Lozingsregels voor open bodemenergiesysteem (paragraaf 4.112, Bal)
Voor een open bodemenergiesysteem gelden lozingsvoorschriften uit paragraaf 4.112 van het Besluit activiteiten leefomgeving Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup) (Bal). Er wordt in de grond een bron aangelegd om grondwater te kunnen onttrekken en na gebruik weer terug te brengen in de bodem. De voorkeursroute voor lozing bij het boren is op of in de bodem of het vuilwaterriool. De voorkeursroute voor lozing bij ontwikkelen en onderhoud van de bron is op of in de bodem of het oppervlaktewater. Voor het afvoeren van het afvalwater geldt een vergunningplicht.
Inhoud
Wat u moet weten over deze lozing:
- Hoe het afvalwater bij deze activiteit ontstaat
- Wanneer de regels van toepassing zijn
- Verboden en voorwaarden Bal
- Aandachtspunten bij de vergunning
- Andere voorschriften
Hoe het afvalwater bij deze activiteit ontstaat
Bij de aanleg van zowel een open bodemenergiesysteem als een gesloten bodemenergiesysteem worden boorgaten in de bodem gemaakt. Daarbij komt afvalwater vrij. Bij het open systeem komt ook afvalwater vrij bij het ontwikkelen en onderhouden van de bron. Dit is gebiedseigen grondwater.
Boren van de bron
Bij het boren van de bron wordt gebruikgemaakt van boorspoelwater, ook wel werkwater genoemd. Dit bestaat uit leidingwater of oppervlaktewater, waaraan boorspoeladditieven zijn toegevoegd.
Bij het boren en tijdens het inbouwen van de bronnen, wordt een beperkte hoeveelheid water geloosd. Het gaat om zo’n 2 tot 5 m³ per boorgat. Dit afvalwater bevat biologisch goed afbreekbare, zuurstofbindende cellulosederivaten en onopgeloste stoffen in de vorm van gronddeeltjes en bentoniet. De voorkeursvolgorde voor de lozing is daarom het vuilwaterriool of de bodem.
Ontwikkelen van de bron
Na het boren van de boorgaten moet de 'bron' nog ontwikkeld worden. Gemiddeld duurt het ontwikkelen van een bron 2 weken. Bij het ontwikkelen wordt relatief veel gebiedseigen grondwater gebruikt. Aan dit grondwater worden géén stoffen toegevoegd. Het ontwikkelen gebeurt door de bron te spoelen in de andere richting dan tijdens het normale gebruik. Ook gebeurt het spoelen met een hogere stroomsnelheid. Zo komen de bodemdeeltjes uit het systeem.
De te lozen hoeveelheid grondwater is sterk afhankelijk van het ontwerpdebiet. Het piekdebiet is ongeveer 1,5 keer het ontwerpdebiet van 1 bron. Dit kan oplopen tot meer dan 400 m³/h. De vrijkomende hoeveelheid grondwater wordt discontinu geloosd.
Bij het begin van de lozing kunnen in het afvalwater nog een beperkte hoeveelheden boorspoeladditieven aanwezig zijn, zoals bentoniet en polymeren (cellulosederivaten). Verder bevat het te lozen afvalwater alleen onopgeloste stoffen in de vorm van gebiedseigen gronddeeltjes.
Het afvalwater dat vrijkomt bij het ontwikkelen, wordt daarom bij voorkeur geloosd op of in de bodem of het oppervlaktewater.
Onderhoud van de bron
Bij open bodemenergiesystemen vindt meestal ieder half jaar preventief onderhoud aan de bronnen plaats. Dat is om te voorkomen dat de bronnen verslechteren of zand/slib gaan leveren. Afhankelijk van de specifieke situatie kan de frequentie van dit onderhoud verschillen.
Het onderhoud bestaat uit het spoelen van de bronnen met gebiedseigen grondwater. Aan dit spoelwater worden géén stoffen toegevoegd. Het spoelen gebeurt door de bron te spoelen in de andere richting dan tijdens het normale gebruik. Ook gebeurt het spoelen met een hogere stroomsnelheid. Zo komen de bodemdeeltjes uit het systeem.
Tijdens onderhoud wordt slechts een beperkte tijd (0,5 tot 4 uur) een hoeveelheid afvalwater geloosd. De vrijkomende debieten gedurende het onderhoud kunnen wel fors zijn, maximaal zo’n 1000 m³/h. Verder bevat het te lozen water onopgeloste stoffen in de vorm van gebiedseigen gronddeeltjes.
Het afvalwater dat vrijkomt bij het onderhoud, wordt daarom bij voorkeur geloosd op of in de bodem of het oppervlaktewater.
Wanneer de regels van toepassing zijn
In de hoofdstukken 3 en 4 van het Bal staat of de regels van toepassing zijn. De regels gelden als:
- uw activiteit onder het toepassingsbereik van paragraaf 4.112 van het Bal valt
- paragraaf 4.112 in hoofdstuk 3 van het Bal voor uw bedrijfstak is aangewezen
Vergunning
In paragraaf 3.2.6 van het Bal staat aangegeven dat er altijd een omgevingsvergunning nodig is voor het afvoeren van afvalwater dat vrijkomt bij aanleg, ontwikkelen en onderhouden van open bodemenergiesystemen (artikel 3.19, lid 1 Bal). Dit geldt niet alleen voor lozingen op het riool of de bodem. Het geldt ook voor het lozen van afvalwater op het oppervlaktewater.
Voor het lozen van afvalwater op het oppervlaktewater is een eigen omgevingsvergunning nodig. Dat volgt uit artikel 3.19, lid 2 Bal. De aanvrager moet de vergunning voor deze lozingsactiviteit aanvragen bij de waterbeheerder.
Overleg tussen provincie, gemeente en/of waterbeheerder
Bij de vergunningaanvraag worden de lozingsroutes voor het afvalwater aangegeven. Dit staat in artikel 7.35 van de Omgevingsregeling. Het is van belang dat er afstemming plaatsvindt over de lozingsroutes. De provincie gaat hierover in overleg met gemeente en/of waterbeheerder. Zo wordt duidelijk:
- welke aanvullende regels er nodig zijn
- welke lozingsroute de uiteindelijke voorkeur heeft
- of een gemeente regels in het omgevingsplan wil opnemen voor open bodemsystemen: over lozingen op/in de bodem, het vuilwaterriool en het schoonwaterriool
- hoe deze regels zich verhouden tot de omgevingsvergunning van de waterbeheerder; bijvoorbeeld of
- de waterbeheerder de lozing op oppervlaktewater kan toestaan
- onder welke voorwaarden de waterbeheerder de lozing op oppervlaktewater kan toestaan
Voor rijkswateren is Rijkswaterstaat de beheerder. De beheerder van de overige wateren is het waterschap.
Afwijken vergunningplicht
De provincie kan van de vergunningplicht afwijken. Artikel 2.16 van het Bal regelt dat de provincie de aanleg en het gebruik van open bodemenergiesystemen vergunningvrij kan maken.
Dit kan alleen als het doelmatig gebruik van bodemenergie of doelmatig waterbeheer dit toelaat, en het systeem niet meer dan 10 m3/uur grondwater onttrekt.
Verboden en voorwaarden Bal
Er staan geen lozingsvoorschriften in het Bal. Er geldt een vergunningplicht als het om het afvoeren van afvalwater gaat.
Aandachtspunten bij de vergunning
Lozen kan alleen als de lozing niet bezwaarlijk is, gelet op de kenmerken van het gebied. De initiatiefnemer moet dit in zijn aanvraag onderbouwen.
Bij de uiteindelijke aanvraag van een omgevingsvergunning voor een open bodemenergiesysteem moet bij die aanvraag een beschouwing worden toegevoegd van de mogelijke negatieve gevolgen die hierdoor kunnen ontstaan.
Dat er juridische mogelijkheden zijn, zegt nog niets over de vraag of een lozing in een specifiek geval ook nodig en aanvaardbaar is. De toelaatbaarheid van de lozing van bij een open bodemenergiesysteem wordt beoordeeld door het bevoegd gezag.
Kwaliteit van het (te lozen) gebiedseigen grondwater
De kwaliteit van het te lozen gebiedseigen grondwater is afhankelijk van verschillende factoren. Bijvoorbeeld of het boorgat door verschillende grondwater lagen heengaat, of dat de bodem verontreinigd is. De aard en samenstelling van het te lozen grondwater heeft daarom invloed op de gewenste lozingsroute en de eventuele lozingseisen. Hier zal bij de aanvraag rekening moeten worden gehouden.
Denk aan:
- het chloridegehalte
In brakke en zoute aquifers kunnen deze gehaltes 300 mg/l tot 10.000 mg/l zijn. - het zuurstofgehalte
Het vrijkomende water bevat in de meeste gevallen geen zuurstof. - het ijzergehalte
IJzer in het vrijkomende water kan oxideren met zuurstof uit de atmosfeer. Dit heeft nauwelijks nadelige gevolgen voor de waterkwaliteit, behalve dat het de lichtinval in het oppervlaktewater beperkt, wat de biotoop kan aantasten. Bovendien ziet het er onaantrekkelijk uit. - onopgeloste stoffen (bodemdeeltjes)
- boorspoeladditieven
Boorspoeladditieven zijn nodig om het water bij het boren viskeus (dik) te houden. De boorspoeladditieven zijn ontwikkeld in de drinkwatersector. Het gaat om boorspoeladditieven als:- bentoniet
Dit is een soort van zeer fijne klei, waardoor het slecht bezinkt en een hardnekkige troebeling veroorzaakt bij lozing. - polymeren, waaronder carboxymethylcellulose (CMC), polyanionic cellulose (PAC) en Antisol (een merknaam)
Deze bestaan uit cellulosederivaten en zijn goed biologisch afbreekbaar.
- bentoniet
- bodemverontreiniging
Deze is afhankelijk van menselijke activiteiten in het verleden.
Afvalwater dat vrijkomt bij het boren
De voorkeursroute voor de lozing van het afvalwater dat vrijkomt bij het boren, is het vuilwaterriool of de bodem. Dit is de beste beschikbare techniek (BBT) Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup), tenzij er sprake is van een bodemverontreiniging op de boorlocatie.
Bodemenergiesystemen worden ook aangelegd in nieuwbouwwijken waar nog geen werkend vuilwaterriool beschikbaar is. Dan mag het ook worden geloosd op de bodem. Dit kan in een dergelijke omgeving door het afvalwater te verspreiden over de bodem.
Dit moet dan wel binnen een stukje van voldoende grootte zijn, dat met dammetjes en dijkjes is omgeven. Het afvalwater sijpelt daarna in de bodem. De vaste bestanddelen blijven daarbij op de bodem achter. Omdat dit vooral bentoniet is, heeft dit geen nadelige milieueffecten.
Bodemenergiesystemen en verontreiniging
De initiatiefnemer zal zich vooraf ervan moet vergewissen of er een grondwaterverontreiniging in zijn invloedsgebied zit. De initiatiefnemer heeft de verplichting om te onderzoeken of het onttrekken van grondwater door een open bodemenergiesysteem tot verspreiding van verontreiniging kan leiden. Dit geldt ook voor het onderzoeken van wat de gevolgen van de verspreiding kunnen zijn.
Bij de verlening van een omgevingsvergunning moet men ook aandacht besteden aan de verplaatsing van een verontreiniging en de aanwezigheid van verontreiniging in het te lozen grondwater. Dit volgt uit artikel 8.83 en 8.84 van het Besluit kwaliteit leefomgeving Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup) (Bkl). Ook de mogelijke nadelige beïnvloeding van de nazorg op een saneringslocatie wordt daarbij meegenomen. Bij het verplaatsen van een reeds bestaande ernstige verontreiniging kan het bevoegd gezag de vergunning weigeren.
Debiet kan een lozingsroute belemmeren
Bij het ontwikkelen en/of onderhouden van een open bodemenergiesysteem, kan het gaan om een grote hoeveelheid afvalwater. Dit debiet ofwel de omvang van de afvalwaterstroom die vrijkomt, kan een belemmering vormen voor een bepaalde lozingsroute.
Bij deze belemmering gaat het niet alleen om de beschikbare capaciteit van een rioolstelsel. Ook een klein en/of gevoelig watersysteem kan last hebben van de omvang van deze lozing. Als dat het geval is, gelden er extra eisen voordat er mag worden geloosd.
Gerelateerde wetgeving
Voor ontwerp, aanleg en beheer van bodemenergiesystemen stelt het Besluit bodemkwaliteit eisen in het kader van kwaliteitsborging. Het ontwerpen, installeren en beheer en onderhoud van een bodemenergiesysteem mag alleen door daarvoor erkende bedrijven worden uitgevoerd.
Een instantie moet erkend zijn om deze werkzaamheden te mogen uitvoeren. Een erkenning wordt afgegeven door Rijkswaterstaat Bodem+, namens de minister van Infrastructuur en Waterstaat.
Controleaspecten
Let bij het controleren van de regels goed op de volgende zaken:
- Onttrekt het systeem niet meer dan 10 m3/uur grondwater?
- Is er volgens de provincie wel sprake van een vergunningplicht (artikel 2.16 van het Bal)?
- Wat staat er dan in het omgevingsplan en de waterschapsverordening?
- Wat staat er in de vergunning?
- Is het ontwerp, de installatie en het beheer en onderhoud door een daarvoor erkend bedrijf uitgevoerd?
Riooltekening
Bij lozing op een riool is er een riooltekening waar duidelijk op staat:
- op welke punten welk afvalwater wordt geloosd
- of de lozingspunten zijn aangesloten op het eigen vuilwaterriool of een schoonwaterriool
- op welke lozingsroutes het eigen vuilwaterriool en het schoonwaterriool uitkomen
Andere voorschriften
Let op: naast de lozingsvergunning gelden ook andere voorschriften. Die vindt u op de pagina Inhoudelijke regels bodemenergiesysteem.
Begrip: Besluit activiteiten leefomgeving (Bal)
Het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal) is één van de 4 algemene maatregelen van bestuur (AMvB's) onder de Omgevingswet. Het Bal bevat regels van het Rijk over activiteiten in de fysieke leefomgeving.
Lees meer op Inhoud Besluit activiteiten leefomgeving.
Begrip: beste beschikbare technieken (BBT)
De definitie van beste beschikbare technieken (BBT) staat onder de begrippen van bijlage A van de Omgevingswet. 'Beste' omvat de meest doeltreffende technieken voor het bereiken van een hoog niveau van bescherming van het milieu. Dit om emissies van een bedrijf te voorkomen. Als dit niet mogelijk is, moet het bedrijf de emissie zoveel mogelijk beperken. 'Beschikbare' omvat technieken die technisch en economisch haalbaar zijn voor die bedrijfstak, en die bedrijven kunnen toepassen. De techniek moet redelijkerwijs in Nederland of in een ander land verkrijgbaar zijn. Het begrip 'technieken' is ruim. Hieronder valt 1) de toegepaste technieken 2) ontwerp, bouw en ontmanteling van de installatie 3) onderhoud en bedrijfsvoering van de installatie. Lees meer op Vergunning milieubelastende activiteit.
Begrip: Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl)
Het Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl) is een van de 4 algemene maatregelen van bestuur (AMvB's) onder de Omgevingswet.
Lees meer op de pagina Inhoud Besluit kwaliteit leefomgeving.