Alternatieve lozingsroute via maatwerkvoorschrift
Het waterschap kan met een maatwerkvoorschrift Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup) een andere lozingsroute toestaan: lozing op het oppervlaktewater (artikel 4.558 van het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal)). Ook kan het bevoegd gezag een voorschrift in een omgevingsvergunning opnemen, waarin een andere lozingsroute is toegestaan. In deze gevallen kan degene die de activiteit uitvoert, kiezen tussen lozen op een oppervlaktewaterlichaam Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup) (alternatieve lozingsroute) of lozen in het vuilwaterriool Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup) (in het Bal voorgeschreven lozingsroute).
In een maatwerkvoorschrift (maatwerkbesluit) of vergunningvoorschrift (onderdeel vergunning) staan de emissiegrenswaarden voor de lozing. Ook bepaalt het bevoegd gezag hierin de meetmethoden voor het bemonsteren van het afvalwater.
Maatwerkregel
Naast de mogelijkheid tot het stellen van een maatwerkvoorschrift (in individuele gevallen) hebben gemeenten en waterschappen ook de mogelijkheid om maatwerkregels Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup) te stellen.
Het waterschap en de gemeente kunnen, in onderling overleg, voor een gebied bepalen in welke gevallen het mogelijk is om het afvalwater van een wasstraat of wasplaats op oppervlaktewater te lozen. Bij deze afweging betrekken zij:
- de ligging van het vuilwaterriool
- de beschikbare capaciteit van dat riool
- de kwetsbaarheid van het oppervlaktewaterlichaam
Decentrale regels: omgevingsplan
De gemeente kan in het omgevingsplan lozingsregels opnemen voor het lozen in het vuilwaterriool (milieubelastende activiteit). Totdat de gemeente in het omgevingsplan zelf lozingsregels heeft opgesteld, geldt het tijdelijke deel van het omgevingsplan: de bruidsschat. U vindt de regels voor de wasstraat of de wasplaats in paragraaf 22.3.14 van de bruidsschat.
Deze paragraaf is van toepassing op het uitwendig wassen van motorvoertuigen. Dit geldt niet voor:
- het wassen van motorvoertuigen dat onderdeel uitmaakt van een milieubelastende activiteit die is aangewezen in hoofdstuk 3 van het Bal. Hiervoor gelden de regels van het Bal.
- bij de activiteit wonen. Hiervoor geldt enkel de zorgplicht.
Vloeistofdichte bodemvoorziening
Het wassen van motorvoertuigen moet plaatsvinden boven een vloeistofdichte
bodemvoorziening. Er geldt een uitzondering voor het wassen van motorvoertuigen op een mobiele wasinstallatie.
Ook geldt een uitzondering voor het per week uitwendig wassen van ten hoogste één motorvoertuig waarmee geen gewasbeschermingsmiddelen zijn toegepast. Dit water mag bij het wassen in de bodem komen. Dit zal in beperkte mate het geval zijn, als de verharding waarop wordt gewassen niet vloeistofdicht is.
Emissiegrenswaarde
Het afvalwater dat komt van het wassen van motorvoertuigen wordt geloosd in een vuilwaterriool. Het afvalwater wordt niet geloosd in een schoonwaterriool. Het afvalwater mag ook geloosd worden op of in de bodem, als het gaat om het uitwendig wassen per week van ten hoogste één motorvoertuig waarmee geen gewasbeschermingsmiddelen zijn toegepast.
Voor het lozen van afvalwater in een vuilwaterriool geldt de emissiegrenswaarde voor olie van 20 mg/l (artikel 22.194, lid 3 Bruidsschat Omgevingsplan). Dit wordt gemeten in een steekmonster.
De norm van 20 milligram per liter geldt niet als het afvalwater door een olieafscheider en slibvangput gaat die voldoen aan:
- NEN-EN 858-1 of NEN-EN 858-1/A1 en NEN-EN 858-2, of
- als de olieafscheider en slibvangput zijn geplaatst voor 2 november 2010 en zijn afgestemd op de hoeveelheid afvalwater dat wordt geloosd.
De olieafscheider en slibvangput moeten adequaat functioneren. Dit kan worden beoordeeld aan de hand van het oliegehalte van het geloosde water. Ook moeten de slibvangput en olieafscheider goed worden onderhouden. Bijvoorbeeld tijdig leegmaken en reinigen. Dit valt onder de specifieke zorgplicht van de bruidsschat.
Meet- en rekenbepalingen
Als deze activiteit wordt bemonsterd, gelden de volgende normen (artikel 22.195 Bruidsschat omgevingsplan):
- voor het bemonsteren van afvalwater: NEN 6600-1 Een monster is niet gefiltreerd.
- voor het conserveren van een monster: NEN-EN-ISO 5667-3
- voor analyse van een monster worden onopgeloste stoffen meegenomen en voor analyse van een monster voor olie: NEN-EN-ISO 9377-2
Decentrale regels: waterschapsverordening
Het waterschap kan in de waterschapsverordening regels opnemen voor het lozen van afvalwater op regionale oppervlaktewateren Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup) (lozingsactiviteit).
Ook gelden de regels die van rechtswege zijn toegevoegd aan de waterschapsverordening: de bruidsschat waterschapsverordening. Er zijn geen regels voor het wassen van motorvoertuigen of gemotoriseerde voertuigen opgenomen in de bruidsschat waterschapsverordening. Er is dus geen alternatieve lozingsroute opgenomen in de bruidsschat waterschapsverordening.
Let op: Naast lozingsvoorschriften gelden ook andere voorschriften. Die vindt u op de pagina Inhoudelijke regels wasstraat of wasplaats.
Zie ook