Advies en instemming bij een wateractiviteit
Bij wateractiviteiten is het bevoegd gezag in verschillende situaties verplicht om advies of instemming te vragen aan een adviesorgaan. Advies en instemming spelen bij wateractiviteiten een rol in de onderstaande gevallen.
Lozing op regionaal oppervlaktewater
Het dagelijks bestuur van het waterschap is adviseur voor een omgevingsvergunning voor een lozingsactiviteit op een oppervlaktewaterlichaam in beheer bij dit waterschap.
Ook is instemming van het dagelijks bestuur nodig. Zie artikel 4.24 van het Omgevingsbesluit. Het dagelijks bestuur heeft ook een mede-handhavingstaak. Er is geen mede-handhavingstaak bij een activiteit op dezelfde locatie als een complex bedrijf. Zie artikel 13.3 van het Omgevingsbesluit.
Wateractiviteit rijkswater
De minister van Infrastructuur en Waterstaat is adviseur voor een omgevingsvergunning voor een wateractiviteit die betrekking heeft op rijkswater.
Ook is instemming van de minister nodig. Zie artikel 4.30 van het Omgevingsbesluit. De minister heeft ook een mede-handhavingstaak. Er is geen mede-handhavingstaak bij een activiteit op dezelfde locatie als een complex bedrijf. Zie artikel 13.3 van het Omgevingsbesluit.
Lozing op zuiveringtechnisch werk
Het dagelijks bestuur van het waterschap is adviseur voor een omgevingsvergunning voor een lozingsactiviteit op een zuiveringtechnisch werk.
Ook is instemming van het dagelijks bestuur nodig. Zie artikel 4.24 van het Omgevingsbesluit. Het dagelijks bestuur heeft ook een mede-handhavingstaak. Er is geen mede-handhavingstaak bij een activiteit op dezelfde locatie als een complex bedrijf. Zie artikel 13.3 van het Omgevingsbesluit.
Coördinatieregeling milieubelastende activiteit - wateractiviteit
Soms geldt bij een omgevingsvergunning voor een wateractiviteit de verplichting deze gelijktijdig met een omgevingsvergunning voor een milieubelastende activiteit aan te vragen. In dat geval is het bestuursorgaan adviseur, dat normaliter bevoegd gezag zou zijn voor de milieubelastende activiteit. Instemming is niet aan de orde. Zie artikel 16.11 van de Omgevingswet.
Vergunningplicht in waterschapsverordening
Het dagelijks bestuur van het waterschap is adviseur voor een omgevingsvergunning voor een activiteit waarvoor de vergunningplicht in de waterschapsverordening staat.
Ook is instemming van het dagelijks bestuur nodig. Zie artikel 4.24 van het Omgevingsbesluit. Het dagelijks bestuur heeft ook een mede-handhavingstaak. Er is geen mede-handhavingstaak bij een activiteit op dezelfde locatie als een complex bedrijf. Zie artikel 13.3 van het Omgevingsbesluit.
Aanwijzing adviseur in waterschapsverordening
Het waterschap kan in de waterschapsverordening voor bepaalde omgevingsvergunningen een adviseur aanwijzen. Een instemmingsplicht hoort niet tot de mogelijkheden. Zie artikel 16.15 van de Omgevingswet.
Wateronttrekkingsactiviteiten
Zowel Gedeputeerde Staten als het dagelijks bestuur van het waterschap zijn adviseur voor omgevingsvergunningen voor bepaalde wateronttrekkingsactiviteiten. Het gaat hier om wateronttrekkingsactiviteiten voor industriële toepassingen van meer dan 150.000 m3/jaar water of voor de openbare drinkwatervoorziening, voor zover het gaat om:
- het onttrekken van grondwater door een daarvoor bedoelde voorziening; of
- het in de bodem brengen van water ter aanvulling van het grondwater, in samenhang met het onttrekken van grondwater door een daarvoor bedoelde voorziening
Voor deze activiteiten is ook instemming van Gedeputeerde Staten nodig.
Zie artikel 4.24 en 4.25 van het Omgevingsbesluit. Gedeputeerde Staten hebben ook een mede-handhavingstaak. Er is geen mede-handhavingstaak bij een activiteit op dezelfde locatie als een complex bedrijf. Zie artikel 13.3 van het Omgevingsbesluit.
Niet aan activiteiten gekoppelde situaties
Naast deze gevallen zijn er ook niet aan activiteiten gekoppelde situaties waarin advies en instemming nodig zijn bij wateractiviteiten.
Wanneer het adviesorgaan zelf bevoegd gezag is, zijn advies en instemming natuurlijk niet verplicht.