Grondwateronttrekkingsheffing
Provincies kunnen een grondwateronttrekkingsheffing opleggen aan onttrekkers van grondwater. De opbrengst is bedoeld voor bepaalde specifiek aangewezen grondwateruitgaven van de provincie. De heffing is ondergebracht in artikel 13.4b van de Omgevingswet. Nadere regels zijn opgenomen in artikel 8.3 en 8.4 van het Omgevingsbesluit.
Opbrengst heffing voor specifieke kosten
De opbrengst van de grondwateronttrekkingsheffing (landelijk circa 15 miljoen euro per jaar) is bedoeld voor de volgende specifieke uitgaven:
- maatregelen voor het voorkomen en tegengaan van nadelige gevolgen van grondwateronttrekkingsactiviteiten. In de praktijk gaat het vooral om het voorkomen en tegengaan van schade voor landbouwbedrijven of gebouwde onroerende zaken.
- noodzakelijke onderzoeken voor het grondwaterbeleid en de vaststelling van grondwatergerelateerde schade. De onderzoeken en de hiermee verband houdende kosten zijn nader omschreven in artikel 8.4 van het Omgevingsbesluit. De onderzoeken hebben betrekking op het grondwaterregime en de totstandkoming en uitvoering van het regionale waterprogramma.
- het houden van een register met gegevens over concrete grondwateronttrekkingsactiviteiten. In de praktijk wordt hiervoor het Landelijk Grondwater Register (LGR) gebruikt. De gegevens hieruit zijn onder andere van belang voor het opleggen van de grondwateronttrekkingsheffing.
- de vergoeding van schade die het gevolg is van een (vergunde of onder algemene regels vallende) grondwateronttrekkingsactiviteit.
Alleen heffing mogelijk door provincie
De grondwaterheffing kan alleen door de provincie worden opgelegd. Als bijvoorbeeld een waterschap grondwatergerelateerde kosten maakt, zal het deze moeten financieren met de opbrengst van de watersysteemheffing. Deze heffing is verankerd in de Waterschapswet (artikel 117 Waterschapswet). Het komt wel voor dat bijvoorbeeld grondwaterherstelmaatregelen (denk aan de bestrijding van verdroging in een natuurgebied) worden uitgevoerd door het waterschap en dat deze hiervoor van de provincie een bijdrage ontvangt.
Elementen grondwateronttrekkingsheffing
De belangrijkste elementen uit de grondwateronttrekkingsheffing zijn:
Belastingplicht
De belastingplichtige voor de heffing zijn de bij provinciale verordening aan te wijzen houders van inrichtingen of werken, bestemd voor het onttrekken van grondwater. Wie dat precies zijn, is opgenomen in artikel 13.4b, tweede lid van de Omgevingswet.
In de praktijk zijn het de houders van een omgevingsvergunning voor een wateronttrekkingsactiviteit en degenen die een voor de grondwateronttrekking voorgeschreven melding hebben gedaan. Tenzij er een vrijstelling geldt van de heffingsplicht (zie hierna onder ‘vrijstellingen’).
Heffingsgrondslag
Als grondslag voor de heffing geldt de daadwerkelijk onttrokken hoeveelheid grondwater in kubieke meters. Indien water wordt ingebracht (geïnfiltreerd) in de bodem, wordt de hoeveelheid hiervan in mindering gebracht op de onttrokken hoeveelheid grondwater. Deze vermindering wordt bij provinciale verordening nader geregeld.
Tarief
De opbrengst mag in beginsel niet meer dan 100% kostendekkend zijn, gelet op het bestemmingskarakter van deze heffing. De geraamde opbrengsten mogen de geraamde kosten niet overschrijden. Het tarief wordt door elke provincie per m3 grondwater vastgesteld. In de praktijk bedraagt het tarief zo’n 1 à 2 cent per m3 onttrokken grondwater.
Vrijstellingen
In artikel 8.3 van het Omgevingsbesluit is een aantal vrijstellingen opgenomen voor grondwateronttrekkingen:
- door gemeenten, waterschappen, provincies of door de minister van Infrastructuur en Waterstaat (in de praktijk is dit Rijkswaterstaat) in de uitoefening van hun watersysteemtaken
- voor het gebruik van open bodemenergiesystemen
- voor het saneren van een verontreiniging van de bodem- of het grondwater
- voor landijsbanen
- voor het ontwateren of afwateren van gronden
- door een oevergrondwaterwinning
De belastingverordening van de provincie kan nadere regels bevatten. Hiervoor wordt naar de specifieke provinciale verordeningen verwezen.
De grondwateronttrekkingsheffing moet worden onderscheiden van een andere grondwaterbelasting: de grondwaterbeschermingsheffing die door provincies kan worden geheven.