Nederland voorlopig veilig voor stijgende zee, maar moet leren omgaan met verzilting
Technisch is het mogelijk om Nederland te beschermen tegen een zeespiegelstijging tot aan 3 m. In het slechtste scenario bereiken we die stijging iets na 2100, in het beste scenario wordt die stijging in 2300 nog niet gehaald. Het stijgende zeewater dringt nu al in toenemende mate het binnenland in, wat de beschikbaarheid van zoetwater onder druk zet. Daarop moet Nederland zich voorbereiden.
Dat blijkt uit de publicatie van een reeks technische onderzoeken die het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat en de Deltacommissaris hebben laten uitvoeren onder het zogenoemde ‘Kennisprogramma Zeespiegelstijging’. Hierin wordt met kennisinstellingen bekeken hoe we ons in de toekomst kunnen beschermen tegen zeespiegelstijging, en wat we daarvoor nu al moeten doen.
Op de website van Kennisprogramma Zeespiegelstijging vindt u een samenvatting van de onderzoeken tot nu toe.
Minister Mark Harbers (Infrastructuur en Waterstaat): 'De zeespiegel stijgt en gaat in de toekomst nog sneller stijgen. Tegelijkertijd ligt ons hele Koninkrijk aan zee. Dat maakt het voor mij cruciaal om boven op de laatste kennis te zitten. Nederland loopt daarin nu voorop, want met onze modellen kunnen we kijken naar de gevolgen van meerdere meters zeespiegelstijging. Met die kennis houd ik continu de vinger aan de pols, om wanneer dat nodig is de maatregelen te nemen die ons land veilig houden.'
Deltacommissaris Peter Glas: 'Vanuit het Deltaprogramma richten we ons op de lange termijn, omdat we op klimaatverandering voorbereid moeten zijn en blijven. Voorbereid zijn betekent dat we op tijd verschillende maatregelen op de plank hebben liggen voor de veiligheid tegen overstromingen en voor voldoende zoetwater in de toekomst. Zodat de volgende generaties nog wat te kiezen hebben en zo veilig en in welvaart in onze delta kunnen blijven leven.'
Nederland veilig houden tegen zeewater
Er zijn verschillende manieren waarop Nederland het stijgende zeewater buiten kan houden. Sinds 1990 versterkt Rijkswaterstaat, vanuit het programma Kustlijnzorg, de kust met extra zand. Gemiddeld zo'n 12 miljoen m3 zand per jaar. De duinen en stranden zijn onze belangrijkste bescherming tegen de zee en bieden ruimte aan natuur, recreatie, economische ontwikkeling en drinkwatervoorziening.
Deze belangrijkste verdedigingslinie krijgt heel wat te verwerken. Wind, golven en stroming nemen voortdurend zand mee van de kust. Door nieuw zand aan te brengen houden we de kustlijn op zijn plaats, raken we geen land kwijt aan de zee en kan de kust meegroeien met de huidige (gemeten) zeespiegelstijging.
Ook hebben we dijken, dammen, stormvloedkeringen en sluizen gebouwd om het zeewater buiten te houden. Uit de onderzoeken blijkt dat we met deze aanpak kunnen doorgaan, al is er een forse ingreep nodig voor wat betreft dijkversterkingen.
Er zijn wel ruimtelijke uitdagingen die deze opgave ingewikkeld maken. Om een voorbeeld te geven: als een dijk wordt verhoogd, moet deze ook worden verbreed om hem stevig genoeg te houden. Nu al is dijkversterking in bebouwd gebied geen eenvoudige opgave. Het is dan ook onverstandig om op dit moment vlak naast een bestaande dijk te bouwen. Daarom wordt nu met de waterschappen bekeken welke ruimte gereserveerd moet worden om in de toekomst de dijken verder te verbreden.
Omgaan met zouter water
Uit de onderzoeken blijkt verder dat er met zeespiegelstijging meer zout water ons land binnenkomt. Dat gebeurt via het grondwater, maar het gaat ook de rivieren op via de Nieuwe Waterweg en het komt binnen via zeesluizen zoals bij IJmuiden en de Afsluitdijk. Vroeger was er voldoende rivierwater en regenwater om het zout weg te spoelen. We merken de laatste jaren al dat dit steeds minder het geval is - langdurige perioden van droogte en lage rivierafvoeren zetten de zoetwaterbeschikbaarheid nu ook al onder druk.
In de buurt van de kust zitten veel natuur- en landbouwgebieden die zoet water gebruiken. Ook winnen drinkwaterbedrijven en industrie hier zoet water. Het Rijk wil dit zoete water zo goed mogelijk beschermen, bijvoorbeeld door bij sluizen instroming van zout water tegen te gaan. Ook wordt gekeken naar mogelijkheden om water beter vast te houden en naar zuiniger gebruik van het zoete water, bijvoorbeeld door andere manieren van landgebruik.
Verre toekomst
Bij een doorgaande zeespiegelstijging komen voor de hele lange termijn ook andere oplossingen in beeld. Het gaat dan bijvoorbeeld over het afsluiten van riviermondingen, of meebewegen met de zeespiegel en de bouwwijze daarop aanpassen. Het is nu nog niet nodig om daarin een keuze te maken, maar het is wel belangrijk te onderzoeken of dit technisch haalbaar is, hoe effectief dit is, hoe veel dit gaat kosten, en wanneer we die keuze wél moeten maken.
Kennisprogramma Zeespiegelstijging
De laatste kennis over zeespiegelstijging wordt verwerkt in het Kennisprogramma Zeespiegelstijging, dat in elk geval doorloopt tot en met 2026. De komende jaren wordt onder meer onderzocht wat er precies nodig is om de huidige aanpak voort te kunnen zetten en wat er organisatorisch en maatschappelijk nodig is om ons op een versnelde zeespiegelstijging aan te passen.
Zo wordt stapsgewijs gekeken welke aanpassingen nodig zijn om Nederland veilig te houden voor overstromingen en met zoetwatertekorten om te gaan.
Bron: Rijkswaterstaat