Op deze pagina
Wanneer de regels van toepassing zijn
In de hoofdstukken 3 en 4 van het Bal staat of de regels voor u van toepassing zijn. De regels gelden als:
In deze paragraaf van het Bal wordt met reinigen bedoeld: een voor- of nabewerking in combinatie met een andere bewerking. Zoals het reinigen van een oppervlak om er een lijmlaag of coating op aan te brengen.
Bij textielveredeling gaat het onder andere om het voorbehandelen, verven, bedrukken, afwerken en coaten van textiel. Het wassen en drogen dat nodig is bij deze handelingen, is hierbij inbegrepen.
Het ‘gewoon’ wassen van textiel voor het verwijderen van vuil valt niet onder deze paragraaf.
In paragraaf 4.10 van het Bal zijn voorwaarden gesteld aan het lozen van afvalwater bij de uitvoering van druktechnieken.
Beste beschikbare technieken (BBT)
Bij het lijmen van textiel komen verf- en lijmdeeltjes vrij. De beste beschikbare techniek (BBT) Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup) is dat deze droog worden opgeruimd (zorgplicht) en dat geen afvalwaterstroom ontstaat.
Bij het veredelen van textiel wil men de kwaliteit van het textiel vergroten. Of bepaalde eigenschappen geven. Hierbij gebruikt men hulpstoffen. Het is belangrijk dat deze hulpstoffen worden beoordeeld op hoe belastend ze zijn voor het milieu. Het lozen van deze hulpstoffen zoveel mogelijk beperken is BBT. Soms zijn deze hulpstoffen Zeer Zorgwekkende Stoffen (ZZS). Beoordeling van de lozing door de aanvrager helpt om na te gaan of dit het geval is. Afhankelijk van de milieubelasting moet er dan meer gebeuren om lozing tegen te gaan.
Verven, bedrukken en coaten vallen onder het coaten van textiel. Hierbij past men veelal natte processen toe, waarbij afvalwater ontstaat. BBT hiervoor is het beperken van de emissies met procesgeïntegreerde en good-housekeeping Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup)-maatregelen. Dit betekent onder andere:
- gebruik van de minst belastende hulpstoffen
- minimalisatie van applicatietechnieken
- uitputting van verfbaden
- hergebruik van water
Vervolgens kunnen end-of-pipe technieken worden ingezet, zoals autoneutralisatie. Genoemde maatregelen vallen onder de specifieke zorgplicht van artikel 2.11.
Verboden en voorwaarden
De voorkeursroute bij lozing is het vuilwaterriool.
Voor stoffen met een saneringsinspanning Z en A geldt een nullozing. Deze stoffen mogen niet op het vuilwaterriool worden geloosd.
Controleaspecten
Let bij het controleren van de lozingsvoorschriften goed op de volgende zaken:
Om te bepalen of aan de lozingsvoorwaarden is voldaan, zijn de volgende normen van toepassing voor het bemonsteren en analyseren van afvalwater:
- Voor het bemonsteren van afvalwater geldt NEN 6600-1. Het monster wordt niet gefiltreerd. Bij het analyseren van een monster worden onopgeloste stoffen meegenomen.
- Voor het conserveren van een monster geldt NEN-EN-ISO 5667-3.
Bij lozing op een riool moet uit de riooltekening blijken:
- Op welke punten wordt welk afvalwater geloosd?
- Zijn de lozingspunten aangesloten op het eigen vuilwaterriool of een schoonwaterriool?
- Op welke lozingsroutes komen het eigen vuilwaterriool en het schoonwaterriool uit?
Let op: er gelden ook andere voorschriften
Naast lozingsvoorschriften gelden ook andere voorschriften. Die vindt u op de pagina Inhoudelijke regels reinigen, lijmen en coaten van diverse materialen.