IPLO Uitgelicht oktober 2025
Staat een warmtepomp volgens het Besluit activiteiten leefomgeving gelijk aan een koelinstallatie? Wat zijn de regels voor het hergebruik van zeefgrond? En welke procedure moet u volgen bij het ambtshalve wijzigen of intrekken van een omgevingsvergunning? U leest het in deze nieuwe editie van IPLO Uitgelicht.
In IPLO Uitgelicht gaan we maandelijks in op wat ons opvalt aan de vragen die we krijgen. Daarnaast bieden we inzicht in feiten en cijfers, zoals de vraagaantallen, de verdeling over de verschillende onderwerpen en het bezoek aan deze website.
Vraag van de maand
Is een warmtepomp niet ook een koelinstallatie volgens het Besluit activiteiten leefomgeving? Dat lijkt er wel op als ik de pagina Milieubelastende activiteit koelinstallaties met kooldioxide, koolwaterstoffen of ammoniak (paragraaf 3.2.5 Bal) lees. Want het technische principe is toch hetzelfde?
Ja, een warmtepomp valt inderdaad ook onder het begrip koelinstallatie. Dit staat zelfs expliciet in de Nota van Toelichting bij artikel 3.15 van het Bal. Het komt erop neer dat zowel warmtepompen als koelinstallaties koudemiddelen gebruiken met als doel warmte op te nemen of af te staan.
Hoewel een warmtepomp onder het begrip koelinstallatie valt, vallen niet alle warmtepompen onder het Bal. Dat heeft te maken met het soort koudemiddel en de gebruikte hoeveelheid. Er zijn namelijk ondergrenzen: 10 kg kooldioxide, 5 kg koolwaterstoffen (bijvoorbeeld propaan) en 10 kg ammoniak. Dat zijn gevaarlijke stoffen waarvoor veiligheidsregels gelden. Zie de pagina Inhoudelijke regels veiligheid koelinstallatie met kooldioxide, koolwaterstoffen of ammoniak (paragraaf 4.33 Bal). Warmtepompen en koelinstallaties die andere koudemiddelen bevatten, of kleinere hoeveelheden koudemiddel dan de ondergrenzen, vallen daarmee niet onder het Bal.
Wat opviel in oktober
Bodem
Bodemkwaliteitskaarten opstellen, vaststellen en aanvaarden
We merken dat er in het veld veel vragen leven over bodemkwaliteitskaarten. Dat is begrijpelijk. Dit instrument bestond al voorafgaand aan de Omgevingswet, maar veranderde met de inwerkingtreding. Voorheen was bijvoorbeeld het opstellen van een bodemkwaliteitskaart gekoppeld aan het opstellen van gebiedsspecifiek beleid. Dat is veranderd: het aanvaarden van een bodemkwaliteitskaart is alleen nog nodig als basis voor de milieuverklaring bodemkwaliteit. Het aanvaarden van een bodemkwaliteitskaart heeft geen relatie meer met eventueel maatwerk of ander regionaal beleid.
IPLO licht op 3 pagina's toe hoe de regelgeving nu werkt:
- Opstellen en vaststellen van de bodemkwaliteitskaart
- Milieuverklaring op grond van een (water)bodemkwaliteitskaart
- Maatwerk bij toepassen van grond en baggerspecie
Hergebruik van zeefgrond
Bij het vrijkomen van groenafval uit de openbare ruimte komt soms ook wat grond mee. Dit groenafval is vaak afkomstig van meerdere locaties. Bedrijven zeven de grond uit het groenafval en willen die vrijkomende grond na keuring weer hergebruiken. Zowel toezichthouders als bedrijven stellen daar vragen over. Bijvoorbeeld of er aanvullende regels gelden voor het samenvoegen van die grond. Of bedrijven die het groenafval inzamelen, erkend moeten zijn voor de BRL 9335. En wat de mogelijkheden zijn voor hergebruik.
In het kort: algemene regels voor het composteren en opslaan van groenafval staan in het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal). Daarnaast kunnen er voorschriften staan in een omgevingsvergunning. Voor het samenvoegen van partijen groenafval van meerdere locaties geldt geen erkenningsplicht voor de BRL 9335. Maar bij samenvoegen van verschillende partijen zeefgrond geldt wél een erkenningsplicht voor de BRL 9335 en onderliggend protocol 9335-1.
Verder hangt het af van het karakter van het groenafval wat er mee kan en mag. Bijvoorbeeld het organische stofgehalte. En hoeveel steentjes, takjes en bodemvreemd materiaal (denk aan piepschuim en plastics) het bevat. Om de geproduceerde zeefgrond te mogen toepassen, moet een milieuverklaring bodemkwaliteit beschikbaar zijn.
Meer informatie
De nieuwe webpagina Samenvoegen van groenafval en hergebruik van de grondfractie gaat stapsgewijs in op alle aspecten: inzamelen, opslaan, composteren, samenvoegen, keuring en afzet.
Bouw
Vergunningvrij of vergunningplichtig: tijdvolgorde maakt ook uit
Gemeenten bevragen ons veelvuldig over vergunningvrij bouwen. Een vraag die wij vaker terugzien, is deze: als een initiatiefnemer een bestaande vergunningvrije overkapping wil dichtbouwen en hierop een dakopbouw wil realiseren, moet ik dat dan als 1 vergunningplichtig geheel zien?
Dit is afhankelijk van de volgorde in de tijd en wordt bepaald door de initiatiefnemer.
Wil iemand alleen een bestaande overkapping dichtzetten met wanden, ramen en een deur? Dan toetst u op de pagina Vergunningvrije bijbehorende bouwwerken of deze bouwactiviteit vergunningvrij is. Vat deze initiatiefnemer een jaar later het plan op om boven op deze constructie een dakopbouw (extra verdieping) te zetten? Dan is dat een nieuwe bouwactiviteit die u beoordeelt op vergunningplichtig of niet. Dit zijn 2 afzonderlijke beoordelingen. Zou iemand in één keer de overkapping willen dichtbouwen mét een dakopbouw, dan beoordeelt u dit gehele bouwplan als vergunningplichtig of niet.
Wij verwachten dat het plaatsen van een dakopbouw vergunningplichtig is voor het technische deel van de bouwactiviteit. Want meestal zal de hoogte boven de grens van 5 meter komen. Voor het ruimtelijke deel van de bouwactiviteit (artikel 22.26 bruidsschat omgevingsplan op 1 januari 2024) levert het sowieso een vergunningplicht op, omdat dit bouwwerk niet onder een vrijstelling van artikel 22.27 bruidsschat omgevingsplan valt. Goed om te beseffen: na 1 januari 2024 kan de gemeente de regels hebben gewijzigd.
Kortom, een initiatiefnemer bepaalt zelf of hij een initiatief in één keer wil uitvoeren, of het in verschillende fasen wil realiseren. Het is daarvan afhankelijk of een vergunningplicht ontstaat.
Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO)
Onterecht verwijzen naar Omgevingsloket
We krijgen signalen dat particulieren soms worden verwezen naar het Omgevingsloket of IPLO als zij vragen hebben over hun vergunningaanvraag. Daarmee zijn zij niet geholpen.
Het Omgevingsloket is er om een vergunningaanvraag of melding te doen en daarvoor gegevens en bescheiden in te dienen. Daarna gaat een overheidsorganisatie de aanvraag behandelen. Meestal zal dat de gemeente zijn, of de omgevingsdienst die de aanvraag behandelt in opdracht van de gemeente. Maar ook dan is de gemeente zoveel mogelijk het aanspreekpunt. Soms is dit het waterschap, de provincie of het Rijk. Heeft een particulier daarna vragen? Bijvoorbeeld over de voortgang? Dan moet hij die stellen aan de overheidsorganisatie die de aanvraag behandelt.
Goed om door te geven aan particulieren
Voor medewerkers van klantcontactcentra (KCC's) is het volgende goed om door te geven aan particulieren: de aanvrager ziet in het Omgevingsloket wie welke overheidsorganisatie de aanvraag gaat behandelen. De contactgegevens zijn te vinden op de website https://organisaties.overheid.nl/. Hetzelfde komt nog een keer naar voren in het bevestigingsscherm van de aanvraag. De communicatie zal meestal verlopen via het e-mailadres dat de aanvrager verstrekte bij de aanvraag, of via de Berichtenbox van MijnOverheid.
Meer informatie
Externe veiligheid
Huizenbouw nabij propaanopslagtank
Gemeenten moeten vaak woekeren met beperkte ruimte en willen weten of het mogelijk is huizen te bouwen in de nabijheid van propaanopslagtanks. Daarbij vragen ze zich af of het mogelijk is om op basis van gelijkwaardigheid de vaste veiligheidsafstanden die gelden, te verkleinen.
Het antwoord is: ja, dit is mogelijk voor activiteiten waarvoor een meldingsplicht geldt volgens het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal).
Er is een mogelijkheid voor de gemeenteraad om in het omgevingsplan een kleinere afstand toe te passen dan de afstand uit het Bal. Dit kan dan in combinatie met een ten minste gelijkwaardige maatregel, zoals bedoeld in artikel 4.7 van de Omgevingswet, waarvoor het bevoegd gezag toestemming heeft verleend. Denk bijvoorbeeld aan een brandwerende voorziening die gebouwen en locaties beschermt tegen een ongeval. Die mogelijkheid is beperkt tot meldingsplichtige activiteiten die in bijlage VII van het Bkl, onderdeel A, zijn genoemd. Dit staat in het Bkl in artikel 5.8, tweede lid, onder a. Het gaat dan om activiteiten zoals een propaanopslagtank of de opslag van verpakte gevaarlijke stoffen.
Meer informatie
Milieubelastende activiteiten
Huishoudelijke cv-ketel keuringsplichtig?
Ruim 40% van alle vragen die de luchtexperts van IPLO krijgen, gaan over stookinstallaties. Met name over de vraag of de installatie periodiek gekeurd moet worden. Op de pagina Keuring, stookruimte en optellen van vermogens staat hiervoor een handige Beslisboom keuringsverplichting.
Zo kregen we een vraag van een particulier die schreef dat ze bij hun woning een oliegestookte cv-ketel van 27,5 kW hebben. Nu is volgens de beslisboom een oliegestookte installatie vanaf 20 kW keuringsplichtig. Geldt dit ook bij dergelijke installatie ín een woonhuis, was de vraag.
Een niet-gasgestookte stookinstallatie van 20 kW of meer is keuringsplichtig volgens artikel 6.38 lid 1 van het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl). Maar de keuringsplicht is niet van toepassing op een niet-gemeenschappelijk stooktoestel van ten hoogste 100 kW van een woonfunctie (artikel 6.38, lid 5, Bbl). Anders gezegd: wanneer de woning uitsluitend een woonfunctie heeft, hoeft de cv-ketel niet gekeurd te worden. Ook het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal) bevat een keuringsplicht voor kleine en middelgrote stookinstallaties, maar zondert huishoudelijke stookinstallaties uit. U kunt dit nalezen op diezelfde pagina, onder de tussenkop Rijksregels voor de keuringsplicht van stookinstallaties.
Goed om te weten
- Gemeenschappelijke stookinstallaties in een appartementencomplex vallen niet onder de hierboven genoemde uitzondering.
- Hoewel periodieke keuring niet wettelijk verplicht is, is periodieke controle en schoonmaak wel verstandig en wenselijk.
Systematiek en Ruimte
Ambtshalve wijzigen of intrekken vergunning
Opvallend veel overheden wilden in oktober weten welke procedure geldt voor het ambtshalve wijzigen of intrekken van een omgevingsvergunning. Dit heeft mogelijk te maken met de fase waarin de Omgevingswet verkeert, waarbij overgangsrecht steeds minder aan de orde is en bevoegde gezagen soms twijfelen aan de procedure.
Wat ambtshalve betekent
'Ambtshalve' wil hier zeggen dat het bevoegd gezag een vergunning wil wijzigen of intrekken. Dus zonder dat er een aanvraag hiervoor van iemand anders is. Een omgevingsvergunning ambtshalve intrekken kan overigens niet via een handeling in het Omgevingsloket. Een particuliere of bedrijfsmatige vergunninghouder kan dit wel, door via 'Mijn Omgevingsloket' in te loggen op het project en de optie 'Intrekken' te kiezen.
Wettelijke basis
Volgens de artikelen 5.40 lid 2 en 18.10 van de Omgevingswet kan een bevoegd gezag een vergunningsbeschikking ambtshalve geheel of gedeeltelijk intrekken. Bijvoorbeeld als de vergunning is gebaseerd op gegevens die onjuist zijn. Maar ook als er sprake is van een milieu- of veiligheidsrisico. Of als de vergunninghouder een jaar lang geen activiteit heeft uitgevoerd waarvoor de vergunning was afgegeven (NB het bevoegd gezag kan in de vergunning een langere termijn dan 1 jaar opnemen).
Korte of uitgebreide procedure
De formulering van artikel 16.65 lid 2 van de Omgevingswet roept soms vraagtekens op. Op de pagina's hierover hebben we recent beter uitgelegd hoe het werkt. In het kort: voor het ambtshalve wijzigen of intrekken van een omgevingsvergunning geldt meestal de reguliere (korte) procedure. Alleen als de uitgebreide procedure zou gelden in geval van een aanvraag, dan geldt de uitgebreide procedure ook bij wijziging of intrekking van die omgevingsvergunning. Dit is voor ambtshalve besluiten hetzelfde als bij een gewone wijziging of intrekking van een aanvraag.
Overigens geldt de uitgebreide procedure niet bij een wijziging van de vergunning als er geen significante gevolgen zijn voor de gezondheid of het milieu. Maar bij intrekking geldt wél altijd de uitgebreide procedure als deze ook geldt voor een aanvraag voor diezelfde activiteit.
Meer informatie
Water
Studenten bevragen IPLO over water
Studenten van universiteiten en hogescholen benaderen IPLO voor data en informatie voor hun leergang. In het najaar zien we het aantal verzoeken van studenten toenemen, vaak op het gebied van applicaties en modellen. Rond deze tijd starten meestal de projecten in het kader van watergerelateerde opleidingen. Hoewel studenten niet tot onze primaire doelgroep behoren, helpen we hen graag verder als ze een concrete vraag hebben over water in de Omgevingswet of de daaraan gerelateerde beoordelingssystematiek.
Maatwerkvoorschriften spuiten gewasbeschermingsmiddelen mogelijk?
Welke mogelijkheden heeft het bevoegd gezag om via maatwerkvoorschriften een restrictie op spuiten met gewasbeschermingsmiddelen op te leggen?
Het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen in de agrarische sector is geregeld in afdeling 3.6 van het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal). Paragraaf 3.6.3 bevat voor het telen van gewassen in de openlucht een verwijzing naar paragraaf 4.64 Bal. Daarin staan specifieke regels over driftreducerende spuittechnieken bij het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen. Drift is het verschijnsel dat door de wind een deel van het gewasbeschermingsmiddel naast het bedoelde perceel en dus in het oppervlaktewater terechtkomt. Op basis van artikel 2.13 Bal is maatwerk altijd mogelijk als het bevoegd gezag dat als noodzakelijk ziet. Deze maatwerkvoorschriften moeten dan wel verder gaan; ze mogen nooit soepeler zijn dan de al geldende rijksregels.
Een gemeente kan ook via maatwerkregels in het omgevingsplan strengere regels vastleggen dan de rijksregels, om zo het intensief bespuiten van teelten te voorkomen. Bijvoorbeeld omdat het gaat om een zeer gevoelige locatie. Denk aan een aangrenzend terrein met een bijzondere ecologie, zoals een natuurlijk zwembad met helofytenfiltering door moerasplanten. Of ter bescherming van de volksgezondheid, doordat in een aangrenzende wijk veel jonge kinderen of kwetsbare mensen wonen. De maatwerkvoorschriften en/of maatwerkregels moeten altijd goed onderbouwd worden, zodat ze ook bij een rechter standhouden.
Meer informatie
Feiten en cijfers
Website en helpdesk
- De IPLO-website had in oktober 632.343 paginaweergaven en 231.533 sessies.
- Bij de helpdesk zijn 2.695 vragen behandeld
Verdeling vragen per onderwerp
De vragen gingen over de volgende onderwerpen:
- Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO) 32%
- Regels voor activiteiten 15%
- Bodem 12%
- Systematiek wetgeving en Ruimte 10%
- Bouwen 9%
- Water 7%
- Landelijk Asbestvolgsysteem (LAVS) 6%
- Geluid 4%
- Veiligheid 4%
- Overig* 1%
Taartdiagram van verdeling vragen aan IPLO in oktober 2025

*Overig (1%): Ruimtelijke plannen, invoeringsondersteuning, overig, onbekend
Stel uw vraag aan een expert van IPLO
Het Informatiepunt Leefomgeving (IPLO) is het kenniscentrum van de overheid dat uitleg geeft over de Omgevingswet, het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO) en de regelgeving voor de leefomgeving. Op de website geven onze experts informatie over deze onderwerpen. En via de helpdesk beantwoorden we vragen van gemeenten, provincies, waterschappen en brancheorganisaties. Onze helpdesk is bij voorkeur bereikbaar via het Vragenformulier.
Ondernemers en inwoners met vragen over de Omgevingswet, het Omgevingsloket en de leefomgeving kunnen terecht bij hun gemeente.