Afvloeiend hemelwater, grondwater en ander relatief schoon water
Het is het niet de bedoeling hemelwater, grondwater of ander relatief schoon water op het vuilwaterriool te lozen. Het gaat namelijk om afvalwaterstromen die eigenlijk relatief schoon zijn. Schoon water verstoort de goede werking van een waterzuiveringsinstallatie. Het is daarom belangrijk dit soort afvalwater zo lokaal mogelijk terug in het milieu te krijgen. Of om het nuttig toe te passen op een later moment. Dit geldt ook voor hemelwater dat vrijkomt bij het op- en overslaan van goederen.
Hemelwater is eigenlijk een schone afvalwaterstroom. Het heeft dan ook een bijzondere status. Ook omdat hemelwater bij voorkeur direct in het lokale milieu moet blijven.
Deze lozing vindt zo veel mogelijk lokaal plaats. Waar het juridisch geregeld is, hangt af van de lozingsroute.
Als het afvalwater afkomstig is van het opslaan van lekkende, uitlogende of vermestende goederen moet dit worden geloosd in het vuilwaterriool.
Het voorkomen van lozen in oppervlaktewater door knoeien vanaf een vaartuig of drijvend werktuig is BBT.
Hiermee wordt warmte en/of koude onttrokken aan de ondiepe ondergrond. Voor deze activiteit staan er lozingsregels in het Bal.
Bij een open bodemenergiesysteem wordt warmte en/of koude onttrokken aan de ondiepe ondergrond. Voor lozingen is een omgevingsvergunning nodig.
Bij het lozen van afvalwater van leidingen uit het transportnet en leidingen uit het distributienet gelden (lokale) lozingsvoorschriften.
Bij gebruik van gecertificeerde bouwmaterialen mag men hemelwater lokaal lozen.