Gedoogplichten in het waterbeheer
De waterbeheerder kan bij het uitvoeren van zijn taken verschillende gedoogplichten inzetten. De eigenaren van gronden moeten de werkzaamheden van de beheerder dan accepteren. Zij hoeven dus niet eerst toestemming te geven. Voor sommige gedoogplichten is eerst een beschikking nodig, andere gedoogplichten gelden direct ('van rechtswege'). Ook provincie en gemeente beschikken over een paar gedoogplichten in het waterbeheer.
Uitleg over gedoogplichten
Door een gedoogplicht kan de waterbeheerder bepaalde werkzaamheden uitvoeren. Het maakt niet uit of de eigenaar of andere rechthebbende van grond daarvoor nu toestemming geeft of niet. Denk hierbij aan:
- onderhoudswerkzaamheden aan watergangen of waterkeringen
- het plaatsen van meetinstrumenten
- de aanleg of wijziging van een waterstaatswerk
De werkzaamheden van de waterbeheerder die onder een gedoogplicht vallen, hebben geen grote impact op het eigendomsrecht van de eigenaar. Als er wel een grote impact is, kiest de waterbeheerder voor onteigening in plaats van een gedoogplicht. Bij onteigening gaan uiteindelijk de eigendom van de grond en waar nodig ook de bouwwerken hierop over naar de waterbeheerder.
Gedoogplicht of onteigening
2 uitspraken uit de periode voor inwerkingtreding van de Omgevingswet, laten zien wanneer onteigening nodig is en wanneer niet:
- Voor de verbreding van een watergang waardoor het perceeloppervlak afneemt met 2,26%, is een gedoogplicht voldoende.
- Voor de herinrichting van een watergang waardoor het perceeloppervlak afneemt met 16,7%, is een onteigeningsprocedure nodig.
U vindt meer informatie over onteigening op de pagina Onteigening.
Gedoogplichten van rechtswege voor werkzaamheden van de beheerder
De beheerder kan voor zijn werkzaamheden voor het beheer van watersystemen een aantal gedoogplichten inzetten die van rechtswege gelden. Minstens 48 uur voordat de beheerder start met zijn werkzaamheden, moet hij de eigenaar of andere rechthebbende informeren. Dit hoeft niet als de werkzaamheden zoveel spoed hebben dat op tijd informeren niet mogelijk is. De gedoogplichten van rechtswege staan in hoofdstuk 10 (afdeling 10.2) van de Omgevingswet:
- gedoogplicht voor onderhoud en herstel van waterstaatswerken. Hieronder vallen bijvoorbeeld alle maatregelen die ervoor zorgen dat het waterstaatswerk aan de legger Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup) gaat voldoen. Het is niet altijd (een aannemer in opdracht van) de beheerder die de werkzaamheden aan het waterstaatswerk uitvoert. Het kan ook gaan om een derde die op basis van de onderhoudslegger onderhoudsplichtig is voor het waterstaatswerk.
- gedoogplicht voor het aanbrengen en in stand houden van meetmiddelen, seinen, merken, verkeerstekens of andere tekens, als dat nodig is voor de functievervulling van het waterstaatswerk. Ook gemeenten en provincies die vaarwegbeheerder zijn, kunnen deze gedoogplicht gebruiken voor het plaatsen en in stand houden van verkeerstekens (zoals bedoeld in de Scheepvaartverkeerswet).
- gedoogplicht voor graaf- of meetwerkzaamheden voor het maken van een ontwerp voor een waterstaatswerk.
- gedoogplicht voor elektriciteitskabels die nodig zijn voor het waterbeheer, zoals de elektriciteitsvoorziening van stuwen en gemalen.
- gedoogplicht voor het ontvangen van maaisel en baggerspecie op de gronden langs een watergang, door regulier onderhoud aan de watergang. U vindt meer informatie op de pagina gedoogplicht ontvangst maaisel en baggerspecie.
- gedoogplicht voor maatregelen voor het beschermen van de kwaliteit van grondwaterlichamen. Zie artikel 10.3, vijfde lid Omgevingswet. Deze gedoogplicht is nieuw, hij bestond nog niet voor inwerkingtreding van de Omgevingswet. En is er bijvoorbeeld voor maatregelen die voorkómen dat een grondwaterverontreiniging tot een drinkwaterwinning kan doordringen. Denk aan het aanbrengen van een scherm in de grond. Ook provincies en gemeenten kunnen deze gedoogplicht gebruiken. Voorwaarde is dat de maatregelen staan in een programma, zoals het regionale waterprogramma van de provincie. Of het waterbeheerprogramma van het waterschap.
- gedoogplicht voor het aanbrengen en in stand houden van tekens met voorlichting voor het uitvoeren van de Zwemwaterrichtlijn, zoals een zwemverbod. Deze gedoogplicht staat in artikel 10.10 van de Omgevingswet.
Gedoogplichten met beschikking voor werkzaamheden van de beheerder
Naast de gedoogplichten die van rechtswege gelden, kan de waterbeheerder ook een aantal gedoogplichten met een gedoogplichtbeschikking (een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht) opleggen. Zie afdeling 10.3 van de Omgevingswet. Voordat de beheerder dat doet, moet hij eerst proberen om overeenstemming te bereiken met de perceeleigenaar. Als de perceeleigenaar (schriftelijk) instemt met de werkzaamheden, is een gedoogplichtbeschikking niet nodig. Lees meer over de gedoogplichtbeschikking.
Gedoogplichten waterbeheerder
Gedoogplichten die de waterbeheerder met een beschikking kan opleggen zijn:
- gedoogplicht voor aanleg, verlegging of versterking van een primaire waterkering. Voor dit soort werkzaamheden is een projectbesluit nodig. Zie artikel 10.13, eerste lid, onder c en tweede lid Omgevingswet.
- gedoogplicht voor de aanleg of wijziging van een ander waterstaatswerk dan een primaire waterkering, dat nodig is voor de vervulling van de taken van de waterbeheerder. Zie artikel 10.17, tweede lid onder b Omgevingswet.
- gedoogplicht voor onderzoek van een waterstaatswerk of vanwege de aanvraag van een omgevingsvergunning voor de vervulling van de taken van de waterbeheerder. Zie artikel 10.17, eerste en tweede lid onder a Omgevingswet.
Gedoogplichten minister
Daarnaast kan de minister van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) een aantal gedoogplichten opleggen voor het beheer van de (afval)waterketen, namelijk de:
- gedoogplicht voor de aanleg van een werk voor het transport van afvalwater, uitgevoerd door een waterschap. Denk aan de aanleg van een persleiding door een waterschap of de bouw van een rioolwaterzuiveringsinstallatie. Zie artikel 10.13, eerste lid onder d Omgevingswet. Het waterschap heeft namelijk de taak om stedelijk afvalwater te zuiveren. En daar zijn ook werken voor nodig.
- gedoogplicht voor de aanleg van een werk voor het transport van afvalwater, hemelwater of grondwater, uitgevoerd door een gemeente. Denk aan een riolering of een hemelwaterstelsel. Deze gedoogplicht kan nodig zijn voor de invulling van de gemeentelijke taken voor stedelijk afvalwater, hemelwater en grondwater. Zie artikel 10.13, eerste lid onder e Omgevingswet.
Gedoogplicht voor overstroming en wateroverlast
De eigenaren van gronden in een oppervlaktewaterlichaam Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup) of bergingsgebied Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup), moeten gedogen dat die gronden overstromen. Of dat er wateroverlast ontstaat door de afvoer of tijdelijke berging van oppervlaktewater. Deze gedoogplicht geldt van rechtswege, er is dus geen gedoogplichtbeschikking nodig. Dat is logisch want als er een extreme regenbui komt, dan is er geen tijd om een beschikking te maken. Bergingsgebieden en de droge delen van oppervlaktewaterlichamen, zijn bedoeld om in natte periodes water op te vangen. Een bergingsgebied is ook expliciet voor dat doel aangewezen, op de legger van de waterbeheerder en in het (ruimtelijke deel van het) omgevingsplan.
De gedoogplicht geldt niet voor noodbergingen of noodoverloopgebieden. Die gebieden zijn geen onderdeel van het watersysteem, en worden veel minder vaak gebruikt voor de opvang van oppervlaktewater dan bergingsgebieden.
De eigenaar kan iedere keer dat de overstroming of wateroverlast optreedt, aanspraak maken op schadevergoeding.
Gedoogplicht voor grondwateronttrekkingsactiviteiten
Er geldt ook een gedoogplicht voor grondwateronttrekkingsactiviteiten door een initiatiefnemer. De eigenaar of andere rechthebbende moet de invloed van het onttrekken van grondwater en het infiltreren van water in de bodem op de grondwaterstand gedogen. Voorwaarde is wel dat voor de onttrekking of infiltratie een omgevingsvergunning is verleend, of – en dat is nieuw ten opzichte van de vroegere Waterwet – dat de onttrekking of infiltratie is gemeld.
Het onttrekken van grondwater vindt ook plaats bij open bodemenergiesystemen. Een open bodemenergiesysteem is een vergunningplichtige milieubelastende activiteit. Er kunnen ook grondwateronttrekkingen zijn die niet vergunningplichtig of meldingsplichtig zijn. Maar die zijn meestal zo kleinschalig dat er geen echte invloed op de grondwaterstand is te verwachten.
Vergoeding schade
De verlaging of verhoging van de grondwaterstand door de grondwateronttrekking of infiltratie, kan tot schade leiden voor de perceeleigenaar of andere rechthebbende. De initiatiefnemer zal de schade door een gedoogplicht rechtstreeks aan een gedupeerde moeten vergoeden. Die schade komt voor volledige vergoeding in aanmerking. Het normaal maatschappelijk risico speelt geen rol meer. Dit staat in artikel 15.13, lid 4 van de wet. De Omgevingswet bevat ook geen bepaling dat schade (eerst) redelijkerwijze moet worden ondervangen door de initiatiefnemer (onttrekker).
Soms is niet duidelijk welke schade precies door welke initiatiefnemer wordt veroorzaakt, als er in een gebied verschillende onttrekkingen of infiltraties plaatsvinden (vergunning- of meldingsplichtig). Degene die de schade lijdt, kan in dat geval de provincie verzoeken om onderzoek te doen naar de schade.
Blijkt uit het onderzoek niet voldoende wie verantwoordelijk is voor de schade? Dan kan degene die de schade lijdt de provincie verzoeken om deze te vergoeden. Hij moet dan het recht op schadevergoeding overdragen aan de provincie. De provincie kan dan proberen om de schade alsnog te verhalen op de initiatiefnemers van grondwateronttrekkingen of infiltraties in het gebied. Zie hiervoor artikel 15.16 van de wet.
Legger
Legger als bedoeld in artikel 2.39 van de Omgevingswet. Deze begripsbepaling staat in de bijlage bij de Omgevingswet.
Artikel 2.39, Omgevingswet bepaalt dat de beheerder van waterstaatswerken een legger vaststelt waarin is omschreven waaraan die waterstaatswerken naar ligging, vorm, afmeting en constructie moeten voldoen.
Oppervlaktewaterlichaam
Samenhangend geheel van vrij aan het aardoppervlak voorkomend water, met de daarin aanwezige stoffen, en de bijbehorende bodem en oevers, alsmede flora en fauna. Deze begripsbepaling staat in de bijlage bij de Omgevingswet.
Bergingsgebied
Gebied waaraan op grond van de Omgevingswetwet een functie voor waterstaatkundige doeleinden is toegedeeld, niet zijnde een oppervlaktewaterlichaam of onderdeel daarvan, dat dient ter verruiming van de bergingscapaciteit van 1 of meer watersystemen en dat ook als bergingsgebied op de legger is opgenomen. Deze begripsbepaling staat in de bijlage bij de Omgevingswet.