IPLO Uitgelicht september 2025
In deze editie onder andere aandacht voor afvalwater van ontijzeringsinstallaties, bodemverontreiniging in relatie tot zorgplicht, ruimtelijke en technische dakkapelregels, de (relatief geringe) veiligheidsrisico's van bovengrondse dieselopslag en de keuring van hybride stookinstallaties.
In IPLO Uitgelicht gaan we maandelijks in op wat ons opvalt aan de vragen die we krijgen. Daarnaast bieden we inzicht in feiten en cijfers, zoals de vraagaantallen, de verdeling over de verschillende onderwerpen en het bezoek aan deze website.
Vraag van de maand
Moet een bedrijf met een omgevingsvergunning voor een milieubelastende activiteit ook voldoen aan de regels over geluid door activiteiten in het omgevingsplan?
Ja. Alle bedrijven moeten voldoen aan de eisen in of op grond van het omgevingsplan. Oók bedrijven met een omgevingsvergunning voor een milieubelastende activiteit. Lees het uitgebreide antwoord op deze vraag onder het kopje Geluid.
Wat opviel in september
Asbest
Rapportage-wens vervaldata
Een woningcorporatie die opdracht geeft tot inventarisaties en saneringen van hun (portiek)woningen, wilde een overzichtsrapportage maken met daarin de vervaldatum van de asbestinventarisatie. De corporatie vroeg zich af of het mogelijk is zo'n rapportage uit het Landelijk Asbestvolgsysteem (LAVS) te halen.
Op dit moment is in het LAVS alleen een export per project mogelijk. Het is nog niet mogelijk om een rapportage te genereren van alle gegevens of documenten in de breedte, zoals vervaldata. Dit verzoek is op de wensenlijst geplaatst. Deze lijst vindt u op de pagina Wensen voor ontwikkeling LAVS. Op de pagina Versiebeheer LAVS staan naast releasenotes ook de gerealiseerde wensen vermeld.
Bodem
Welke zorgplicht bij vermoeden bodemverontreiniging
Uit de vragen die we krijgen, merken we dat het veld soms worstelt met hoe om te gaan met (dreigende) bodemverontreiniging. Dit komt ook doordat er vroeger vaak sprake was van de zorgplicht uit artikel 13 Wet bodembescherming (Wbb). Onder het stelsel van de Omgevingswet is dit veranderd. Nu is het afhankelijk van de situatie welke zorgplicht geldt.
Zo kregen we een casus van een adviesbureau dat verschillende vragen stelde over een locatie met vermoedens van bodemverontreiniging met bestrijdingsmiddelen. De 'vraag achter de vraag' ging eigenlijk over de zorgplicht. Daarbij is het nuttig om te weten dat er voor veel vervuilende stoffen normen zijn, zoals voor zware metalen, minerale olie en PAK's. Daarnaast geldt voor PFAS een PFAS-handelingskader. Maar er zijn ook stoffen die u wel kunt meten maar die niet genormeerd zijn, waaronder sommige bestrijdingsmiddelen. Is de grond hiermee vervuild? Dan is niet direct duidelijk onder welke voorwaarden u de grond mag afgraven, afvoeren en opnieuw gebruiken.
Ontbreekt een normenkader? Dan valt u terug op de zorgplicht in de Omgevingswet die uit verschillende zorgplichten bestaat, met als uitgangspunt dat u de leefomgeving niet mag vervuilen. IPLO heeft een praktisch stroomschema opgesteld om dan te bepalen welke zorgplicht geldt (welk artikel) en hoe u de juiste afweging maakt. U vindt dit stroomschema op de pagina Zorgplicht bodem.
Opslag diesel en bodem
Lees onder het kopje Externe veiligheid meer over de opslag van diesel in bovengrondse tanks en de implicaties daarvan voor de bodem.
Bouw
Dakkapel vergunningvrij?
Samen met een aanbouw is de dakkapel de meest voorkomende verbouwing. Er is veel behoefte aan informatie over vergunningverlening. Bijvoorbeeld of een dakkapel op een bijgebouw vergunningvrij is.
Dé manier om hier achter te komen, is door de Vergunningcheck te doorlopen. Een dergelijke dakkapel is bouwtechnisch gezien vergunningvrij. Ruimtelijk gezien zijn er voorwaarden waar de dakkapel aan moet voldoen. Die staan in het omgevingsplan van de gemeente. Denk bijvoorbeeld aan welstandseisen over het uiterlijk van de dakkapel.
Mogelijk zijn er wel andere omgevingsvergunningen nodig. Zoals de vergunning die nodig is om een mobiele hijskraan op de openbare weg te zetten om een geprefabriceerde dakkapel omhoog te takelen. Ook moet u rekening houden met het burenrecht uit het Burgerlijk Wetboek.
Meer informatie
Meer informatie leest u op de pagina Vergunningvrije dakkapellen.
Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO)
Overstappen op STAM 5 of 6
De Standaard aanvragen en meldingen (STAM) helpt bij het afleveren van vergunningaanvragen en meldingen (ook wel verzoeken genoemd) bij overheden. Bevoegde gezagen stappen over op de nieuwste versies: STAM 5 of 6.
Het Digitaal Stelsel Omgevingswet ondersteunt vanaf release PI-36.1 niet meer STAM versie 4. Alleen overheden die STAM 5 of 6 gebruiken, kunnen na 15 oktober nog verzoeken ophalen.
Meer informatie
- Standaard en informatiemodel aanvragen en meldingen (STAM EN IMAM)
- Release-informatie Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO)
API-key aanvragen verbeterd
De verschillende databronnen en gebruikerstoepassingen binnen het DSO zijn met elkaar verbonden via Application Programming Interfaces (API's) Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup). Ontwikkelaars van nieuwe toepassingen moeten daarvoor een API-key aanvragen. In het kader van dataminimalisatie is dit proces verbeterd. Voorheen registreerde de helpdesk bij een aanvraag nog de naam van de organisatie, de naam van de vraagsteller en het e-mailadres. Voortaan is alleen het al bekende registratienummer van de aanvrager nodig. Dat volstaat en is minder privacygevoelig.
Externe veiligheid
Opslaan diesel in bovengrondse opslagtank
IPLO kreeg een vraag van een bevoegd gezag: 'Op basis van het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal) zijn voor de opslag van diesel in een bovengrondse opslagtank geen eisen gesteld aan externe veiligheid op basis van de Publicatiereeks Gevaarlijke Stoffen (in dit geval PGS 30). Dit geeft de tankinstallateur ook aan. Kunt u dat bevestigen?'
Dat is juist. Paragraaf 4.93 van het Bal gaat over het opslaan van brandbare vloeistoffen anders dan diesel in bovengrondse opslagtanks. In paragraaf 4.94 van het Bal (opslaan van diesel, oxiderende, bijtende of aquatoxische vloeistoffen in bovengrondse opslagtanks) staat niets over externe veiligheid of PGS 30. Datzelfde geldt voor paragraaf 4.95 van het Bal (opslaan van diesel, oxiderende, bijtende of aquatoxische vloeistoffen in een tankcontainer of verpakking die als opslagtank wordt gebruikt). Kortom: nergens in het Bal staat dat PGS 30 van toepassing is op de opslag van diesel in bovengrondse opslagtanks.
Hoog vlampunt, laag risico
De Nota van Toelichting geeft aan dat gasolie, diesel en huisbrandolie vanwege hun relatief hoge vlampunt van 55 °C beperkte externe veiligheidsrisico's met zich meebrengen. Dat blijkt uit onderzoek van het RIVM. Ter vergelijking: benzine is met zijn vlampunt van -23 °C veel vluchtiger. Is er een ontstekingsbron in de buurt, dan is het risico op brand of explosie dus veel groter dan bij diesel. Bij het tanken van diesel of de opslag van diesel zijn de externe veiligheidsrisico's zo klein dat er geen reden is om hier een PGS op van toepassing te verklaren.
Wel stelt het Bal in paragraaf 4.94 bodemeisen, waaronder lekdetectie en een bodembeschermende voorziening. Meer informatie leest u op de pagina Inhoudelijke regels bodem opslaan van diesel, oxiderende, bijtende of aquatoxische vloeistoffen in bovengrondse opslagtanks (paragraaf 4.94 Bal).
Geluid
Regels in het omgevingsplan gelden voor ieder bedrijf
'Moet een bedrijf met een omgevingsvergunning voor een milieubelastende activiteit ook voldoen aan de geluidregels in het omgevingsplan?' Jazeker. Alle bedrijven moeten voldoen aan de eisen in, of op grond van, het omgevingsplan. Dus ook bedrijven die een omgevingsvergunning hebben voor een milieubelastende activiteit. Dat zit als volgt in elkaar.
Geluid door activiteiten (in het kader van beschermen van de gezondheid en van het milieu) is gedecentraliseerd, via de bescherming van geluidgevoelige gebouwen. Het omgevingsplan is hiervoor het primaire instrument. Bedrijven moeten voldoen aan de regels over geluid door activiteiten die hierin staan.
Overgangsrecht
In het tijdelijk deel omgevingsplan zijn, als een speciale vorm van overgangsrecht, regels voor geluid door activiteiten opgenomen. Deze zijn gebaseerd op de regels van het voormalige Activiteitenbesluit. In de bruidsschat omgevingsplan staat in artikel 22.41 in combinatie met artikel 22.54 welke activiteiten moeten voldoen aan de regels van paragraaf 22.3.4 (geluid door activiteiten bij gevoelige gebouwen). Meer informatie vindt u op de pagina Toepassingsbereik milieubelastende activiteiten en geluid in de bruidsschat. Hieronder vallen ook activiteiten die het Rijk in hoofdstuk 3 van het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal) heeft aangewezen als vergunningplichtig voor de milieubelastende activiteit.
In de overgangsperiode kan een voorschrift bij de omgevingsvergunning voor een milieubelastende activiteit soms voorgaan op de regels in de bruidsschat omgevingsplan. Maar dat geldt slechts voor een beperkt aantal (veelal complexe) bedrijven. Op de pagina Overgangsrecht geluid: bestaande besluiten en instrumenten naar de Omgevingswet leest u in welke situaties dat aan de orde is.
Nieuw deel omgevingsplan
Ook de regels die de gemeente stelt in het nieuwe deel van het omgevingsplan, gelden voor alle bedrijven. Het is belangrijk dat de gemeente in het omgevingsplan borgt dat er sprake is van een aanvaardbaar geluid door een bedrijf op de omliggende woningen. De omgevingsvergunning voor een milieubelastende activiteit borgt dat het bedrijf voldoet aan de beste beschikbare technieken en alle passende preventieve maatregelen toepast.
Landbouw
Schapenhouderijen en maneges
In de wet staat dat vanaf 50 schapen ouder dan 1 jaar een vergunningplicht geldt voor het in een stal houden van schapen. Het uitgangspunt is dat de stal 3 maanden per jaar wordt gebruikt tijdens de lammertijd. De rest van het jaar staan de schapen in de wei. Dit gegeven gebruiken sommige boeren als argument om zich niet-vergunningplichtig te verklaren, ook al hebben ze meer schapen. Daarover stellen bevoegde gezagen dan vragen.
Zo claimt een schapenboerderij met 48 schapen en 300 lammeren niet-vergunningplichtig te zijn omdat lammeren niet meetellen. Want in de Omgevingsregeling staat dat een lam vanaf 1 jaar oud een schaap wordt genoemd. Lammeren hebben wel degelijk effecten op het milieu, al is dat minder dan volwassen dieren. Zie de pagina Weilanden en akkers onderdeel van milieubelastende activiteiten in het Bal en het kader op die pagina met als kopje Voorbeeld schapen.
Iets soortgelijks speelt bij maneges. Een paard dat voor het fokken wordt gehouden, valt onder de definitie landbouwhuisdier van het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal). Manegepaarden en pensionpaarden vallen hier niet onder. Zie de pagina Houden van paarden en pony's. Dat betekent dat het houden hiervan geen aangewezen milieubelastende activiteit is in het Bal. De regels in het Bal gelden dan niet.
Milieubelastende activiteiten
Energieprestatie gebouwen
De Europese Commissie wil de energieprestatie van gebouwen verbeteren. Daarom heeft ze een richtlijn opgesteld om dit binnen Europa te stimuleren, de Energy Performance of Buildings Directive IV (afgekort EPBD IV). IPLO krijgt er regelmatig vragen over. Bijvoorbeeld of monumenten een uitzondering krijgen, of wat de ontwikkelingen zijn rond gebouwautomatiserings- en controlesystemen (GACS).
Het ministerie is bezig met het implementeren van de Europese richtlijn. Veel details over wat dat betekent voor Nederland, zijn nog onduidelijk. We kunnen daarom nog niet alle vragen beantwoorden. Wel maken we zoveel mogelijk de implicaties voor de uitvoering duidelijk. Meer over dit onderwerp leest u op de pagina Ontwikkelingen Europese Richtlijn EPBD IV, die we regelmatig vernieuwen.
Keuring hybride stookinstallatie
Veel stookinstallaties gebruiken als energiebron fossiele brandstoffen als aardgas of huisbrandolie. Steeds meer organisaties stappen over op alternatieven zoals elektrische verwarming. Of hybride systemen die elektriciteit en fossiel combineren en waarbij de fossiele brandstof alleen bij zeer lage temperaturen nodig is.
Voor grote stookinstallaties is geen keuringsplicht gedefinieerd in het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal). Onderhoud en keuring zijn in die gevallen meestal opgenomen in een vergunning. Voor kleine en middelgrote stookinstallaties geldt een periodieke keuringsplicht. Deze moet worden uitgevoerd door een medewerker van een SCIOS-gecertificeerd bedrijf. SCIOS is een stichting zonder winstoogmerk die het kwaliteitssysteem beheert.
Een regelmatig terugkerende vraag is of het vermogen van een elektrische warmtepomp bij een hybride installatie (combi elektriciteit/aardgas) bij het totale vermogen moet worden opgeteld. Dat is niet het geval. Het vermogen van een elektrische warmtepomp wordt voor toetsing aan de drempelwaarde (100 kW) voor een SCIOS-keuring niet opgeteld bij het totale vermogen. Alleen het vermogen van brandstofgestookte systemen telt hierin mee.
Meer informatie
Meer informatie leest u op de pagina Keuring, stookruimte en optellen van vermogens.
Systematiek en Ruimte
Aandacht voor ruimtelijke bouwregels
Steeds vaker stellen overheden en adviesbureaus vragen over ruimtelijke bouwregels.
Praktische toepassing bruidsschatregels
Vaak draait het om de praktische toepassing van de bruidsschatregels (het tijdelijk deel van het omgevingsplan). Denk aan de interpretatie van regels, zoals de voorwaarden voor vergunningvrije bijbehorende bouwwerken. Vraagstellers willen weten: 'Hoe kan ik die universele bruidsschatregels toepassen op mijn specifieke situatie?'. Dit zijn vragen waarbij we steeds vaker casuïstiek voorgelegd krijgen. Daarbij speelt ook het doel van de regels een belangrijke rol. De gemeente kan deze regels zelf aanpassen en toesnijden op de lokale situatie.
Overnemen of aanpassen ruimtelijke regels
Veel gemeenten zijn bezig om de ruimtelijke bouwregels uit de bruidsschat omgevingsplan aan te passen of over te nemen in hun uiteindelijke omgevingsplan. Daarbij speelt ook de vraag hoe ze deze regels toepasbaar kunnen maken voor het Omgevingsloket. Dat is een logische stap, want zij hebben tot eind 2031 de tijd om de inhoud van het tijdelijk deel van het omgevingsplan om te zetten naar regels in het nieuwe deel. Een nieuwe Handreiking Gebiedsontwikkeling van de VNG geeft aan hoe gemeenten ruimtelijke regels op een locatie kunnen aanpassen, zodat ze de (gebieds)ontwikkelingen kunnen faciliteren.
Meer informatie
Water
Ontijzering en lozing terugspoelwater
Een medewerker van een waterschap wilde graag weten onder welk artikel het lozen van terugspoelwater van de ontijzering bij een glastuinbouwbedrijf valt.
Goed om te weten: planten hebben ijzer nodig voor de fotosynthese. Maar een te hoge concentratie kan leiden tot ongewenste effecten voor de glastuinbouwer. Bijvoorbeeld verstoppingen in irrigatiesystemen door roestvorming, het blokkeren van de opname van andere voedingsstoffen en bruine vlekken op de planten. Water met een hoog ijzergehalte wordt daarom soms 'ontijzerd'. Hierbij ontstaat afvalwater, dat vrijkomt als de glastuinbouwer de ontijzeringsinstallatie spoelt. Hier zit een grote hoeveelheid ijzer in die niet zomaar geloosd mag worden.
Een glastuinbouwbedrijf valt onder de regels van de Milieubelastende activiteit glastuinbouw (paragraaf 3.6.2 Bal). Artikel 3.206 Bal bepaalt dat voor die activiteit de algemene regels van paragraaf 4.80 Bal over het bereiden van gietwater van toepassing zijn. Artikel 4.801 Bal bepaalt dat het verboden is om dit afvalwater te lozen. Het waterschap kan daar in de waterschapsverordening van afwijken op basis van artikel 2.12 Bal. Volgens artikel 2.50 van de Bruidsschat waterschapsverordening kan water afkomstig van het ontijzeren van grondwater onder de volgende voorwaarden worden geloosd op oppervlaktewater:
- Het gehalte ijzer gemeten in een steekmonster bedraagt maximaal 5 mg/l.
- Het perceel is niet aangesloten op het vuilwaterriool of het zuiveringtechnisch werk.
- De afstand tot het vuilwaterriool bedraagt meer dan 40 meter.
Meer informatie
- Lozingsaspecten bij agrarische activiteiten
- Zuiveringsverplichting voor glastuinbouw
- Inhoudelijke regels lozen drainagewater of spoelwater van filters bij grondgebonden teelt in een kas
- Brijn (dat kan ontstaan bij onder andere de bereiding van gietwater voor gewassen)
Elke afvalwaterstroom apart bemonsteren?
Een hoogheemraadschap wilde graag weten: is voor een afvalverwerkingsbedrijf wettelijk vastgelegd dat elke afvalwaterstroom apart bemonsterd/gemonitord moet worden? Of gaat het alleen om de eindstroom?
Ons antwoord luidde: nee, het is niet nodig om voor elke afzonderlijke stroom een apart monsternamepunt in te richten. Tenzij het bevoegd gezag dit specifiek voorschrijft. Binnen het bedrijf ontstaan meerdere afvalwaterstromen uit verschillende processen. Deze stromen komen samen en worden via één lozingspunt geloosd op de persleiding richting de zuiveringsinstallatie van het waterschap. Omdat sprake is van één gezamenlijk lozingspunt, wordt de lozing als één activiteit beschouwd.
Meer informatie
Meer informatie leest u op de pagina Meten, bemonsteren en analyseren van afvalwater.
Feiten en cijfers
Website en helpdesk
- De IPLO-website had in september 586.676 paginaweergaven en 222.741 sessies.
- Bij de helpdesk zijn 2.336 vragen behandeld.
Verdeling vragen per onderwerp
De vragen gingen over de volgende onderwerpen:
- Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO) 33%
- Regels voor activiteiten 13%
- Bodem 11%
- Systematiek wetgeving en Ruimte 11%
- Bouwen 10%
- Landelijk Asbestvolgsysteem (LAVS) 6%
- Water 7%
- Geluid 4%
- Veiligheid 4%
- Overig* 1%
Taartdiagram van verdeling vragen aan IPLO in september 2025

*Overig (1%): Ruimtelijke plannen, invoeringsondersteuning, overig, onbekend
Stel uw vraag aan een expert van IPLO
Het Informatiepunt Leefomgeving (IPLO) is het kenniscentrum van de overheid dat uitleg geeft over de Omgevingswet, het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO) en de regelgeving voor de leefomgeving. Op de website geven onze experts informatie over deze onderwerpen. En via de helpdesk beantwoorden we vragen van gemeenten, provincies, waterschappen en brancheorganisaties. Onze helpdesk is bij voorkeur bereikbaar via het Vragenformulier.
Ondernemers en inwoners met vragen over de Omgevingswet, het Omgevingsloket en de leefomgeving kunnen terecht bij hun gemeente.
API (Application Programming Interface)
Het Digitaal Stelsel Omgevingswet wordt ontwikkeld als open stelsel. Alle functionaliteiten en gegevens van het loket worden aangeboden als services. Ook wel bekend als API's (Application Programming Interface). API's zorgen ervoor dat softwareprogramma's onderling met elkaar kunnen communiceren. Welke services beschikbaar zijn en aan welke voorwaarden systemen moeten voldoen om aan te sluiten, is te vinden op het Ontwikkelaarsportaal.