Telemetrieonderzoek geeft inzicht in trekgedrag van vleermuizen over zee
Kennisontwikkeling over trekkende vleermuizen en de effecten van windenergie op zee daarop blijft een belangrijk maar lastig te onderzoeken thema. Toch zijn er de afgelopen jaren grote stappen genomen. Allereerst met batdetectoren op zee, en sinds 2017 aangevuld met telemetrie-onderzoek naar de trekrichtingen en de verhouding tussen verplaatsing langs de kust en over zee tijdens de migratie van ruige dwergvleermuizen.
Inmiddels zijn de resultaten van dit langlopende zender- en telemetrieonderzoek bekend en gerapporteerd. Daarmee weten we meer over het percentage ruige dwergvleermuizen dat in de herfst over zee trekt vanaf de noordelijke kust van Noord-Holland. Dit is waardevolle kennis om de risico's voor deze vleermuizen te kunnen inschatten bij hun trek over de Noordzee door offshore windparken.
Innovatief onderzoek
Bij de start van dit project in 2017 stonden de gebruikte techniek en de daarbij behorende analyses nog in de kinderschoenen. Het betreft een methode die met gezenderde dieren en een ontvangstnetwerk bewegingen van dieren kan volgen. Over de jaren heen is door uitvoeren, steeds weer evalueren en door-ontwikkelen, toegewerkt naar een breed netwerk dat begon in Noord-Holland. Het breidde zich elk jaar uit om zo de trekbewegingen steeds nauwkeuriger te kunnen volgen. Passieve akoestische monitoring toonde aan dat de meeste vleermuisactiviteit op zee wordt gemeten in het najaar ten westen van de kust van Noord-Holland. Dit resulteerde in de opbouw van een dicht ontvangstnetwerk in Noord Holland, en strekt zich verder uit langs de kust van Westkapelle tot Ameland in Nederland en langs de kust van Engeland.
Aanvankelijk was het onderzoeksgebied de gehele Nederlandse kust maar omdat de ontvangstdekking alleen in Noord-Holland voldoende dicht genoeg was, werd de focus uiteindelijk beperkt tot dit studiegebied. In dit gebied is voldoende dekking om de vliegroutes van de gezenderde vleermuizen nauwkeurig te volgen. Vleermuizen gezenderd in Hoek van Holland bleken daardoor ongeschikt voor de huidige analyse. Wel worden deze dieren gebruikt voor een analyse naar de genetische variatie in de populatie. Ook wordt er gekeken wat er nog meer te concluderen valt uit hun trekgegevens.
Trekroutes in kaart gebracht
Dit rapport schetst een goed beeld van de trekroutes van de ruige dwergvleermuis langs de Hollandse westkust, inclusief het aandeel dat - afhankelijk van onder andere de weersomstandigheden - de zeewaartse route kiest.
Dit zijn de meest opvallende resultaten:
- Er is een goed onderscheid te maken tussen een waargenomen lokale vliegbeweging en een directionele vlucht (migratievlucht). We berekenen vliegsnelheden en vergelijken deze gegevens. Bij een directionele vlucht ligt de vliegsnelheid hoger.
- Directionele vliegbewegingen zijn hoger bij eerstejaars vleermuizen (74%) en adulte vrouwtjes (60%) dan bij adulte mannetjes (29%). Dit is te verklaren vanuit het gegeven dat mannetjes in het najaar langs de trekroute territoria bezetten.
- Het percentage ruige dwergvleermuizen dat vanuit het studiegebied in Noord-Holland vertrekt over zee ligt tussen de 6 en 10%, terwijl de meeste vleermuizen (69%) in zuidelijke richting langs de kust vliegen.
- Het aandeel gedetecteerde vleermuizen dat een zuidelijke migratierichting aanhoudt daalt sterk in verdere zuidelijke richting (95% niet gedetecteerd in België). De belangrijkste mogelijke verklaring is dat vanuit andere zuidelijkere locaties de oversteek over zee alsnog wordt gestart omdat de oversteek over zee daar korter is.
409 dwergvleermuizen gezenderd
In totaal zijn in het studiegebied tussen 2018 en 2022 409 ruige dwergvleermuizen gezenderd. Het aantal gezenderde vleermuizen varieerde jaarlijks van 46 tot 121 individuen. De dataset omvatte 205 vrouwtjes (50,1%) en 204 mannetjes (49,9%), met een hoger percentage volwassenen dan eerstejaars dieren: 71,7% volwassen vrouwtjes en 66,2% volwassen mannetjes. Niet alle gegevens zijn gebruikt in deze analyse. Er zijn ook vleermuizen gezenderd in Hoek van Holland en bij de Afsluitdijk (157). De gegevens van deze groepen vleermuizen zijn niet meegenomen in dit eindrapport. Deze gegevens worden wel gebruikt voor andere onderzoeken en toekomstige projecten, zoals een geneticaproject van Wozep. Ook zijn de gegevens nuttig voor vervolganalyses van het telemetrieonderzoek, waarbij mogelijks zelfs een koppeling te maken is met batdetectorendata.
Deze informatie is van belang voor bijvoorbeeld kavelbesluiten die worden opgesteld voor nieuwe windparken op zee. Uiteindelijk dragen zo alle gegevens bij aan verder inzicht in de risico's die vleermuizen lopen bij windparken op zee en bij het ontwikkelen van effectieve mitigatiestrategieën om de impact van offshore windparken op vleermuizen te minimaliseren.
Bron en rapport: Noordzeeloket