Decentrale lozingsregels bij het bereiden van gietwater

Afwijken lozingsverbod Bal

Afwijken van het lozingsverbod (artikel 4.801 van het Bal) kan via een maatwerkvoorschrift Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup) (artikel 2.13 Bal) of een maatwerkregel Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup)(artikel 2.12 Bal).

Maatwerkvoorschrift gemeente

De initiatiefnemer kan een verzoek voor een maatwerkvoorschrift  voor lozing op of in de bodem of in het vuilwaterriool bij de gemeente indienen. Diegene zal moeten onderbouwen waarom de lozing kan plaatsvinden. Daarbij moet diegene voldoen aan de inhoudelijke verplichtingen van de specifieke zorgplicht (artikel 2.11 Bal). Zie Inhoud specifieke zorgplicht milieubelastende activiteit.

De gemeente als bevoegd gezag beoordeelt of de lozing toelaatbaar is en onder welke voorwaarden.

Maatwerkvoorschrift waterbeheerder

De initiatiefnemer kan een verzoek voor een maatwerkvoorschrift voor lozing op het oppervlaktewater of zuiveringtechnisch werk bij het waterschap (regionaal oppervlaktewater) of de minister van Infrastructuur en Waterstaat (rijkswater) indienen. Uitleg over het bevoegd gezag staat op de pagina Bevoegd gezag algemene rijksregels lozingen.

Rijkswaterstaat voert de taak voor de minister uit (zie Taken Rijkswaterstaat). De initiatiefnemer moet onderbouwen waarom de lozing kan plaatsvinden. Daarbij moet diegene voldoen aan de inhoudelijke verplichtingen van de specifieke zorgplicht (artikel 2.11 Bal).

Rijkswaterstaat (voor rijkswater) en het waterschap (voor regionaal oppervlaktewater) zijn bevoegd gezag voor lozingen in oppervlaktewater of op een zuiveringtechnisch werk. Zij beoordelen of de lozing toelaatbaar is en onder welke voorwaarden.

In een maatwerkvoorschrift (maatwerkbesluit) of vergunningvoorschrift (onderdeel vergunning) staan de emissiegrenswaarden voor de lozing. Ook bepaalt het bevoegd gezag hierin de meetmethoden voor het bemonsteren van het afvalwater.

Maatwerkregel

Naast de mogelijkheid tot het stellen van een maatwerkvoorschrift (in individuele gevallen) hebben gemeenten en waterschappen ook de mogelijkheid om maatwerkregels te stellen.

Decentrale regels: omgevingsplan

In theorie kan de gemeente in het omgevingsplan ook een maatwerkregel opnemen als het lozen van brijn in een specifiek gebied onder voorwaarden mogelijk is. Dit zal lastig te onderbouwen zijn want de gemeente versoepelt dan de regels van het Bal en het is nadelig voor het milieu.

In de bruidsschat bij het omgevingsplan zijn geen regels hierover opgenomen.

Decentrale regels: waterschapsverordening

Het waterschap kan in de waterschapsverordening regels opnemen voor het lozen van afvalwater (brijn) op regionale oppervlaktewateren Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup) (lozingsactiviteit).

Ook gelden de regels die van rechtswege zijn toegevoegd aan de waterschapsverordening: de bruidsschat waterschapsverordening. U vindt de regels voor het bereiden van gietwater in afdeling 2.13 Lozen bij telen, kweken, spoelen of sorteren van gewassen van de bruidsschat waterschapsverordening. Deze regels blijven gelden tot het waterschap deze regels wijzigt. Ga na wat er in de waterschapsverordening van het betreffende waterschap staat.

Lozing op regionaal oppervlaktewater

Volgens artikel 2.49 van de Bruidsschat waterschapsverordening is lozen van brijn van omgekeerde osmose of ionenwisselaars voor agrarische activiteiten op oppervlaktewater mogelijk.

Artikel 4.801 van het Bal (lozingsverbod voor brijn) is niet van toepassing als wordt voldaan aan de voorwaarden van de bruidsschat.

Emissiegrenswaarde op regionaal oppervlaktewater

Voor het lozen van afvalwater op een regionaal oppervlaktewater gelden de volgende emissiegrenswaarden:

• chloride: maximaal 200 mg/l
• ijzer: maximaal 2 mg/l

Meetmethode

Voor bemonstering van deze activiteit gelden de volgende normen (artikel 22.51 Bruidsschat waterschapsverordening):

• voor het bemonsteren van afvalwater: NEN 6600-1 Een monster is niet gefiltreerd.
• voor het conserveren van een monster: NEN-EN-ISO 5667-3
• voor analyse van een monster (onopgeloste stoffen worden meegenomen):
  • voor chloride: NEN-EN-ISO 15682
  • voor onopgeloste stoffen: NEN-EN 872
  • voor biochemisch zuurstofverbruik: NEN-EN-ISO 5815-1/2
  • voor chemisch zuurstofverbruik: NEN-ISO 15705
  • voor ijzerverbindingen: NEN-EN-ISO 17294-2.

Gerelateerde wetgeving

Op het per as (bijvoorbeeld een tankauto) of per boot afvoeren van brijn is de afvalstoffenwetgeving van toepassing. Deze blijft voorlopig achter in de Wet milieubeheer.

Voor het onttrekken van grondwater is vaak ook een omgevingsvergunning of een melding voor een wateronttrekkingsactiviteit vereist op grond van de waterschapsverordening. Zie voor meer informatie de pagina Hoofdlijnen wateronttrekkingsactiviteiten. In afdeling 3.1 van de bruidsschat waterschapsverordening staan eisen voor het onttrekken en infiltreren van grondwater.

Het bevoegd gezag (waterschap of Rijkswaterstaat) is verantwoordelijk voor het onttrekken van grondwater en oppervlaktewater. En voor het beoordelen van de toelaatbaarheid van de onttrekking.

In grondwaterbeschermingsgebieden kan de provincie aanvullende eisen stellen. Meer informatie vindt u op de pagina Grondwater in de omgevingsverordening.

Beoordelingskader voor lozing van brijn

Dat er juridische mogelijkheden zijn, zegt nog niets over de vraag of een lozing in een specifiek geval ook nodig en aanvaardbaar is. Dat wordt beoordeeld door het bevoegd gezag. De beoordelingscriteria staan op de pagina Beoordelingskader voor lozing van brijn.

Zie ook

• Overzichtspagina Lozingsvoorschriften bij het bereiden van gietwater
• Uitleg van de algemene systematiek van lozen in de bruidsschat