Opbouw van een omgevingsvergunning voor een wateractiviteit
Voor de opbouw van een vergunning gelden geen duidelijke regels. Deze pagina geeft een mogelijke indeling van een omgevingsvergunning voor een wateractiviteit.
Een omgevingsvergunning voor een wateractiviteit kan de volgende onderdelen bevatten:
- Aanhef
- Besluit
- Voorschriften
- Aanvraag
- Toetsing van de aanvraag
- Procedure
- Conclusie
- Ondertekening
- Mededelingen
- Bijlagen
Aanhef
In de aanhef staat informatie over de achtergrond van de aanvraag en de vergunning. Het kan gaan om de volgende informatie:
- registratiegegevens van aanvraag en ontvangstdatum. Bij indiening van de aanvraag bij een ander bevoegd gezag vermeldt de vergunningverlener dat gezag en de datum van doorzending.
- aanduiding van het bevoegd gezag
- toelichting of het gaat om een aanvraag of dat overheid het initiatief neemt (ambtshalve).
- gegevens over de aanvrager en als een gemachtigde de aanvraag heeft gedaan ook de gegevens van de gemachtigde.
Daarnaast licht de vergunningverlener in de aanhef toe waarvoor de vergunning geldt. Denk bijvoorbeeld aan:
- het brengen van stoffen in oppervlaktewater
- het brengen van stoffen in zee
- het onttrekken of infiltreren van water
- een waterstaatswerk gebruiken
Voor specifieke situaties kan de vergunningverlener specifieke informatie in de aanhef vermelden. Denk hierbij aan:
- bij meerdere bevoegde gezagen: welk gezag coördineert en welk gezag adviseert.
- bij meldingsplichtige activiteiten: de reactie op de meldingsplichtige activiteiten.
- als onduidelijk is wat bij de aanvraag hoort: een opsomming van de stukken die bij de aanvraag horen.
- bij een milieueffectrapportage (mer): de vermelding dat er een mer is en dat die een onderdeel vormt van de aanvraag.
- bij een formele mer-beoordeling: de gegevens van die beoordeling.
- bij aanvullende informatie: de registratiegegevens van de aanvullende informatie.
- bij een verzoek om aanvullende informatie door het bevoegd gezag: de registratiegegevens van het verzoek en de binnen gekomen aanvullende informatie.
- als een verzoek om aanvullende informatie leidt tot opschorting van de procedure: de opschortingstermijn.
- bij coördinatie: het bevoegd gezag en het coördinerende bevoegd gezag.
- als er bijlagen bij de vergunning zijn: de inhoud van die bijlage(n).
De vergunning kan bijlagen bevatten. Voorbeelden van bijlagen zijn:
- een toelichting op de begrippen uit de vergunning
- analysevoorschriften: specificatie van de NEN-normen voor de bepaling van stoffen of parameters, waarvoor normen gelden
- tekeningen van de bedrijfssituatie en de lozingssituatie
Besluit
Hier beschrijft de vergunningverlener de inhoud van het besluit. Voor het besluit gelden een aantal mogelijkheden:
- wijziging van een bestaande vergunning
- verlenen van een nieuwe vergunning met daarbij de wettelijke basis van de vergunning
- weigering van een deel van de aangevraagde vergunning
- volledige weigering van de aangevraagde vergunning
Verder kan de vergunningverlener bij dit onderdeel vermelden wie de vergunning verleent (bevoegd gezag). En ook wie de vergunning krijgt (vergunninghouder).
Hier kan de vergunningverlener ook de activiteit en de locatie van de lozing vermelden. Bij het besluit vermeldt de vergunningverlener ook dat er voorschriften gelden. Andere mogelijke mededelingen zijn:
- de aanvraag, of een deel van de aanvraag is onderdeel van de vergunning: de vergunningverlener geeft daarbij aan welke onderdelen van de aanvraag onderdeel zijn van de vergunning.
- bij een tijdelijke vergunning: de periode waarvoor de vergunning geldt.
- bij intrekken van een bestaande vergunning: de gegevens van die bestaande vergunning en vergunninghouder.
Voorschriften
In dit onderdeel staan de vergunningvoorschriften die de vergunningverlener opneemt. Het Besluit kwaliteit leefomgeving Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup) (Bkl) geeft in de artikelen 8.26 tot en met 8.35 aan waarover het bevoegd gezag vergunningvoorschriften kan opnemen voor een vergunningplichtige lozingsactiviteit in het Besluit activiteiten leefomgeving Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup) (Bal). Dit staat in artikel 8.93 van het Bkl.
Die vergunningvoorschriften gaan bijvoorbeeld over emissies, monitoring en beste beschikbare technieken die samenhangen met emissies. Deze voorschriften moeten passen bij de activiteit waar de vergunning voor geldt. Die activiteit blijkt uit de aanhef van de vergunning.
Bij het opnemen van voorschriften, is het goed om rekening te houden de stappen die in Lozingseisen WVO-vergunningen (pdf, 3.3 MB) stonden:
- Stap 0: Uitvoeren van een quick scan in het vooroverleg
- Stap 1: Vaststellen van de te lozen parameters in de vergunningaanvraag
- Stap 2: Vaststellen van de stand der techniek voor (productie)proces of eindzuivering met bijbehorende effluentwaarden
- Stap 3: Vergelijken van effluentwaarden met het lozingspatroon 30 3.2.4 Stap 4: Vaststellen van de invloed van effluentparameters op de ontvangende rwzi en/of het oppervlaktewater
- Stap 5: Kritische beschouwing van het aantal parameters
- Stap 6: Vaststellen van het lozingspatroon per parameter of stof(groep) bij een normale beheerste procesvoering
- Stap 7: Vaststellen van het type lozingseis 38 3.2.8
- Stap 8: Vaststellen van de hoogte van de lozingseis
De vergunningverlener kiest tussen middelvoorschriften Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup) en doelvoorschriften Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup). Hij past ook de toepasselijke rijksregels en decentrale regels over de inhoud van vergunningvoorschriften toe. Soms staat het Bal niet toe om met een maatwerkvoorschrift af te wijken van de regels in het Bal. Met een vergunningvoorschrift afwijken van die regels mag in die gevallen ook niet. Zie artikel 8.96 van het Bkl.
Voorschriften vanwege belangen
Het bevoegd gezag kan in de vergunning voorschriften opnemen vanwege belangen waar de beoordelingsregels op toezien. Het gaat om voorschriften vanwege:
- het waarborgen van de veiligheid
- het beschermen van de gezondheid
- het beschermen van het milieu
- het beheer van watersystemen
- het duurzaam veiligstellen van de openbare drinkwatervoorziening
Dit volgt uit artikel 5.34 van de Omgevingswet in combinatie met artikel 8.83, 2e lid van het Bkl.
Voorschriften over stoppen activiteit
Het bevoegd gezag kan voorschriften opnemen over het wegnemen, compenseren of beperken van nadelige gevolgen voor het watersysteem (artikel 8.85 van het Bkl). Het gaat daarbij om nadelige gevolgen na het stoppen van een lozingsactiviteit. Deze voorschriften kunnen ook betrekking hebben op het geleidelijk staken van een lozingsactiviteit.
Voorschriften vanwege waterprogramma’s
Het bevoegd gezag moet voorschriften opnemen om maatregelen in het nationaal waterprogramma, een regionaal waterprogramma of waterbeheerprogramma mee uit te voeren. Dit staat in artikel 8.92 van het Bkl.
Aanvraag
In dit onderdeel beschrijft de vergunningverlener de inhoud van de aanvraag. Deze beschrijving bevat een algemeen deel. Hierin kan de vergunningverlener de volgende onderwerpen opnemen:
- aanleiding van de vergunning
- bij wijziging van een bestaande vergunning: een toelichting op de wijziging
- als er eerder verleende vergunningen zijn: een vermelding van die vergunningen
- bij een bedrijf: de bedrijfssituatie en informatie over de inrichting waar de vergunning voor geldt
Dit onderdeel kan ook een toelichting bevatten op de activiteiten waarvoor men een vergunning aanvraagt. Hierbij kunt u denken aan:
- specificatie van de activiteiten waar de vergunning voor geldt
- de vergunningverlener verleent alleen vergunning voor activiteiten waarvoor het vergunningverlenend gezag bevoegd is
- de vergunningverlener verleent geen vergunning voor activiteiten die men moet melden
Er kan ook een toelichting staan of de aanvraag of onderdelen van de aanvraag deel worden van de vergunning. Als dat zo is, dan staat die informatie uit (het onderdeel van) de aanvraag verder niet in de vergunning.
Dit onderdeel kan ook een beschrijving bevatten van het oppervlaktewaterlichaam waarin men wil lozen. Hierbij kijkt de vergunningverlener of het oppervlaktewater bepaalde doelstellingen heeft. Zoals drinkwater, schelpdierwater, zwemwater, of wet natuurbescherming. Ook kan de vergunningverlener ingaan op eventuele KRW-doelstellingen, of informatie geven over een waterstaatswerk of een grondwaterlichaam.
De vergunningverlener kan in dit onderdeel ook een beschrijving opnemen van de afvalwaterstromen. Mogelijke stromen zijn procesafvalwater, koelwater, regeneraat van ionenwisselaars, laboratoriumafvalwater en hemelwater van bodembeschermende voorzieningen.
De vergunningverlener kan per afvalwaterstroom aangeven langs welke lozingsroute deze plaats vindt. Ook kan de vergunningverlener het lozingspunt, de te lozen stoffen en de vracht per afvalwaterstroom aangeven. Verder kan de vergunningverlener informatie opnemen over het debiet.
Andere mogelijke elementen van de vergunning zijn maatregelen die de aanvrager al genomen heeft om de verontreiniging tegen te gaan. Zoals een beschrijving van de gebruikte zuiveringsvoorzieningen.
Toetsing van de aanvraag aan de doelstellingen van het beheer van de fysieke leefomgeving
In afdeling 1.2 van de Omgevingswet staan de doelstellingen die richtinggevend zijn bij de uitvoering van het beheer van de fysieke leefomgeving.
In dit onderdeel geeft de vergunningverlener aan hoe deze doelstellingen in de vergunning zijn verwerkt. Hierbij geldt het motivatiebeginsel dat staat in artikel 3:46 Awb.
Een toelichting hierop vindt u in de pagina Considerans.
Procedure
'Procedure' heeft in het kader van de Omgevingswet een brede betekenis. Het gaat niet alleen om bezwaar en beroep (rechtsbescherming). Maar ook om het proces van vergunningverlening, participatie en inspraak.
Het stelsel van de Omgevingswet sluit zoveel mogelijk aan bij de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Daarvan afwijkende bepalingen in de oude wetgeving heeft de wetgever zoveel mogelijk geschrapt. De Omgevingswet laat bestuursorganen zoveel mogelijk vrij om het proces van vergunningverlening, participatie en inspraak zelf in te richten.
De vergunningverlener kan in het onderdeel procedure de toegepaste procedure toelichten. Een toelichting hierop vindt u in de pagina Procedurekeuze en rechtsbescherming.
Conclusie
De vergunningverlener onderbouwt hier het besluit. Bij de conclusie gaat men in op de gevolgen van de aangevraagde activiteit voor de doelstellingen van het beheer van de fysieke leefomgeving.
Bij weigering van de vergunning of een deel van de vergunning geeft de vergunningverlener daar de reden(en) voor aan. De vergunningverlener moet het weigeren van een vergunning goed motiveren.
Ondertekening
De ondertekenaar ondertekent de vergunning namens het bevoegd gezag. Dat kan bijvoorbeeld het dagelijks bestuur van een waterschap zijn, of de minister van Infrastructuur en Waterstaat.
Bij de ondertekening staan de datum en de naam en functie van de ondertekenaar. Er moet altijd een bevoegde persoon ondertekenen (mandaatregeling).
Mededelingen
In de mededelingen kan de vergunningverlener de volgende zaken vermelden:
- contactpersoon voor de vergunning; die persoon kan vragen beantwoorden en de vergunning toelichten
- aandachtspunten voor het bepalen van vragen, zoals:
- is de inhoud van het (ontwerp)besluit duidelijk en is helder wat het concreet voor u betekent?
- kunt u beoordelen of het (ontwerp)besluit inhoudelijk juist is of niet, of heeft u behoefte aan een toelichting?
- kloppen de gegevens over u in het (ontwerp)besluit en heeft u alle gegevens verstrekt?
- toelichting op de mogelijkheid om bezwaar te maken tegen een ontwerpvergunning of in beroep te gaan tegen een definitieve vergunning
- aandachtspunten voor het bepalen van een bezwaar of beroep, zoals
- wat zijn de redenen dat u het met het besluit niet eens bent?
- welk doel wilt u met uw beroep bereiken?
- is het u voldoende duidelijk wat een beroepsprocedure inhoudt en weet u of u met deze procedure uw doel kunt bereiken?
- kunt u uw doel op een andere, misschien eenvoudiger wijze bereiken?
- toelichting bij wie en hoe men bezwaar kan maken tegen de ontwerpvergunning of in beroep gaan tegen de definitieve vergunning
- toelichting op de procedures bij bezwaar en beroep
- vermelding van de instanties aan wie het bevoegd gezag een afschrift van de (ontwerp)vergunning heeft gestuurd
In dit hoofdstuk staat ook een mededeling over schade. De vergunninghouder moet altijd al het mogelijke moet doen om te voorkomen dat anderen schade lijden door het gebruik van de vergunning.
Sommige bevoegde gezagen zetten een deel van deze mededelingen in een aparte brief.
Bijlagen
De vergunningverlener kan de volgende bijlagen bij de vergunning opnemen:
- begripsbepaling: een toelichting op de begrippen die in de vergunning staan
- analysevoorschriften: een specificatie van de NEN-normen voor de bepaling van de stoffen of parameters, waarvoor in de vergunning normen staan
- tekeningen: bijvoorbeeld van de bedrijfssituatie, of de lozingssituatie
Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl)
Het Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl) is een van de 4 algemene maatregelen van bestuur (AMvB's) onder de Omgevingswet.
Besluit activiteiten leefomgeving (Bal)
Het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal) is één van de 4 algemene maatregelen van bestuur (AMvB's) onder de Omgevingswet. Het Bal bevat regels van het Rijk over activiteiten in de fysieke leefomgeving.
Middelvoorschrift
Een middelvoorschrift is een voorschrift waarin een specifieke techniek of maatregel is aangewezen. Degene die de activiteit uitvoert, moet deze techniek of maatregel toepassen. Naast middelvoorschriften bestaan doelvoorschriften. Meer informatie op de pagina Doel- en middelvoorschriften.
Doelvoorschrift
Een doelvoorschrift is een voorschrift met een norm. Bij het uitvoeren van een activiteit bepaalt u zelf met welke techniek of maatregel u die uitvoert. Als u maar aan die norm voldoet. Naast doelvoorschriften bestaan middelvoorschriften. Meer informatie op de pagina Doel- en middelvoorschriften.