplan. Daaruit volgt of het houden van paarden op een locatie is toegestaan of niet. Past het houden van paarden binnen de functieaanduiding?
Meer informatie