Oppervlaktewaterkwaliteit en omgevingsverordening
De provincie kan in de omgevingsverordening regels stellen voor het beschermen van de kwaliteit van het oppervlaktewater.
Omgevingswaarde
De provincie kan in de omgevingsverordening aanvullende of strengere omgevingswaarden stellen dan de rijksomgevingswaarde (artikel 2.9 Bkl). Bij de vaststelling daarvan betrekt de provincie de economische effecten. Denk hierbij aan effecten op het vestigingsklimaat en de werkgelegenheid.
Voorbeeld omgevingswaarde
De provincie kan bijvoorbeeld een waarde voor de aanwezigheid van plastic in water vaststellen. Of strengere waarden voor stikstof of fosfaat dan de rijksomgevingswaarden voor deze stoffen.
Vergunningplicht
De provincie kan in de omgevingsverordening een verbod opnemen om een activiteit te verrichten zonder vergunning. Dit kan bijvoorbeeld een manier zijn om uitvoering te geven aan artikel 11 lid 3g van de Kaderrichtlijn Water (KRW). Dat artikel gaat over het rechtstreekse lozen van verontreinigende stoffen uit puntlozingen. Artikel 7.12 van het Bkl geeft aan welke beoordelingsregels de provincie dan in de omgevingsverordening moet opnemen.
Regels over activiteiten die de oppervlaktewaterkwaliteit beïnvloeden
De provincie kan in de omgevingsverordening regels stellen aan activiteiten die de KRW-oppervlaktewaterkwaliteit beïnvloeden. Dit zijn dan activiteiten die de doelen voor oppervlaktewater van de KRW kunnen bedreigen. Of die eigen (andere maatschappelijke) ambities in de weg staan. Het regionaal waterprogramma is hierin leidend, aangezien het regionale waterprogramma uitvoering geeft aan de EU-richtlijnen.
Instructieregels voor gemeente
De provincie kan in de omgevingsverordening instructieregels stellen voor de gemeente. Dit kan gaan over een evenwichtige toedeling van functies aan locaties in het omgevingsplan (artikel 2.23 lid 3c Omgevingswet). De provincie moet dit onderbouwen. Bijvoorbeeld als voor een specifiek innamepunt voor drinkwatervoorziening bepaalde beschermende regels in het omgevingsplan nodig zijn.
Instructieregels voor waterschap
De provincie kan instructieregels in de omgevingsverordening opnemen die zich richten op de waterschapsverordening van het waterschap. Dit kan nodig zijn voor wateractiviteiten in gebieden waar bekend is dat hier verontreinigingen in KRW-oppervlaktewaterlichamen zijn.