Ruimtelijke maatregelen en waterkwantiteit
Ruimtelijke maatregelen in relatie tot waterkwantiteit staan in programma’s van het Rijk, de provincie, de gemeente en het waterschap. De maatregelen zijn gebaseerd op het beleid dat over ruimte en waterkwantiteit is opgenomen in de omgevingsvisie.
Waterkwantiteit
Waterkwantiteit is het hebben van de juiste hoeveelheid water op het juiste moment op de juiste locatie. De juiste hoeveelheid water kan per gebied verschillen. Dit heeft met de gebruiksfuncties te maken die aan gebieden zijn toegekend. In de omgevingsvisie Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup) is het ruimtelijk beleid over waterkwantiteit globaal en voor de langere termijn beschreven. In programma’s worden hiervoor de maatregelen meer concreet uitgewerkt.
Het Rijk
Het Nationaal Waterprogramma 2022-2027 (NWP) bevat een uitwerking van het te voeren beleid voor de ontwikkeling, het gebruik, het beheer, de bescherming of het behoud van water en maatregelen. Doel is om nationale belangen en wateropgaven te realiseren en daaraan te blijven voldoen. Voor waterkwantiteit in relatie tot ruimte zijn een aantal hoofdonderwerpen uit het NWP van belang, bijvoorbeeld ‘zoetwater’ en ‘klimaatadaptatie’. Het NWP gaat daarbij in op het zoetwaterdoel: in 2050 is Nederland weerbaar tegen zoetwatertekort. Op regionaal en lokaal niveau moeten watergebruikers en waterbeheerders vervolgens samen bepalen wat weerbaar precies is. Dit gebeurt via het doorlopen van het proces van waterbeschikbaarheid. Ook staan er structurele maatregelen in het NWP die zijn gericht op een klimaatbestendig grond- en oppervlaktewatersysteem en op ruimtelijke inrichting en grondgebruik.
Voor ruimtelijke maatregelen is verder het Deltaprogramma 2021, hoofdstuk 5 van groot belang. Het Deltaprogramma is feitelijk een uitvoeringsprogramma van het Nationaal Waterprogramma. Er staan voorstellen in voor herijkte deltabeslissingen, strategieën en maatregelen. Doel is om effectief verder te werken aan waterveiligheid, de beschikbaarheid van zoetwater en aan een klimaatbestendige en waterrobuuste inrichting van Nederland in 2050. Ruimtelijke ontwikkelingen hebben daar grote invloed op.
Provincie
De provincie heeft ook een belangrijke rol in de relatie waterkwantiteit en ruimte. De provincie coördineert namelijk de gebiedsgerichte uitoefening van taken en bevoegdheden door gemeenten en waterschappen. Zie artikel 2.18 lid 1a Omgevingswet. In het regionale waterprogramma kan de provincie bijvoorbeeld aangeven welke gebieden kwetsbaar zijn voor wateroverlast en welke maatregelen nodig zijn om te voldoen aan de normen voor regionale wateroverlast. Het uitdrukkelijk benoemen van kwetsbare gebieden en maatregelen voor wateroverlast en ook watertekort biedt inzicht in de wateropgave bij ruimtelijke ontwikkelingen. Ook stimuleert dit het zoeken naar slimme combinaties van water met andere functies.
Voorbeelden van ruimtelijke maatregelen in relatie tot waterkwantiteit zijn:
- ruimte reserveren voor het vasthouden van water bovenstrooms
- ruimte reserveren voor het bergen van overtollig water
- beperken van bouwen in lage en natte gebieden
- compensatie van versnelde afvoer van water door (nieuwe) verharding, bijvoorbeeld door het verbreden van waterlopen
Waterschap
De maatregelen die het waterschap neemt voor de waterkwantiteit zijn opgenomen in het waterbeheerprogramma. Verder spannen de waterschappen zich als beheerder van de regionale wateren in om de omgevingswaarden uit de omgevingsverordening te realiseren. De provincie stelt bijvoorbeeld omgevingswaarden vast in de omgevingsverordening voor de normen van wateroverlast. Als deze normen niet worden gehaald, moet het waterschap als beheerder van regionale wateren een programma vaststellen. In zo’n programma staan dan de maatregelen die ervoor moeten zorgen dat de omgevingswaarden alsnog worden gehaald.
Maatregelen die waterschappen kunnen nemen met betrekking tot de waterkwantiteit zijn bijvoorbeeld:
- flexibel peilbeheer
- slootbodems ophogen of verlagen
- drainage aanleggen of verminderen
- aanleg van natuurvriendelijke oevers
- realiseren van verschillende soorten waterberging
Het waterschap heeft met dit soort maatregelen in het operationele beheer invloed op de mogelijkheden voor ruimtelijke ontwikkelingen. Het waterschap heeft echter zelf geen taak op het gebied van ruimtelijke afwegingen. Maatregelen gericht op waterkwantiteit en ruimtelijke ontwikkelingen zullen daarom altijd gezamenlijk met provincies of gemeenten plaatsvinden.
Gemeente
De gemeente kan een vrijwillig programma opstellen als ze een bepaalde doelstelling uit de omgevingsvisie meer uitvoeringsgericht wil oppakken. Zo kan de gemeente bijvoorbeeld een programma opstellen met maatregelen gericht op het voorkomen van wateroverlast en watertekort in de openbare ruimte.
Voorbeelden daarvan zijn:
- ruimte creëren voor waterberging in gebieden met overtollig water door de aanleg van extra watergangen
- aanplanten van bomen in nieuwbouwwijken waardoor water wordt vastgehouden
- stimuleren van bewoners om hun tuin minder te verharden en het aandeel groen te vergroten
- stimuleren van bewoners tot waterberging op eigen terrein
Ook kan de gemeente een rioleringsprogramma vaststellen. Voorheen was dit het verplichte gemeentelijke rioleringsplan (GRP), maar onder de Omgevingswet is dit facultatief. In een rioleringsprogramma kan de gemeente bijvoorbeeld maatregelen opnemen over het combineren van rioolvervanging met het waterrobuust inrichten van de omgeving.
Omgevingsvisie
Omgevingsvisie als bedoeld in afdeling 3.1 van de Omgevingswet. Deze begripsbepaling staat in de bijlage bij de Omgevingswet. Afdeling 3.1, Omgevingswet bepaalt dat het Rijk, de provincie en de gemeente een omgevingsvisie hebben die bevat:
- een beschrijving van de hoofdlijnen van de kwaliteit van de fysieke leefomgeving,
- de hoofdlijnen van de voorgenomen ontwikkeling, het gebruik, het beheer, de bescherming en het behoud van het grondgebied,
- de hoofdzaken van het voor de fysieke leefomgeving te voeren integrale beleid.
Uitleg
De omgevingsvisie is een strategische visie voor de lange termijn voor de gehele fysieke leefomgeving. Een omgevingsvisie gaat onder andere in op de samenhang tussen ruimte, water, milieu, natuur, landschap, verkeer en vervoer, infrastructuur en cultureel erfgoed.