Milieurisico's onvoorziene lozingen
Milieurisico's onvoorziene lozingen zijn de risico's voor het milieu door zware ongevallen. Het betreft de ongewenste effecten op het oppervlaktewater. Maar ook onvoorziene lozingen op rioolwaterzuiveringsinstallaties vallen hieronder. Er moet altijd worden voldaan aan de stand der veiligheidstechniek. De resterende risico's moeten alsnog worden beoordeeld op toelaatbaarheid. Daarvoor is een milieurisicoanalyse (MRA) in een aantal gevallen verplicht. Bij zo'n MRA wordt gebruikgemaakt van het risicomodel Proteus, dat door Rijkswaterstaat en de waterschappen beschikbaar is gesteld.
De milieurisicoanalyse
Om milieurisico's te kunnen beoordelen is het nodig om een milieurisicoanalyse (MRA) uit te voeren. Een MRA geeft informatie over:
- het toepassen van de stand der veiligheidstechniek. Dit wordt gecontroleerd aan de hand van de tabellen stand der veiligheidstechniek (pdf, 551 kB).
- de resterende risico’s: kans en omvang van de gevolgen van zware ongevallen voor het oppervlaktewater en de rwzi. De risico’s worden bepaald met behulp van het milieurisicomodel Proteus.
- oordeel over de toelaatbaarheid van de resterende risico's. De risico's worden geplot in het referentiekader in Proteus, waaruit blijkt of ze verwaarloosbaar, toelaatbaar of verhoogd zijn.
Veiligheidsrapport verplicht tot opstellen MRA
Bedrijven die volgens artikel 4.14 van het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal) Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup) verplicht zijn een Veiligheidsrapport te maken, moeten een MRA opstellen. Een Seveso-inrichting Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup) heeft onder de Omgevingswet altijd een omgevingsvergunning nodig. Zie Bal paragraaf 3.3.1 artikel 3.50.
Drempelwaarden bepalen wanneer in overige gevallen een MRA verplicht is. Het opstellen van een MRA kan noodzakelijk zijn voor het verkrijgen van een vergunning voor niet Seveso-inrichtingen. Dit geldt voor bedrijven waar bepaalde waterbezwaarlijke stoffen in grotere hoeveelheden aanwezig zijn dan de drempelwaarden. Hiervoor zijn de drempelwaarden in het Informatiedocument Integrale aanpak van risico’s van onvoorziene Lozingen leidend. Zie ook Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl), bijlage XVIII onder B.
Voorbeeld MRA, controlelijst, volledigheidsbeoordeling, tabellen stand der veiligheidstechniek
Er is een voorbeeld MRA (pdf, 523 kB) beschikbaar om te helpen bij het goed uitvoeren van een milieurisicoanalyse. In het voorbeeld MRA is een toelichting voorbeeld MRA (pdf, 1.2 MB) beschikbaar en de verplichte controlelijst volledigheidsbeoordeling MRA (pdf, 175 kB). Onderdeel van de milieurisicoanalyse vormen ook de tabellen stand der veiligheidstechniek (pdf, 551 kB).
Proteus
Voor het vaststellen van de risico's heeft Rijkswaterstaat de applicatie Proteus ontwikkeld. Met dit risicomodel kunnen bedrijven de voor hen relevante scenario’s modelleren en de risico's inzichtelijk maken. Rijkswaterstaat en de waterschappen beheren deze applicatie.
Regelmatig worden nieuwe updates en releases uitgegeven. Bij het opstellen of wijzigen van een milieurisicoanalyses wordt ervan uitgegaan dat gebruik wordt gemaakt van de hier aangeboden versie van Proteus.
In een update worden fouten hersteld. In een release worden scenario's gewijzigd of er worden soms nieuwe scenario's toegevoegd. In de veranderingslog is te zien welke wijzigingen er in het model zijn doorgevoerd.
De meest belangrijke aanpassingen doorgevoerd in Proteus versie 4 zijn:
- faalkansen van een aantal risico-units zijn aangepast
- leidingfalen is opnieuw ontworpen
- de meest prioritaire bugs zijn opgelost
- de gebruikersinterface is verbeterd
Beoordeling van risico's: de MRA studie stapsgewijs uitgelegd
De beoordeling van risico's van onvoorziene lozingen vindt in een MRA plaats. Daarbij zijn de volgende stappen te onderscheiden:
- doorvoeren stand der veiligheidstechniek (SVT)
- vaststellen of voor de inrichting drempelwaarden worden overschreden
- vaststellen of er afstroomroutes zijn
- aanwijzen risicovolle stoffen/installaties
- modelleren restrisico's met behulp van Proteus
- beoordelen restrisico's aan de hand van referentiekader in de nota Integrale aanpak van risico's van onvoorziene lozingen
- nader onderzoek naar de scenario's met een verhoogd risico
- beoordeling (aanpak) van de eventueel resterende verhoogde risico's
Stand der veiligheidstechniek
Het verkleinen van de risico's begint bij het toepassen van de stand der veiligheidstechniek (SVT). Hiermee wordt bedoeld: het niveau van voorzieningen om onvoorziene lozingen of de gevolgen daarvan zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken.
In de tabellen wordt beschreven wat het basisniveau van veiligheid voor onvoorziene lozingen is. Dit betreft de volgende 3 onderwerpen:
- preventie
- preparatie
- repressie
Er moet voldaan worden aan dit basisniveau. Als voldaan wordt aan het basisniveau wil dat niet zeggen dat de risico's van onvoorziene lozingen nul of altijd acceptabel zijn.
Drempelwaarden
U moet controleren of er op de inrichting zoveel stoffen aanwezig zijn (aard en hoeveelheid) dat een MRA moet worden opgesteld. Is dit niet het geval dan kunt u volstaan met de toets aan SVT. Is dit wel het geval dan moet u ook de vervolgstappen uitvoeren.
Kijk niet alleen naar de aard en de hoeveelheid van de aanwezige stoffen, maar ook naar het ontvangende oppervlaktewater of de rwzi. Kleinere oppervlaktewateren of kleinere rwzi's raken eerder ontregeld dan grote. Om die reden kunt u voor het betreffende ontvangende oppervlaktewater een weegfactor bepalen met de weegfactor rekentool (xls, 27 kB). Hoe hoger de weegfactor hoe eerder de gewogen inrichtingsdrempelwaarde wordt overschreden.
Afstroomroutes
Het is cruciaal om vast te stellen of er vanuit het bedrijf afstroomroutes zijn naar de gemeentelijke riolering of het oppervlaktewater. Is dat niet het geval, dan is het opstellen van een MRA weinig zinvol.
Vrijwel alle bedrijven hebben afstroomroutes. Daarbij moet u niet alleen kijken naar de reguliere afstroomroutes, bijvoorbeeld de lozing van hemelwater of al dan niet gezuiverd bedrijfsafvalwater op de gemeentelijke riolering of oppervlaktewater. Ook over verhard of onverhard terrein kunnen onvoorziene lozingen plaatsvinden. Vooral als er vlakbij oppervlaktewater of een opvangput voor afvoer van hemelwater ligt. Tijdens brand is het dan goed mogelijk dat verontreinigd bluswater op oppervlaktewater terecht komt.
Drempelwaarden voor installatieonderdelen
Wanneer in een installatie-onderdeel meer milieubezwaarlijke stof aanwezig is dan 10% van de drempelwaarde, moet de installatie in de risicostudie worden betrokken.
Risicostudie met behulp van Proteus
Onderdeel van de MRA is het uitvoeren van een risicostudie met het risicomodel Proteus. Dit model faciliteert en structureert het maken van de MRA en het geeft een beoordeling van de restrisico's. De modellering is gebaseerd op de aanname dat er wordt voldaan aan de stand der veiligheidstechniek SVT.
Proteus wordt beschikbaar gesteld door de waterkwaliteitsbeheerders (Rijkswaterstaat en de waterschappen). Er verschijnen regelmatig updates.
Beoordelen van de restrisico's in het referentiekader
De rekenresultaten van het risicomodel worden in Proteus gepresenteerd in een grafisch referentiekader. Dit maakt het gemakkelijk om te bepalen of risico's verwaarloosbaar, acceptabel dan wel verhoogd zijn. Voor verhoogde risico's is nader onderzoek verplicht.
Nader onderzoek verhoogde risico's
Risico's die verhoogd zijn moeten extra worden bestudeerd. Er moet worden bekeken of die misschien toch gereduceerd kunnen worden naar een acceptabel niveau. Achtergrondinformatie hierover is – voor atmosferische opslagtanks – te vinden in de documenten:
Het gaat over scenario's waarbij opslagtanks catastrofaal falen en er een belangrijke spill optreedt door overslag over de tankputdijk (topping). Het rapport bevat informatie op grond van modellering. Het geeft voor specifieke gevallen de mogelijkheid tot nuancering van de uitkomsten uit Proteus. Alleen in gevallen dat de uitgangspunten van deze modellering kloppen met de praktijk, kunnen de modelresultaten in dit rapport worden gebruikt. In alle andere gevallen kan dat alleen door modellering van de specifieke situatie.
Het 2e rapport beschrijft op welke manier gebruik kan worden gemaakt van beredeneerde reductiefactoren om de faalkans van atmosferische opslagtanks te corrigeren.
Beoordeling (aanpak) van de verhoogde risico's
Het bevoegd gezag neemt op advies van de waterkwaliteitsbeheerder een besluit of er akkoord kan worden gegaan met de aanpak van de verhoogde restrisico's.
Besluit activiteiten leefomgeving (Bal)
Het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal) is één van de 4 algemene maatregelen van bestuur (AMvB's) onder de Omgevingswet. Het Bal bevat regels van het Rijk over activiteiten in de fysieke leefomgeving.
Seveso-inrichting
Volledige door degene die de Seveso-inrichting exploiteert beheerde locatie, waar gevaarlijke stoffen aanwezig zijn in een of meer Seveso-installaties, met inbegrip van:
- gemeenschappelijke of bijbehorende infrastructuur of activiteiten; en
- activiteiten die met het exploiteren van de Seveso-inrichting rechtstreeks samenhangen, in technisch verband staan en de kans op en de gevolgen van een zwaar ongeval kunnen vergroten, waarbij wordt verstaan onder:
- gevaarlijke stoffen: gevaarlijke stoffen als bedoeld in artikel 3, tiende lid, van de Seveso-richtlijn; en
- aanwezig zijn van gevaarlijke stoffen: werkelijke of verwachte aanwezigheid van gevaarlijke stoffen of van gevaarlijke stoffen waarvan redelijkerwijs kan worden voorzien dat ze kunnen ontstaan bij verlies van controle over de processen, in een hoeveelheid van ten minste de drempelwaarde, bedoeld in bijlage I, deel 1, kolom 2, of deel 2, kolom 2, bij de Seveso-richtlijn, met inachtneming van de aantekeningen bij die bijlage
Deze begripsbepaling staat in bijlage I bij het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal).
Lees meer over wat een Seveso-inrichting is.