Onderzoek naar vismigratie met eDNA
Samen met ecologisch onderzoeksbureau Waardenburg Ecology heeft waterschap Hunze en Aa's getest of ze met eDNA meer inzicht kunnen krijgen in de trek van vissen en de werking van vispassages. Het is een nieuwe onderzoeksmethode, waarbij er aan de hand van eDNA van de paling en rivierprik is gekeken naar hun leefgebied in de Westerwoldse Aa.
De methode werkt goed
Op verschillende locaties zijn er eDNA metingen uitgevoerd aan beide zijden van een vispassage. De hoeveelheid eDNA aan beide zijden van de vispassage wordt vervolgens met elkaar vergeleken. Als er aan de stroomafwaartse zijde van de vispassage veel meer eDNA in het water zit, kan dat een indicatie zijn dat de palingen niet goed door de vispassage kunnen zwemmen. Daar waar dit het geval was, is vervolgens gekeken waardoor dit zou kunnen komen. Op alle plekken was er een goede reden dat de vissen er niet door konden. Hieruit trekt het waterschap de conclusie dat de methode werkt. Wel zal monitoring met fuiken altijd blijven, omdat eDNA niets zegt over bijvoorbeeld de verblijftijd of de leeftijd van de vis.
Een korte samenvatting van de inhoudelijke conclusies:
- eDNA metingen zijn in staat gebleken verspreidingspatronen van de vis in kaart te brengen met een hoge gevoeligheid.
- Het overgrote deel van de gerealiseerde vismigratievoorzieningen in de Westerwoldse Aa functioneert goed en wordt ook actief gebruikt.
- Plekken waar vismigratievoorzieningen buiten gebruik zijn of ontbreken waren goed detecteerbaar door een ophoping van aal eDNA
- De methode stelt beheerders in staat om globale verspreiding van aal en de optrekbaarheid van vismigratievoorzieningen op een schaalbare manier te monitoren.
Bron en meer informatie: Waterschap Hunze en Aa's